De Kroonraad van Knack bestaat uit Mark Eyskens, Paul Muys, Jacques Rogge, Erik Suy, Monika Van Paemel en Etienne Vermeersch.
Mijnheer Eyskens, de beleidsverklaring van premier Dehaene heeft niet veel enthousiasme losgeweekt, al zijn er een paar positieve resulaten, zoals het begrotingstekort.
MARK EYSKENS : De regering heeft de grootste onderscheiding behaald op haar budgettair examen. Ze heeft de beste begroting ingediend sedert tenminste een kwarteeuw. We gaan naar een tekort van nauwelijks 2,3 procent, en de overheidsschuld loopt terug. Dat is een buitengewone prestatie die, zowel in de media als in het parlement, te weinig is belicht. Ik vrees dat de premier zijn boodschap niet handig genoeg verpakt heeft. Hij heeft in zijn State of the Union alles gemengd : begroting, werkgelegenheid en hervorming van de politie. De aandacht is afgeleid naar dat laatste luik, dat jammer genoeg het positieve overschaduwd heeft.
In het begrotingsbeleid is geen sprake meer van de hervorming van de sociale zekerheid.
EYSKENS : Voor de begroting zie ik twee gevaarlijke punten. Ten eerste bestaat in sommige milieus de neiging te denken dat het ergste voorbij is, en dat men opnieuw kan beginnen uit te geven. Er komen nieuwe eisenbundels, en daaraan moet streng de hand worden gehouden. Dat vergt energie. En ten tweede : de regering heeft inderdaad geen gebruik gemaakt van haar volmachten om de sociale zekerheid te hervormen. Dat probleem is verre van opgelost, wat ons in de volgende legislatuur zuur zal opbreken. Als ik het debat over de politiehervorming volg, en als ik zie dat minister De Clerck 76 ontwerpen heeft neergelegd, dan denk ik dat de regering- Dehaene na de tragedie- Dutroux beter bijzondere machten had gevraagd om politie en justitie te hervormen. Dat zou een grote indruk gemaakt hebben op de publieke opinie. De regering had via genummerde koninklijke besluiten nu al de nodige maatregelen kunnen nemen, en had in een maand of zes tijd de hele boel kunnen opkuisen.
Die werkwijze is niet erg democratisch.
EYSKENS : De democratie is in de eerste plaats gebaat bij efficiëntie. En de bevolking heeft via de Witte Mars toch het verlangen uitgesproken dat er snel zou worden opgetreden. De premier geeft nu wat ruimte voor parlementair overleg, maar waar zal dat uitmonden ? De beruchte slotzin uit het regeerakkoord bepaalt dat geen enkel amendement op een regeringstekst door de meerderheid wordt aanvaard, als niet alle vier de regeringspartijen ermee akkoord gaan. Bijgevolg is er bijna geen manoeuvreerruimte. In die omstandigheden was het beter geweest dat de regering zelf de kwestie had opgelost, en daarna het resultaat ter goedkeuring, aanvulling of wijziging had voorgelegd aan het parlement.
Zou de regering niet gevallen zijn, nu ze zo verdeeld is over deze materie ?
EYSKENS : De bal terug spelen naar het parlement lost in elk geval niets op, want daar is de onenigheid nog groter. Onder meer door de invloed en de rol van gemeentelijke mandatarissen. Dat geldt niet alleen voor de PS, ook aan Vlaamse kant zijn er vele burgemeesters die er niet aan denken hun voogdij over de plaatselijke politie zo maar af te staan. Mocht er binnen de regering een fundamentele breuk ontstaan over de hervorming van politie en justitie, dan is dat geen nutteloze crisis. Want het gaat over een fundamentele keuze voor onze maatschappij.
De regering opteert voor twee plaatselijke korpsen en één federale dienst. Is een fusie tussen BOB en Gerechtelijke Politie in de praktijk wel mogelijk ?
EYSKENS : Het zal niet makkelijk zijn, maar de versnippering moet worden gestopt. We moeten komen tot één federale politiedienst, te vergelijken met het FBI. Dat is de enige moderne aanpak van de misdaad, die grensoverschrijdend is en gebruik maakt van de meest moderne technologie. Daarover bestaat vrij grote eensgezindheid in het parlement. Over wat met de lokale korpsen moet gebeuren, is men het niet eens. Vergeet niet dat de gemeentelijke autonomie ouder is dan het vaderland. We hebben twintig jaar geleden het aantal gemeenten teruggebracht tot vijfhonderd, met elk een degelijk uitgebouwde politiedienst. De gemeentepolitie houdt zich bezig met criminaliteit die klein wordt genoemd, maar die zeer storend is voor de burger. Het is gevaarlijk om de bevoegdheden van zo een nuttig korps aan te tasten.
De Commissie-Dutroux is het daar niet mee eens. Al blies voorzitter Verwilghen vorige week zowel warm als koud.
EYSKENS : De waarheid is dat de Commissie-Dutroux een resolutie heeft goedgekeurd met een vage tekst over integratie, waarvan ze zelf ondertussen minstens vier verschillende lezingen heeft gegeven. De Commissie-Dutroux was eensluidend over het principe, maar niet over de invulling ervan. Zodra die begint, stuiven de commissieleden uit elkaar als schichtige hinden. Ik waardeer wel de moedige houding van Marc Verwilghen in het parlement. Hij had zich radicaal kunnen opstellen, wat demagogisch zou geweest zijn. Maar hij is realist genoeg om te beseffen dat het werk van zijn commissie eindigt met het vastleggen van de principes. Voor de rest is het de regering die de kastanjes uit het vuur moet halen.
Kan ze daar in slagen ?
EYSKENS : Ik vrees een beetje dat men het huidige ontwerp zal laten sudderen in allerlei commissies, wat aanleiding zal geven tot amenderingen en incidenten. De vakbonden zullen hun zeg willen hebben, enzovoort. Ik ben er niet van overtuigd dat de hervorming achter de rug zal zijn vóór de volgende verkiezingen, wat schabouwelijk zou zijn. Vandaar mijn pleidooi voor bijzondere machten. Als de samenleving in crisis is, moet de democratie vooral bewijzen dat ze operationeel is. Ik ben parlementair, maar ik heb er geen enkel bezwaar tegen dat de regering haar verantwoordelijkheid neemt. Als ze haar macht misbruikt, is er altijd het wapen van de vertrouwensstemming. Ik ben voorstander van een sterk parlement, maar dat is slechts mogelijk als het aantal politieke partijen beperkt is. Wij zitten met een lappendeken van twaalf partijen die elkaar voortdurend tegenspreken en tegenwerken, en waar geen touw aan vast te knopen is. Dat is niet ernstig. Vandaar dat ik in deze rubriek al herhaaldelijk heb gepleit voor een hervorming van ons kiesstelsel.
Het werkgelegenheidsbeleid van de regering komt neer op een lastenverlaging van twee keer zes miljard frank. Dat is niet indrukwekkend.
EYSKENS : Op dat punt ben ik minder positief voor de regering. Ik vind de voorgestelde maatregelen too little too late. Waarmee ik me niet schaar achter het voorstel van Guy Verhofstadt, want dat noem ik window dressing. Hij wil tweehonderd miljard frank lastenvermindering, en zal die voornamelijk financieren met privatiseringen. Dat is goed voor één of twee jaar, daarna valt die bron droog. Volgens Verhofstadt begint op dat moment automatisch het terugverdieneffect te spelen. Maar die redenering is gevaarlijk, en de verwijzing naar Nederland is te makkelijk. Het Nederlandse model bevat veel meer factoren, door de sociale partners vastgelegd in het Akkoord van Wassenaar. Verhofstadt schijnt ook niet te beseffen dat we over twee, drie jaar volop in het stabiliteitspact van de Emu zitten, en dat we dan geen budgettaire wissels meer kunnen trekken op de toekomst. Wat hij voorstelt, is lichtzinnig en onverantwoord.
Paul De Grauwe beweert in het parlement en in De Standaard hetzelfde.
EYSKENS : Niet helemaal. Waar De Grauwe op hamert, is dat de regering er met haar huidige maatregelen nooit zal in slagen om tegen 2002 de werkloosheid te halveren. Die kritiek onderschrijf ik wel. Het gaat niet om die zes miljard, want die komt bovenop de maatregelen van mevrouw Smet, zodat het eigenlijke bedrag aan lastenvermindering heel wat hoger ligt. Wat mij stoort, is dat men het niet aandurft om de juiste analyse te maken. De redenering is altijd : we moeten de patronale lasten verlagen, en zoeken naar alternatieve financiering. Dat wordt dan BTW-verhoging, accijnzen, eco-taksen, volgens Verhofstadt privatiseringen. Maar dat kan niet. Het gaat over een formidabele massa geld, van tweehonderd miljard frank of meer. Die haal je nooit uit verhoogde of nieuwe belastingen. We kunnen de BTW in België niet brengen op veertig procent, of alle mensen gaan hun aankopen doen over de grens. We kunnen geen eco-taksen invoeren op energie, of het bedrijfsleven krijgt een factuur die de lastenvermindering teniet doet. De ruimte voor alternatieve financiering is zo goed als onbestaande. Met geluk haal je vijftien tot twintig miljard op, maar dat is peanuts.
De waarheid is dat als je de patronale lasten significant wil verlagen, je de uitgaven van de sociale zekerheid moet beperken, en dus het hele SZ-stelsel grondig moet hervormen. Ik zeg het zeer duidelijk : je moet de sociale voordelen afbouwen voor mensen met hogere inkomens. Er is in België een spaarquote van twintig procent. Dat zijn mensen die goed hun kost verdienen en die, zoals in Nederland, naar de markt moeten voor bepaalde sociale prestaties zoals de ziekteverzekering. Je moet het stelsel de-collectiviseren. Van privatiseren durf ik niet meer spreken, of ze worden allemaal woest, maar het komt uiteraard op hetzelfde neer. Je moet dat geleidelijk doen, selectief en progressief, maar je moet er verdorie mee beginnen. Dat is de modernisering van de welvaartsstaat, die ontstaan is in 1945 maar vijftig jaar later ingrijpend veranderd is. De gemiddelde welvaart is inmiddels vervijfvoudigd, en het is niet meer verantwoord om een collectief stelsel van verplichte verzekeringen aan de hele bevolking op te leggen. Wie een goed salaris heeft, moet zichzelf indekken tegen sociale risico’s door daarvoor de premies te betalen bij wie hij wil. Punt.
Zolang men de moed niet heeft om dat te zeggen, blijft men gehuld in de zwarte mantel van de hypocrisie en komt men er nooit uit. Dat is de waarheid. Maar dat durft Dehaene niet verklaren want dan valt zijn regering. En in mijn eigen partij krijg ik met deze theorie een hele rist belangengroepen over mij heen, die hun klanten dreigen te verliezen. Ik voeg er wel aan toe dat ik mijn voorstel koppel aan een efficiëntere bestrijding van de armoede. De sociale zekerheid is uitgegroeid tot een collectieve verzekering, en schiet voorbij aan de solidariteit waarvoor ze eigenlijk dient.
Om af te ronden nog één onderwerp uit het binnenland : het Waalse Gewest wil 2,5 miljard in FN pompen.
EYSKENS : Vlaanderen heeft dit soort investeringen afgeleerd, na de avonturen met scheepswerven en steenkoolmijnen. De sociale toestand in Wallonië is minder gunstig dan in Vlaanderen en de werkloosheid is er hoger, maar ook dan blijft het een dwaasheid om in FN te stappen. Het is ondoelmatig en contraproductief, en draait de mensen een rad voor de ogen. Ik zie niet in hoe het Waalse Gewest die participatie gaat betalen. Want 2,5 miljard volstaat niet om FN ook de komende jaren in leven te houden. De statistieken tonen aan dat de wapenhandel na het einde van de Koude Oorlog drastisch terugloopt, gelukkig maar, en dat de hele sector voor structurele wijzigingen staat. In dat klimaat wordt de Waalse regering eigenaar van een wapenfabriek. Uitgerekend een bedrijfstak waar wettelijkheid en eerzaamheid niet meteen de eerste bekommernissen zijn. Als je je als politieke instelling op dat terrein gaat wagen… goede God, wat voor mogelijke schandalen hangen dan boven je hoofd. De Waalse overheid dreigt een kapitale blunder te begaan. En ze heeft hem al begaan door te verhinderen dat FN verkocht werd aan het Amerikaanse Colt, één van de grootste wapenfirma’s ter wereld. Als je dan toch in die business zit, was dat een buitenkans. Maar de Amerikanen zullen FN nu wel definitief van hun lijst geschrapt hebben.
Koen Meulenaere