Is Guernica van de atheïst Picasso minder religieus dan de muurschilderingen in de Sixtijnse kapel ? Alleen de kijker beslist.

Massale kerkelijke bijeenkomsten in Vlaanderen vertonen een duidelijke anticlimax. Er was de geestdriftige volkstoeloop bij het eerste pausbezoek aan België in 1985. Vervolgens moesten de Vlaamse Kerkdagen in Antwerpen (1993) het met dertigduizend deelnemers stellen. Ook het tweede pausbezoek met de Damiaanhulde (Koekelberg 1995) lokte het grote publiek niet. En een paar maanden geleden bracht de tweede uitgave van de Vlaamse Kerkdagen in Ieper amper tienduizend mensen op de been. De overgrote meerderheid van de deelnemers situeerde zich in de hogere leeftijdscategorieën en met daarin nog een overwicht aan vrouwelijke religieuzen. Kardinaal Godfried Danneels loofde dan wel de motivatie van de mensen die naar de Westhoek waren afgezakt en riep zelfs op tot een nieuwe editie van deze kerkelijke topdagen. Maar erg geestdriftig klonk het allemaal niet. Van een werkelijk boeiende en stimulerende formule als de befaamde Duitse Katholikentage was zeker geen sprake. Een in de katholieke pers nog doorlopende rel over exegeten die in Ieper een nieuw licht probeerden te werpen op de verrijzenis van Christus, duidde aan dat de deelnemers veeleer naar Ieper kwamen om zich even op te warmen in deze voor de Vlaamse kerk kille tijd, dan wel om er creatief en dynamisch samen na te denken en kerk te wezen.

Nochtans waren er om en rond deze tweede Vlaamse Kerkdagen een paar interessante conferenties (onder meer over het gevangeniswezen in het Dutrouxtijdperk en de oorlog in de Balkan) en ook zagen een paar opmerkelijke publicaties het daglicht. Zo presenteerde ?Vlaanderen?, het tweemaandelijks tijdschrift van het CVKV (Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond) een boeiend themanummer : ?Geloof zonder kunst ? Kunst zonder kerk ??

HET BELANG VAN DE VORM

Onderhand weet wel iedereen dat er nog weinig kunstenaars rondlopen die zichzelf of hun werk ?relgieus? noemen. Een vaststelling die verder gaat dan de hoofdzakelijk plastische kunsten die ter sprake komen in deze opvallend goed verzorgde publicatie, en die niet samen te rijmen valt met de groeiende religieuze belangstelling, in brede betekenis, die overal waarneembaar is.

Twee bijdragen vormen het klokhuis van deze editie van ?Vlaanderen? : de artikels van Peter Schmidt en Herman-Emiel Mertens. Beide professoren betogen eigenlijk hetzelfde. Ze vinden religieuze kunst een uitermate dubbelzinnige term, wanneer daarmee inhoudelijk godsdienstig geïnspireerde kunst wordt bedoeld. Dat zou immers tot al te gekke conclusies leiden. Dan zou, bijvoorbeeld, een kitcherig beeld van Sint-Antonius of de heilige Rita in onvervalste Saint-Sulpicestijl (stroperige godsdienstige voorstelling, genoemd naar de gelijknamige negentiende-eeuwse kerk in Parijs) religieus zijn en het door de twee auteurs geciteerde ?Treurende ouderpaar? van Käthe Kollwitz niet. Professor Mertens vat het zo samen : ?Niets is op zichzelf religieus of sacraal, wel kan zowat alles eventueel als religieus worden ervaren.?

Schmidt beklemtoont het belang van de vorm of iets kunst is of niet. Niet zozeer de wel erg expliciet religieuze tekst maakt de Mattheüspassie van J.S. Bach zo groots, maar wel ?dat Bach de noten heeft gezet waar ze nu staan.? Tekenend is ook de anecdote van diezelfde Gentse seminarieprofessor Schmidt wanneer hij een in Bolivië werkende collega het ?Lam Gods? van de gebroeders Van Eyck toont in de Sint-Baafskathedraal en deze haast geschandaliseerd is door de pracht en praal van het wereldberoemde retabel.

Schmidt leert dan : ?Geen kunstwerk draagt objectief het label religieus op zich. Een kunstwerk religieus noemen, kan maar indien er een ?ontmoeting? met de kijker plaats heeft. De kwaliteit van deze ontmoeting wordt mede bepaald door de historische situatie van kunstenaar en kijker.? Het brengt Schmidt op de fundamentele vraag : ?Bestaat er wel zoiets met de naam religieuze kunst ?? Is Guernica van de atheïst Picasso minder religieus dan de muurschilderingen in de Sixtijnse kapel in het Vaticaan ? Het sleutelwoord waarin de discussie over religieuze kunst nog enige houvast vindt is dan ook ?ervaring.?

Bob Francis schrijft verder in hetzelfde tijdschrift : ?Religieuze kunst heeft toekomst wanneer ze de dogmatisering afwendt. Want dogmatisering en propaganda ontkennen ieder verlangen naar transcendentie.? Ook legt hij uit dat kunst, zeker religieuze kunst, de mens in zijn vrijheid moet respecteren, de mens met de mogelijkheid om in kunst iets te ervaren van het mysterie. De relatie van de kerk met de kunstenaar wordt er dan een van partnerschap in vrijheid, met erkenning van de autonomie van alle kunsten. Ook stoutmoedigheid in de kunst (Francis vernoemt Francis Bacon) kan de honger van de mens tot het transcendente stimuleren.

Religieuze kunst hoeft dus zeker niet braaf te zijn of terug te grijpen naar vroeger. Alhoewel die tendens lang bestond denk aan de neogotiek, neoromaans, enzovoorts. Alsof hedendaagse kunst geen transcendentale ervaringen zou kunnen oproepen.

De discussie over religieuze kunst is zeker niet rond, maar wel diepgravend. Kunst is wellicht in zijn grote verscheidenheid nog de enige manier om de mens van vandaag wakker te maken uit een al te eenzijdig materialistische visie op de werkelijkheid, om hem bewuster te doen leven zonder daarom per se een boodschap in te lepelen. In deze zin kan de zogezegd religieuze kunstenaar nog heel wat inspiratie gebruiken en moet hij/zij misschien zelf eerst nog veel ervaringen opdoen. Net als de Vlaamse Kerkdagen, die net niet uitblinken door vindingrijkheid of de rijkdom aan ervaringen die ze aanreiken.

Staf Nimmegeers

?Geloof zonder kunst ? Kunst zonder kerk ??, themanummer van het tijdschrift ?Vlaanderen?, maart-april 1977, 300 frank, Lindenlaan 18, 8700 Tielt.

Waarom zou Guernica geen religieuze kunst kunnen zijn ?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content