‘Echt? Eh bien, ’t is dat jullie me nog niet vergeten zijn. Dat doet goed.’ Zei hij. Een jaar geleden in een interview met dit blad. Dat hij erin geslaagd was om met zijn ondubbelzinnige Franse roots toch op de longlist van de Grootste Belg terecht te komen, dat vertederde hem.
En dat hij moe was, dat zei hij ook nog. Maar, en dat verkondigde hij verbeten, hij zou de dans nooit lossen. Hij wou en zou dansen ’tót de dood dat niet meer wil. Voor niets of niemand anders geef ik de dans op.’ We zijn, op de dag af, een jaar later. En Maurice Béjart danst niet meer. Trouw aan zichzelf gebleven, want daar is maar één reden voor: omdat de dood dat niet meer wil. Donderdag 22 november overleed de grootmeester, vermoedelijk door hart- en nierproblemen. Tachtig was hij. En al een halve eeuw ’s werelds populairste choreograaf. Een heuglijk jubileum, dat het voorbije jaar net nog de zalen had doen vollopen.
En vanzelfsprekend is dat niet: zalen laten vollopen voor dans. Integendeel. Als al één podiumkunst leeft bij de gratie van een doorgaans klein fijnproeverspubliek, dan wel de dans. Een regel waarop Béjart een indrukwekkende uitzondering vormde: de man vulde wereldwijd stadions en sportpaleizen – theaterzalen waren gewoonweg te klein.
De eerste staande ovatie kreeg hij in 1959, voor zijn intussen wereldberoemde voorstelling op de muziek van Stravinsky’s Le sacre du printemps. Werd de oorspronkelijke choreografie van het Russische dansgenie Vaslav Nijinski – een frontale avant-gardistische aanval op het gracieuze dansideaal – nog uitgejouwd en verketterd, de versie van Béjart een kleine halve eeuw later droeg het publiek meteen op handen. De voorstelling bevatte alle elementen waarmee Béjart een publiekslieveling werd en bleef: de loodzware en vaak erotisch getinte symboliek en de immense technische virtuositeit van de dansers die zonder meer adembenemend is. De barokke Béjartsymboliek doet anno 2007 soms pathetisch aan. De kopstukken van de hedendaagse dans maakten zich weleens vrolijk over de overacting in de ‘spektakels’ van Béjart. Maar in de vroege jaren zestig was hij met dat beklijvende danstheater zonder meer een beeldenstormer, die het grote publiek eindelijk naar de dans lokte. Omgekeerd was de liefde van Béjart voor de hedendaagse dans overigens al even onderkoeld: ‘Ik heb het gevoel dat ‘vrijheid’ en ‘rebellie’ er iets te makkelijk ingeroepen worden als excuus voor onkunde, of toch gemakzucht.’
Maar goed, het succes van Le sacre du printemps opende deuren: Béjart werd huischoreograaf van de Brusselse Munt en zou er maar liefst zevenentwintig jaar resideren met zijn dolpopulaire Ballet van de XXste Eeuw. Met dat gezelschap veroverde hij de wereld, waardoor hij een van de belangrijkste culturele ambassadeurs werd van ons land – de Grootste Belgvergissing is dus niet zo verwonderlijk. Intussen leidde hij hier ook zijn wereldvermaarde dansschool Mudra, een kweekpoel voor latere ‘groten’, onder wie Anne Teresa De Keersmaeker.
Een innig liefdesverhaal dus, waaraan abrupt een einde kwam in 1987. Onenigheid met de toenmalige Muntdirecteur Gerard Mortier en een verzwerende subsidiewonde, brachten Béjart ertoe om alles ineens op te doeken, gezelschap én school, en te verkassen naar het Zwitserse Lausanne waar hij schijnbaar onbewogen zijn traject voortzette met het Béjart Ballet Lausanne. ‘Ongehoord!’ pruilden Belgische collega’s, geschokt door zijn plotse vertrek. ‘En dat nadat hij hier jaren het leeuwendeel van de subsidies heeft opgeslokt.’ Het antwoord van Béjart: ‘Niet ik verlaat België. België verlaat mij.’ Het is een blijvend litteken in de Belgische cultuurgeschiedenis. Twintig jaar later, zo verzekerde Béjart vorig jaar nog, zijn alle plooien met Mortier gladgestreken. En van België was hij altijd blijven houden.
En dat meende hij, lijkt het nu. Want volgens zijn goede vriend en biograaf Michel Robert wou Béjart dat zijn as verstrooid zou worden op het strand van Oostende, over de Noordzee. Een ultieme poëtische poging van Béjart om de dood alsnog te verschalken, zo lijkt het als we die ene zin lezen in zijn memoires La vie de qui: ‘Om te rusten zal ik tijd genoeg hebben in mijn graf. Áls er al een graf komt. Want as die uitgestrooid wordt in de wind, die danst.’
DE VOORSTELLING LE TOUR DU MONDE EN 80 MINUTES IS BIJ ONS IN MAART EN APRIL 2008 TE ZIEN IN ANTWERPEN, GENT EN BRUSSEL. ALLES GAAT DOOR ZOALS GEPLAND. WWW.MUSICALHALLGROUP.BE
Guinevere Claeys