DOOR FRANS VERLEYEN
De belangstelling is minder uitbundig dan verwacht. Het karretje dat op onze buurplaneet rondhobbelt, haalde lang niet alle voorpagina’s. Wel is het Internet, waarop roestkleurige vakantiefoto’s van een glooiend Marslandschap te zien zijn, al dagen overbelast. Maar anders dan bij de eerste maanlanding (Neil Armstrong !) op 21 juli 1969 hangt er geen algemene verrukking of volkse nieuwsgierigheid in de lucht. De Ronde van Frankrijk scoort hoger.
De hedendaagse beschaving is haar vermogen om zich te verbazen kennelijk aan het verliezen, zelfs nu een fascinerend stuk wereldgeschiedenis wordt geschreven : de gebeurtenis heeft een groter formaat dan, vijf eeuwen geleden, Colombus en zijn ontdekking van Amerika. Een roekeloze bewering ? Nee, de overtocht van de Atlantische Oceaan met sterk bemande galjoenen en ruimen vol voedsel lag alle verhoudingen in acht genomen voor de hand. Dat is nu niet het geval.
Door het uitsturen van de Pathfinder en zijn mechanisch zoontje Sojourner veilig beschermd door luchtkussens opdat het zich geen buil zou vallen heeft de homo sapiens nog maar eens de lange arm gebruikt. Die strekt zich nu metterdaad uit tot meer dan honderd miljoen kilometer ver in het heelal. Daar, op een strook grond in de buitenaardse riviervallei Ares, bestuurt hij met zijn elektronische vingers een intelligente robot die beweegt, rondkijkt, piept en met zijn thuisbasis in Californië vlot communiceert. Beelden, klanken en de uitslag van scheikundige metingen worden gul overgedragen. Er is wel degelijk leven op Mars, menselijke activiteit. Er is daar een zeer hedendaagse Pinocchio aan het werk, een pop met bijna een ziel.
Tegen de prijs van ongeveer zes miljard frank is een alles welbeschouwd goedkoop mirakel gebeurd. Een paar films van Spielberg kosten meer, zodat we weinig of geen wroeging moeten hebben over geld dat beter aan de armoede in de wereld of aan de bescherming van de Siberische tijger zou worden besteed. De stunt is niet megalomaan en blijft binnen de perken van fatsoenlijk idealisme, van padvinderij dus. Wel doet hij de vraag rijzen waar de kleine Sojourner de kortstondig verblijvende gast op zijn zes wieltjes goed voor is.
Uiteraard bevredigt hij de drang naar spelen, het onuitroeibare verlangen van het kind in de man. Veel grote ondernemingen uit het verleden, die ooit de geschiedenis een andere kant opstuurden, hadden geen rechtstreeks doel. De ezelsbrug van Pythagoras was en blijft nog altijd een volkomen gratis vondst. Newton kon met zijn theorie over de zwaartekracht niet meteen een nuttige machine bouwen, evenmin als Einstein met zijn E = mc² een verkoopbaar product op de markt bracht. Zo ook mag men de Nasa-scouts van Pasadena beschouwen als naar meer kennis dorstende kleuters die onder elke kast kruipen om te gaan kijken wat daar zoal kan liggen. Maar is dat alles ?
De Vlaamse fysicus en wetenschapsfilosoof Gerard Bodifée antwoordt met grote stelligheid dat er meer aan de hand moet zijn : de mensheid is begonnen met het koloniseren van de ruimte. Zij is op zoek naar een nieuw tehuis voor zichzelf en voor wat haar niet te stuiten groei nog allemaal zal afwerpen. Enkele uren vóór de landing op de gerimpelde grond van de rode planeet presenteerde de auteur zijn volumineuze en overstelpend gedocumenteerde boek ?Met het oog op Mars?, uitgegeven door Scoop en volgende week in de handel. Daar staan, naast duizend poëtische verhalen over de wetenschappelijke ruimtevaart en uiteraard de Viking-expeditie van twintig jaar geleden, enkele gedurfde beschouwingen in.
In zijn aanloop houdt Gerard Bodifée het alsnog bij de meest aannemelijke stelling dat ?Mars tot nader bericht dood is?. Er bestaat momenteel geen biologisch leven in de Martiaanse diepvrieswereld. Toen daar lang geleden een milder klimaat heerste, met veel water en gunstige chemische omstandigheden voor koolstofverbindingen, kan dat echter wel het geval zijn geweest. Misschien slaagden bacteriën en andere microscopisch kleine organismen er achteraf in zich ?ondergronds? schuil te houden tot er betere tijden aanbreken. Die gedachte voert ons dan terug naar het geheimzinnige meteorietje ALH84001 dat vorig jaar werd gevonden. Geleerden meenden er fossiele sporen van primitieve, eenvoudig samengestelde cellen in te ontwaren. Maar dat kan overijlde propaganda voor de Padvinder geweest zijn.
Is het nochtans denkbaar ?dat het leven van de aarde zou aarzelen naar Mars te gaan, dat het deze bereikbare wereld zou weigeren te betreden en zich zou terugtrekken in zijn terrestrische cocon ? Mensen kijken naar Mars, halen de planeet met hun instrumenten dichterbij, sturen robots vooruit om de weg te banen en stellen plannen op om zelf de reis aan te vatten. Het kan niet lang meer duren voor mensen op de buurplaneet aankomen. Twintig jaar misschien, of honderd of vijfhonderd, maar dat zijn onbetekenende termijnen op de tijdschaal waarop het leven zich ontwikkelt. De middelen om de reis te ondernemen zijn klaar. Alles wat nog nodig is, is een aanleiding of een stimulans, of gewoon maar een opwelling, en dan vertrekken de vaartuigen.?
EEN TWEEDE AARDE
Nasa-opperhoofd Daniel Goldin is het daar volkomen mee eens. Over een jaar of vijf ontvouwt hij zijn programma om Mars, het stukje schepping dat het meest op ons eigen hiernederwaarts lijkt, te gaan bemannen. En, zegt Bodifée, te gaan veranderen tot een plaats waar de geschiedenis eindelijk zal mogen beginnen. Onze nakomelingen zullen er de dampkring en luchtdruk zo wijzigen dat een spontaan, zichzelf voedend broeikaseffect kan optreden. Dan ontluiken de planten en, met de vrijgekomen zuurstof, de eerste kleine longen van het leven op ?de tweede aarde.?
Het schijnt dat de westerse, postmoderne jeugd zich in haar discotempels opsluit en zonder morele canon naar de toekomst kijkt. Haar goden heten even dood als de rossige keien op de bodem van de Aresvallei. Zou een meeslepend ruimteproject, door de kenners heel rustig en aannemelijk beschreven, haar geestdrift niet opnieuw kunnen wekken ? Zou de wil tot het stichten van een biologische lente op een lichtpunt in de verte geen verse energie kunnen aanvoeren ? We zien wel, we hebben nog veel tijd.