De Kroonraad van Knack bestaat uit Mark Eyskens, Paul Muys, Jacques Rogge, Erik Suy, Monika Van Paemel en Etienne Vermeersch.
Mijnheer Eyskens, vorige week is Robert Vandeputte overleden, gewezen gouverneur van de Nationale Bank, en door u in 1981 overgehaald om minister van Financiën te worden.
EYSKENS : Dat was noch voor hem noch voor mij een prettige periode. Ik ben premier geworden in de nadagen van de lange coalitie met de socialisten. Ik wilde met de liberalen een volledig nieuw programma uitwerken, maar dat werd mij van alle kanten afgeraden. Zelfs door het VBO, dat vreesde voor sociale onrust. Resultaat was dat iedereen op post bleef in de nieuwe regering. Ik moest alleen mezelf vervangen op Financiën. Ik zocht iemand die onafhankelijk was maar aanleunde bij de christen-democraten, die Vlaming was en verstand van zaken had. Daarom heb ik aan Robert Vandeputte gedacht, op dat moment al met pensioen maar nog fit van geest en leden.
Jammer genoeg kwam hij terecht in een decadente periode van de Belgische politiek. Cockerill Sambre stond op de rand van het faillissement. De Vlamingen, inclusief de CVP, stelden : geen frank voor het Waalse staal. Ik had geen enkele manoeuvreerruimte, hoewel ik vond dat we wèl iets moesten doen, want er werkten toen dertigduizend mensen in die sector. Voetnoot : negen maanden later heeft de regering- Martens V binnen de kortste keren 125 miljard aan Cockerill uitgekeerd. Waaruit weer eens blijkt dat in de politiek vooral het moment belangrijk is. Door die communautaire blokkering rond het staal zijn de Waalse ministers, op bevel van PS-voorzitter Guy Spitaels, in staking gegaan. Zij wensten enkel te praten over onooglijke punten op de agenda, alle belangrijke onderwerpen werden van tafel geveegd. Na een paar weken, op 21 september, heb ik gezegd : ?De bladeren vallen en de regering ook.? In dat onwaardige politieke gehakketak, is Robert Vandeputte terechtgekomen, en daar heeft hij een wrang gevoel aan overgehouden.
Vandeputte heeft ook de beruchte operatie Gutt na de Tweede Wereldoorlog begeleid.
EYSKENS : Daar was veel moed voor nodig, want de modale Belg begreep er niets van. Die zag alleen dat hij zijn geld moest inleveren en herbeginnen met tweeduizend frank per persoon. De rest van zijn rekeningen werd geblokkeerd. De bedoeling van Camille Gutt was het geldvolume, dat tijdens de oorlog was opgezwollen tot een enorme ballon, te doorprikken. Het was een gigantische deflatoire operatie die ?het Belgisch mirakel? mogelijk heeft gemaakt. De prijzen stegen nauwelijks, en we hebben onze producten kunnen exporteren naar heel Europa, dat in volle wederopbouw zat. Dat heeft de Belgische economie er in korte tijd weer bovenop geholpen terwijl ze in Frankrijk, waar generaal De Gaulle van financiën en economie geen kaas had gegeten, ineen is gestort.
Het levenswerk van Vandeputte was de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid.
EYSKENS : Hij heeft getoond hoe een openbare kredietinstelling moet geleid worden : als een privé-instelling, maar met oog voor het algemeen belang. Vandeputte was een streng bankier en verleende pas krediet als strikte voorwaarden waren vervuld. Ook voor staatsbedrijven. Omwille van die verdiensten is hij later de eerste Vlaamse gouverneur van de Nationale Bank geworden.
De binnenlandse politiek is overheerst door de crisis in de Brusselse regering. Vic Anciaux heeft ontslag genomen uit onvrede met het taalakkoord. Was dat akkoord zo onredelijk ?
EYSKENS : Als buitenstaander vraag ik me af wat het verschil is tussen 30 procent brandweerlui en 29,5 procent brandweerlui. Van een pompier verwacht ik dat hij vuur blust, in welke taal hij dat doet, lijkt mij minder essentieel. Maar goed, het is symbolisch voor een systematisch getreiter door Franstalige Brusselaars, die niet willen toegeven dat Brussel de tweetalige hoofdstad van dit land is. Ik voel trouwens bij vele Vlamingen de overtuiging groeien om Brussel op te geven, wat een gevaarlijke ontwikkeling is. Anderzijds moeten de Vlamingen beseffen dat we onder de regering-Martens een prachtig akkoord over Brussel hebben bereikt. De Brusselse regering zal doorgaans worden voorgezeten door een Franstalige, maar is voor de rest quasi paritair. En dat in een gewest waar slechts vijftien procent van de bevolking voor Vlaamse lijsten stemt.
Heeft het voorstel van Vlaams minister Leo Peeters om de faciliteiten terug te schroeven, de houding van de Franstaligen verscherpt ?
EYSKENS : Peeters heeft gelijk over de oorsprong van de faciliteiten, die bedoeld waren als overgangsregeling. Maar ondertussen zijn ze in de grondwet gebetonneerd. Wie ze wil veranderen, moet de grondwet wijzigen en daarvoor haal je nooit de vereiste meerderheid bij de Franstaligen. Dat voorstel was dus een van die wilde gebaren, waarmee men zich misschien populair kan maken bij nietsvermoedende Vlamingen, maar die geen kans op slagen hebben.
Door het ontslag van Anciaux is zowel de Vlaamse als de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie geblokkeerd. Terwijl die een materie beheert die de gewone mensen aangaat.
EYSKENS : Als het gevolg hiervan is dat de kredieten voor welzijnszorg en armoedebestrijding in Brussel niet kunnen worden uitgevoerd, draagt de Volksunie een zware verantwoordelijkheid. Het zou een schande zijn indien de Brusselse bejaarden of armen getroffen worden door een communautair en partijpolitiek spelletje, waaraan ze geen enkele boodschap hebben. Want laten we niet hypocriet zijn : de Volksunie is met voorbedachte rade uit de Brusselse regering gestapt. De partij heeft al maanden geleden besloten de zaak op te blazen, om het eigen Vlaams profiel wat kleur bij te zetten. Vandaar dat ik het vreselijk vind dat de VLD onmiddellijk klaar staat om als waterdrager van de VU, nota bene samen met het Vlaams Blok, voor een blokkering van de Gemeenschapscommissie te zorgen. Dat is immoreel.
Louis Tobback pleit ervoor om van Brussel een Europees district te maken.
EYSKENS : De vraag is hoe je dat invult. Als je van Brussel een autonoom district maakt, schaf je de Belgische staatsstructuur af. Daar heeft Vlaanderen geen belang bij. Anderzijds kan je Brussel zoals het vandaag met zijn Europese roeping functioneert, evenwichtiger uitbouwen. Ten voordele van de Vlamingen, maar ook ten voordele van de EU-buitenlanders, die al mee stemmen bij de volgende gemeenteraadsverkiezing. Voor mijn part neemt men op termijn een Europeaan in de Brusselse regering op. Je kan Brussel laten besturen als een echte Europese hoofdstad, maar wel in Belgisch staatsverband.
Dat vereist dan ook stemrecht voor de migranten.
EYSKENS : Migranten van buiten de Europese Unie krijgen stemrecht als ze de Belgische nationaliteit aannemen. Dat lijkt mij een evidente voorwaarde. Misschien moeten we de naturalisatie nog eenvoudiger maken. En voor migranten die hun eigen nationaliteit willen behouden, kan een systeem van adviesraden met verkozen vertegenwoordigers worden uitgebouwd. In Genk heeft men daarmee goede ervaringen. De migranten hebben de indruk dat niemand hen wil zien. Het is alsof ze niet bestaan, behalve als er rellen zijn. Ze voelen zich met de vinger gewezen voor alles wat verkeerd loopt, en schreeuwen om een forum waar ze kunnen meepraten over hun situatie en problemen.
In het buitenland lijkt Irak te hebben ingebonden, maar het heeft wel tijd gewonnen.
EYSKENS : Ik denk dat Bill Clinton het meest gezichtsverlies lijdt. Het aantal Amerikanen in het VN-inspectieteam is voorlopig teruggebracht van zes naar vier, wat een eis was van Saddam Hoessein. Bovendien hebben de Amerikanen het embargo verlicht. Irak mag meer olie uitvoeren in ruil voor voedingswaren. Dat is gebeurd onder druk van de Arabische landen en vooral van Rusland. Zo nu en dan laten de Russen voelen dat ze nog bestaan op de diplomatieke scène. De barst in het anti-Irakfront in de Veiligheidsraad is niet gedicht. Rusland en Frankrijk willen de handel met Irak opdrijven, en van de Chinezen kan je nooit op aan. Dat neemt niet weg dat met Saddam Hoessein geen land te bezeilen valt. Die man vraagt eigenlijk om een militaire actie, maar helaas treft die in de eerste plaats de bevolking.
De moord op zestig toeristen in Luxor bewijst dat de Egyptische regering de moslimterroristen niet kan controleren.
EYSKENS : De situatie in Noord-Afrika is uitermate onrustwekkend. Algerije is één groot bloedbad, Libië is in grote mate fundamentalistisch en Egypte is aangetast, Irak blijft onhandelbaar, en Iran is in stilte bezig met de uitbouw van zijn ABC-arsenaal. De Israëlische premier Netanyahu heeft daar vorige week terecht voor gewaarschuwd. Vijftien jaar geleden heeft Israël een atoomcentrale in Iran platgebombardeerd, maar dat kunnen of durven ze niet meer. Ik deel niet de mening van Samuel Huntington dat de wereld naar een clash gaat tussen de islam en de andere beschavingen. Maar het fundamentalisme, in feite een met religie overdekte vorm van extreem nationalisme, is een reële bedreiging. Egypte is een strategisch belangrijk land, dat niet beter wenst dan goede relaties met de joden. Egypte heeft een hoogstaande en verwesterde intelligentsia, waarvan Boutros Boutros-Ghali de exponent is. Die mensen gruwen van het fundamentalisme. Het is jammer dat de Israëlische regering zo weinig doet om de relaties met gematigde Arabische landen te verbeteren. Het experiment van Rabin is niet in zijn eindfase geraakt, en is hopeloos verknoeid door de blunders van Netanyahu.
De Europese top voor werkgelegenheid in Luxemburg heeft meer opgeleverd dan vooraf werd verwacht.
EYSKENS : Dat is een beetje een gekleurde voorstelling van zaken. De meesten die naar de top zijn gegaan, inclusief de Belgische premier, hebben van tevoren handig aangekondigd dat men er niet te veel moest van verwachten. Dan kan het alleen maar meevallen natuurlijk. Afgezien van dat trucje, is er inderdaad iets bereikt. Al zijn het niet de Europese regeringsleiders die beslissen dat meer mensen werk krijgen. Zo werkt de economie niet. Europese richtsnoeren kunnen niet zo stringent worden toegepast op een arbeidsmarkt als op een financiële markt. Verder betreur ik dat men in Luxemburg alweer A heeft gezegd, zonder B en C te laten volgen. De werkgelegenheid kan enkel vergroten als je de sociale kosten op de arbeid harmoniseert. Dus de sociale zekerheid hervormt. Een woord dat de politieke leiders niet meer in de mond durven nemen. Daarnaast moeten het statuut van de vennootschappen en de fiscaliteit gelijk geschakeld worden. Dat is een indrukwekkend pakket waaraan gewerkt moet worden.
Werkgelegenheid staat al vijf jaar op de agenda van de EU en de G-7. De positieve resultaten zijn beperkt tot enkele lidstaten.
EYSKENS : De grote werkloosheid is een specifiek Europees verschijnsel. In Amerika is er nagenoeg geen. In Japan en Zuidoost-Azië evenmin. Men moet zich eerst durven buigen over de vraag hoe dat komt. Namelijk door een reeks factoren waarvoor we zelf verantwoordelijk zijn : de hoge belasting op de arbeid, een tekort aan flexibiliteit, te weinig competitiviteit op de buitenlandse markt, en een gebrekkige scholing en herscholing. Zeventig procent van onze werklozen zijn werkongeschikten. In Amerika zijn deze mensen aan de slag in elementaire jobs, wat kan omdat ze daar betaalbaar zijn. Bij ons is het minimumloon 46.000 frank. Tel daar de werkgeversbijdrage bij en je zit rond de 55.000 frank. Dat maakt de toegang tot de arbeidsmarkt voor jongeren en laaggeschoolden veel te duur. Over deze fundamentele problemen van het Europees model, dat voor de rest grote voordelen biedt, heeft men in Luxemburg niet durven spreken.
Koen Meulenaere