De Kroonraad van Knack bestaat uit Mark Eyskens, Paul Muys, Jacques Rogge, Erik Suy, Monika Van Paemel en Etienne Vermeersch.
Mijnheer Vermeersch, de Luikse procureur-generaal Anne Thily is uitgevaren tegen de Commissie-Dutroux en de pers. Te veel lekken brengen de juridische procedures in gevaar.
ETIENNE VERMEERSCH : Gerechtelijke procedures zijn een garantie voor de rechten van de verdediging, en een instrument om de waarheid te ontdekken. De correcte toepassing ervan moet ervoor zorgen dat de bevolking vertrouwen heeft in de uitspraken van het gerecht. Wat mevrouw Thily vergeet bij haar kritiek, is precies dat dat vertrouwen diep geschokt is. Iedereen die het rapport- Verwilghen leest, valt van zijn stoel van de hoeveelheid stommiteiten in het onderzoek naar Marc Dutroux, dat op een schandelijke manier is gevoerd. Er zijn maar twee conclusies mogelijk : ofwel zijn de betrokken onderzoekers dom en onverantwoordelijk, ofwel is er werkelijk bescherming geweest.
Tussen al dat geknoei vallen onderzoeksrechter Connerotte en procureur Bourlet op omdat ze wèl goed gewerkt hebben. En wat doen hun oversten ? Ze kortwieken uitgerekend deze twee mensen. Connerotte werd eruit gezwierd, en ik moet nog altijd het sluitend bewijs zien dat Cassatie gelijk had. En Bourlet krijgt publiekelijk een verwittiging en moet een deel van het dossier afstaan. Als Thily of haar voorganger ook maar een tiende hadden gedaan van wat Connerotte en Bourlet hebben gepresteerd, zou ze recht van spreken hebben. Nu mag ze haar mening naar voren brengen, maar met een grote dosis bescheidenheid. Want justitie en politie hebben zo zware fouten gemaakt, dat zij wel de allerlaatste zijn om vanuit de hoogte wie dan ook te gaan kapittelen. En zeker de ouders niet. Als die zeggen dat ze onderzoeksrechter Langlois niet vertrouwen, moet hij maar een inspanning doen om dat vertrouwen terug te winnen. In een normale zaak heeft de buitenwereld daar geen uitstaans mee, omdat de onderzoeksrechter autonoom moet kunnen opereren. Maar dit is al lang geen normale zaak meer. Hier zijn zoveel grove fouten begaan, dat de betrokken magistraten een toontje lager moeten zingen.
Het gevaar voor procedurefouten mag ook niet worden genegeerd. Het inzagerecht voor de slachtoffers bijvoorbeeld, kan tot misbruiken leiden.
VERMEERSCH : Dat is juist. Het is niet evident dat elke burgerlijke partij zo maar een volledig dossier kan inkijken. Dan is het geheim van het onderzoek niet meer gegarandeerd, wat kan leiden tot het onrechtmatig beschuldigen van derden. Processen moeten niet in de media gevoerd worden. Maar de laster over Elio Di Rupo, om dat als flagrantste voorbeeld te nemen, is vermoedelijk door justitie zelf geënsceneerd.
Thily en Langlois haken Dutroux los van de connexe dossiers. Zij gaan liever met één ijzersterk dossier naar assisen. In feite draait het om het dispuut tussen wie wel of niet gelooft in de bescherming van Marc Dutroux.
VERMEERSCH : Ik sta nogal sceptisch tegenover plot-theorieën. Maar het vermoeden van ?bescherming? is nu eenmaal gewekt. Terecht of onterecht, dat doet er niet toe. Zuiver theoretisch kan de splitsing van de dossiers verdedigd worden. Maar in de affaire-Dutroux mag men niet te abstract redeneren en doen alsof men in een vacuüm werkt. Daarvoor heeft ze een te grote omvang gekregen, en waren de fouten die het rapport-Verwilghen aan het licht heeft gebracht, te flagrant. Justitie kan niet functioneren zonder het vertrouwen van brede lagen van de bevolking. Het wantrouwen dat nu heerst, moet worden weggewerkt. En dus moet men de beschermingspiste grondig laten uitspitten door de speurders die er zich het hardnekkigst in hebben vastgebeten. Zo niet zal de bevolking nooit geloof hechten aan de uitkomst van het onderzoek. Dat schijnt mevrouw Thily niet te begrijpen.
Dat gerechtelijk onderzoek over bescherming kan jaren duren, maar de Commissie-Verwilghen moet over enkele maanden al uitsluitsel geven.
VERMEERSCH : Een moeilijke opgave. Want als er bescherming was, waren er beschermers. Maar die zijn strafrechtelijk vervolgbaar, en moeten bijgevolg onschuldig worden geacht tot ze door een rechter veroordeeld worden. De Commissie-Verwilghen kan hooguit in abstracto vermoedens uiten, maar kan mijns inziens moeilijk namen noemen.
De Rwanda-commissie van de Senaat is uiteindelijk toch tot een consensus over een al bij al scherpe tekst gekomen.
VERMEERSCH : Die commissie heeft nuttig werk verricht. Er is een brede waaier van verantwoordelijkheden in het Rwanda-drama. Het kernpunt is dat men pas de orde kan handhaven als men militair superieur is aan wie ze wil verstoren. Troepen uitsturen naar een gebied met oorlogsdreiging heeft geen zin als die troepen onvoldoende manschappen en wapens hebben. Dat hadden de Belgische blauwhelmen blijkbaar niet, anders waren ze niet halsoverkop teruggetrokken. De schuld daarvan ligt zowel bij de Belgische regering, als bij de legerleiding en de VN-Veiligheidsraad. De feiten hebben aangetoond dat de Belgische regering ofwel onvoldoende geïnformeerd was, ofwel dat ze de informatie verkeerd heeft geïnterpreteerd. Dat is in beide gevallen een erge fout van de minister van Landsverdediging, maar ook van de gehele regering. Ministers beseffen soms te weinig wat het betekent verantwoordelijkheid te moeten dragen voor hun beslissingen.
Internationaal stond vorige week de klimaatconferentie in het Japanse Kyoto voorop.
VERMEERSCH : Het belangrijkste politieke feit van het voorbije jaar. In mijn boek ?De ogen van de panda?, heb ik in 1988 al verwezen naar het gevaar van het broeikaseffect. Maar toen waren de bewijzen ervan lang niet zo overtuigend als nu. Sceptische wetenschappers ontkenden dat de mens verantwoordelijk is voor de klimaatswijziging, maar het wordt stilaan duidelijk dat zij ongelijk hadden. In juni ’92 zijn in Rio overeenkomsten gesloten om de uitstoot van CO2 te reduceren, maar daar is niets van in huis gekomen. De situatie is integendeel veel slechter geworden, en ik ben pessimistisch voor de toekomst, om niet te zeggen wanhopig. Niet enkel door de temperatuursstijging. Tien jaar geleden schatte men het bosgebied dat jaarlijks verdween op de grootte van de Benelux, nu is dat bijna verdubbeld. De jongste jaren is gemiddeld honderd veertig duizend vierkante kilometer bos verdwenen. Niet alleen in de tropische regenwouden, ook in de vroegere Sovjetunie worden bossen op zo grote schaal verwoest dat het een catastrofe wordt voor de hele wereld. De aantasting van de oceanen is ook al dramatisch, en de zoetwaterreserves zijn gevaarlijk aan het verminderen.
De Verenigde Staten staan tegenover de derde wereld, met op kop China.
VERMEERSCH : De Verenigde Staten produceren ongeveer vijf miljard ton CO2 per jaar. China drie miljard ton. Maar als China de levenswijze in de Verenigde Staten gaat evenaren, zal het vijfentwintig miljard ton per jaar de lucht insturen. We mogen er niet aan denken dat ook de Indiërs hetzelfde kunnen doen. De mensen beseffen onvoldoende wat er aan het gebeuren is. De ontwikkelingslanden hebben gelijk dat zij hun niveau willen optrekken, maar ze hebben ongelijk als ze dat identificeren met het Amerikaanse voorbeeld. De industrielanden, met voorop de Verenigde Staten, moeten hun milieuvervuiling en energie- en grondstoffenverbuik drastisch inkrimpen. Iets wat Clinton helaas weigert. De ontwikkelingslanden van hun kant, moeten inzien dat ze in hun streven naar vooruitgang niet dezelfde fouten mogen maken.
De Europese Unie wil de dioxine-uitstoot met 15 procent verminderen tegen 2010.
VERMEERSCH : Men had de benzineprijs al lang op meer dan honderd frank per liter moeten brengen. Grote wagens hadden al tien jaar tot het verleden moeten behoren. Maximumsnelheden moesten nu al in heel Europa beperkt zijn tot honderd kilometer per uur om de constructeurs te verplichten wagens met minder vermogen te bouwen. Maar dat gebeurt allemaal niet. Men schreeuwt liever moord en brand over het verdwijnen van formule-1 wedstrijden, die het voorbeeld bij uitstek zijn van wat niet moet.
Intussen wordt in Kyoto vooral een economisch conflict uitgevochten.
VERMEERSCH : Ik vrees dat Kyoto niets zal opleveren. In Rio had men scherp gestelde beperkingen die niet bindend waren. Nu komt men misschien tot bindende beperkingen die heel slap zijn. Afspraken die pas moeten gerealiseerd zijn in 2010 of in 2020, wekken hoe dan ook weinig vertrouwen. Op het gebied van milieubewustzijn zijn wij, 35 jaar na ?Silent Spring? van Rachel Carson, nog bijna nergens. In Vlaanderen moeten we zelfs vaststellen dat er te veel dioxine zit in de melk van vee op een kinderboerderij. Schrijnender kan het niet worden aangetoond. Na het instorten van het marxistisch-leninistisch systeem, heeft men alle heil verwacht van het ongebreidelde kapitalisme. Welnu, als men dat volgens zijn eigen wetmatigheden laat draaien, zal het ons recht naar de ondergang leiden. Azië is nu al het meest gepollueerde continent en telt de meeste zwaar vervuilde grootsteden. En het is pas begonnen met de industrialisatie.
Ook de gekkekoeienziekte lijkt bedreigender dan de overheid wil toegeven.
VERMEERSCH : Dat heeft te maken met de industrialisering van de veetelt, en met het feit dat sommige wetenschapsmensen zozeer slaaf zijn geworden van de drang naar economische groei, dat zij hun autonoom denken verliezen. Daarom minimaliseerden zij het gevaar van sommige productiemethoden, want : ?Het risico is niet bewezen,? zegden ze. Maar inzake volksgezondheid moet achterdocht het uitgangspunt zijn.
In Brussel is een donorconferentie over Congo gehouden. Er wordt een trustfonds opgericht onder controle van de Wereldbank, en de EU schenkt alvast 5,8 miljard frank. Tegelijkertijd was er een vernietigend rapport van Amnesty International over het regime van Kabila.
VERMEERSCH : Er is in Congo voorlopig geen alternatief voor Kabila. De groep rond Etienne Tshisekedi had dat kunnen zijn, maar heeft zich in het verleden gecompromitteerd door een halfslachtige houding tegenover Mobutu. Met iemand als Mobutu mag je geen compromis sluiten. Kabila, met wat voor steun hij ook gekregen heeft, heeft dat niet gedaan. Dat is zijn grote troef. In ruil daarvoor heeft hij moeten toestaan dat de Rwandezen, die de kern van zijn officierenkorps uitmaken en hem zijn militaire triomf hebben geschonken, van de situatie geprofiteerd hebben om de Hutu-weerstand in Oost-Congo te breken. In de praktijk kwam dat blijkbaar neer op een revanche-genocide. Kabila heeft niets gedaan om dat tegen te gaan, maar ook als hij het had gewild, zie ik niet in wat hij had kunnen doen. Ik denk dat Kabila internationale steun moet krijgen, maar op voorwaarde dat hij duidelijk zegt waarvoor die gebruikt wordt. Er moet geïnvesteerd worden in het herstel van de infrastructuur, wat werkgelegenheid creëert en de economie doet heropleven, en in het onderwijs. Daarnaast moet hij een duidelijk politiek programma voorleggen, met garanties voor mensenrechten. Wat niet betekent dat hij onmiddellijk de democratie moet invoeren. Er moet eerst een nieuwe politieke elite gevormd worden. Maar onderhandelingen over Congo hebben enkel zin als de Rwandese en Ugandese leiders Kagame en Museveni er bij betrokken zijn. Want zij zetten op dit moment in Centraal-Afrika de bakens uit.
Koen Meulenaere