Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

De Kroonraad van Knack bestaat uit Mark Eyskens, Paul Muys, Jacques Rogge, Erik Suy, Monika Van Paemel en Etienne Vermeersch.

Mijnheer Rogge, in het Vlaams parlement heeft de SP-fractie het hoofd gebogen voor voorzitter Tobback, die de wisselmeerderheid over het voorstel Swennen afwijst en dat voorstel samen met zijn CVP-collega aanpast.

JACQUES ROGGE : Dat was een beetje een vaudeville, die niet te rijmen valt met de Nieuwe Politieke Cultuur waar zo velen naar streven. Ik heb het al gezegd : een nieuwe vorm van politiek is enkel mogelijk met een nieuwe generatie van politici. In meerdere partijen remmen de voorzitters voorlopig met een ijzeren greep de jongeren af. Toch is de mentaliteit geleidelijk aan het veranderen. Zo moeten politici veel scrupuleuzer dan vroeger te werk gaan bij benoemingen, overheidsbestellingen en partijfinanciering. Wisselmeerderheden kunnen efficiënt regeringswerk onmogelijk maken, maar anderzijds mag het regeerakkoord ook niet al te rigide zijn. Met de problematiek rond samenwonenden en successierechten, zien we op Vlaams niveau wat zich op federaal niveau voltrekt : de coalitie tussen CVP en SP moet koste wat het kost behouden blijven tot België in het koppeloton van de EMU zit. Zonder die eenheidsmunt zou ze al lang uit elkaar gevallen zijn.

De perikelen rond het voorstel-Swennen illustreren eens te meer dat de greep van de partijen op hun volksvertegenwoordigers te groot is. Zolang het gewicht van de lijststem blijft zoals nu, zijn de partijbesturen oppermachtig. Zij bepalen door de samenstelling van hun kieslijsten voor een zeer groot deel wie in het parlement zetelt en wie niet. Alleen wie naast zijn parlementair mandaat nog een ander beroep uitoefent, is minder gevoelig voor die druk. In de Verenigde Staten schuift de partij via de primaries ook haar kandidaten naar voren, maar de leden hebben daarbij het laatste woord en na de verkiezingen kunnen de afgevaardigden veel onafhankelijker werken. Dat lijkt mij een beter systeem.

Het verhinderen van een wisselmeerderheid komt er op het moment dat Guy Verhofstadt opnieuw voorzitter wordt van de VLD. Drijft die gezamenlijke vijand CVP en SP weer naar mekaar toe ?

ROGGE : Je kan het op twee manieren uitleggen. CVP en SP kunnen inderdaad de rangen sluiten tegen Verhofstadt. Maar het is evengoed mogelijk dat de CVP de SP heeft afgedreigd met Verhofstadt, en met wisselmeerderheden tegen de SP in. Ook de toenadering tussen PSC en PRL wijst in die richting. Voorlopig is de CVP nog altijd incontournable. Een paarse coalitie is rekenkundig misschien mogelijk, maar in de geesten zeker niet. De CVP kiest de partner die ze wil. Dat is de SP tot België in de EMU zit, daarna zou het snel kunnen veranderen. Er gaat voor de SP een grotere dreiging uit van een geloofwaardig en ideologisch gedreven voorzitter als Guy Verhofstadt, dan van Herman De Croo.

De zo geprezen parlementaire onderzoekscommissies lijken wat in het slop te zitten.

ROGGE : Ze zijn goed begonnen, en er leek zich een uniek fenomeen in ons sociaal leven voor te doen : de traditionele tegenstellingen speelden niet meer. De media hebben dat breedvoerig belicht en het publiek keek met groeiend respect toe. Maar erg snel hebben de klassieke breuklijnen toch weer de kop opgestoken. Er zijn er in ons land drie : Vlamingen-Walen, katholieken-vrijzinnigen, en rechts-links. De communautaire breuklijn loopt door de Commissie-Dutroux, de levensbeschouwelijke door de Rwandacommissie. Daar komt bovenop dat bepaalde leden zichzelf willen profileren, door een boek te schrijven of provocerende uitspraken te doen. De Rwandacommissie is afgegleden naar het aloude getwist tussen partijen. De Commissie-Dutroux heeft zich vergaloppeerd door buiten haar opdracht te treden. Ze moest een diagnose stellen, maar heeft maatregelen en sancties geëist, en een te hoog verwachtingspatroon gecreëerd.

Heeft de Commissie-Dutroux uiteindelijk wel iets opgeleverd ?

ROGGE : Ik vind van wel. Op termijn zullen er twee winnaars zijn. Om te beginnen Marc Verwilghen, die een dimensie gekregen heeft die hij nooit had bereikt via een normaal politiek patroon. Dat is nog versterkt door het feit dat hij geen VLD-voorzitter is willen worden. Die man is in een paar maanden tijd uitgegroeid tot een politiek zwaargewicht, met wie ze buiten en binnen zijn partij terdege rekening moeten houden.

Tweede winnaar worden justitie en politie, waarvan de disfuncties dankzij het onderzoekswerk van de commissie haarscherp zijn aangetoond. Die les zal geen enkele regering vergeten. Er zullen meer middelen worden vrijgemaakt voor justitie, en de hervormingen van de politiediensten zullen niet meer worden afgeremd. Alleen is dat een langzaam proces. Er moeten nieuwe wetteksten worden geschreven, budgetten moeten worden aangepast en structuren omgebouwd. Dat is een werk van jaren, maar uiteindelijk zal het doel bereikt worden.

De raad van bestuur van Renault heeft een externe experte aangesteld om een rapport over Vilvoorde te maken. Een zoethoudertje in afwachting van de sluiting ?

ROGGE : Renault-Vilvoorde zal niet blijven bestaan in de huidige vorm. Louis Schweitzer zegt dat in Douai zowel de loonkosten als de productietijd per auto, vijftien procent lager zijn dan in Vilvoorde. Een Belgisch bedrijfsanalist is onlangs tot dezelfde conclusies gekomen, al werd hij prompt afgedreigd door de vakbonden die deze cijfers betwisten. We zullen nu zien wat de audit van mevrouw Kaisergruber, een onafhankelijk experte, oplevert. De verkiezing van Lionel Jospin tot premier levert de werknemers in Vilvoorde wellicht een genereuzer sociaal plan op dan oorspronkelijk werd vastgesteld. En er zal ernstig worden gezocht naar industriële reconversie. Met een rechtse regering was daarvan geen sprake geweest.

Op de Staten Generaal van de artsen is uitgehaald naar de regering en deze week volgt een staking. U bent zelf chirurg, hoe beoordeelt u het conflict artsen-regering ?

ROGGE : Het artsenprotest is voor een klein gedeelte ingegeven door een corporatistische reflex en een streven naar bescherming van het inkomen, dat de jongste jaren daalt. Maar fundamenteel gaat het om veel meer. De maatregelen van de regering gaan regelrecht naar een kwantitatieve en kwalitatieve rantsoenering van de zorgverstrekking, en naar het opstellen van wachtlijsten. Wat Magda De Galan en Marcel Colla ook mogen beweren, de teksten van de koninklijke besluiten zijn niet in overeenstemming met hun woorden. Het voorgestelde Riziv-budget is absoluut ontoereikend om ons huidige verzorgingsniveau te behouden. Onze geneeskunde wordt alom geloofd, hoewel België slechts zeven tot acht procent van zijn BBP aan gezondheidszorgen besteedt, één van de laagste cijfers in West-Europa. Verspillingen moeten worden tegengegaan, maar de artsen huiveren voor een systeem als in Nederland of Groot-Brittannië, dat leidt tot grote ongelijkheid : een officieel en gesubsidieerd circuit dat in kwaliteit ver achter blijft bij een florerende markt van privé-geneeskunde voor mensen die het zich kunnen veroorloven. Een essentiële vraag is hoeveel de Belg wil betalen voor zijn gezondheid, want het zal in de toekomst niet meer mogelijk zijn om de verzorging quasi gratis te krijgen, zoals nu.

In het buitenlandse nieuws staat de Europese top in Amsterdam vooraan. U hebt met IOC-voorzitter Samaranch gelobbyd om een sportluik aan het Verdrag van Maastricht toe te voegen. Op het moment van dit gesprek is niet zeker of dat zal gebeuren. Wat verwacht u ?

ROGGE : Eén kans op twee. Er zijn in de Europese Gemeenschap drie gradaties in een wettelijke beschikking : het artikel, het protocol en de declaratie. De sportparagraaf zou slechts een declaratie zijn, en of hij wordt opgenomen, hangt af van de algemene discussie. Er zijn zoveel tegenstellingen tussen de vijftien landen : de invoering van de euro, het Schengenakkoord, het sociale luik, het behoud van de consensusregel en zo meer. Voorzitter Wim Kok wil absoluut naar buiten komen met een, al was het maar minimaal, verdrag. Eerst de kerstboom, dan de kaarsen. Als slechts op een paar punten overeenstemming wordt bereikt, lopen wij het risico dat men al de rest zal laten vallen. De sport is ook niet de enige sector die staat te dringen voor een apart Europees luik. Er zijn, bijvoorbeeld, ook toerisme en milieu.

Het sportluik vraagt een beperking van algemeen geldende Europese rechtsregels. Men zal niet erg geneigd zijn daarop in te gaan.

ROGGE : Wij vragen drie zaken. Ten eerste dat Europa de sport zou benaderen vanuit een structureel standpunt om de sport te stimuleren, in de plaats van zoals nu enkel te gebruiken voor public-relations en imago-vorming. Ten tweede dat bij elke nieuwe wetgeving de impact op de sport wordt bestudeerd, zoals nu al gebeurt voor cultuur. Ten derde dat de bestaande sportinstanties zouden worden geraadpleegd bij het wettelijk initiatief.

De schijnwerpers staan te fel op het arrest- Bosman. Het vrije verkeer van beroepssporters belangt slechts vijfduizend mensen aan, op een sportpopulatie van tweehonderd miljoen. Dat is marginaal. Het is maar één van de zeker veertig domeinen waar de normale regels en praktijken van de sport in aanvaring komen met de Europese Gemeenschap. De kern van het probleem is dat Europa een supranationale identiteit wil creëren, terwijl sport een regionale identiteit heeft : alles draait rond clubs en nationale selecties. Dat botst voortdurend met de Europese ontwikkeling naar een eengevormde markt, waar iedereen vrij kan circuleren zonder grenzen. We zijn nu al zo ver dat een voetbalploeg met elf buitenlanders kan spelen, dat wringt met de basisidee van de sport. De competitiekalender is een ander specifiek aspect. Ik voel me niet asociaal als ik zeg dat een beroepsvoetballer die een redelijk inkomen heeft, aan zijn club moet gebonden worden voor de duur van het ondertekende contract.

De politieke tegenstellingen voor de top van Amsterdam waren erg groot.

ROGGE : Ik stel me de vraag of dit geen keerpunt wordt in de geschiedenis van de Europese Unie. Alles is begonnen in ’51 met de Gemeenschap van Kolen en Staal, een puur economisch verdrag. Al had Robert Schuman een breder bondgenootschap in gedachten. Zes jaar later, in ’57, hadden velen een federale visie, maar het Verdrag van Rome bleef beperkt tot de Europese Economische Gemeenschap en Euratom. Nadien kwamen er bij herhaling nieuwe lidstaten bij, maar de bevoegdheden werden nooit uitgebreid. Pas in ’86, met de Eenheidsacte van Jacques Delors, werden voor het eerst andere dan louter economische bevoegdheden aan Europa toegekend. Laten we zeggen dat het toen nog tachtig procent economisch was en twintig procent identitair, naar het verwerven van een Europese identiteit toe.

In ’92 in Maastricht veranderde de verhouding naar zestig procent economische en veertig procent identitaire bevoegdheden : inmenging in cultuur, milieu, justitie, buitenlandse zaken. De monetaire unie is uiteraard voor een deel economisch, maar grijpt door de afschaffing van de nationale munt ook zeer sterk in in de identiteit van de lidstaten. Tegen die verregaande stap is een tegenreactie ontstaan. Het neen van Denemarken in het referendum, het bijna-neen van Frankrijk, het voorbehoud van de Britten.

Ik heb de indruk dat de gedachten van de stichters nooit gerealiseerd zullen worden. Europa zal uitbreiden tot meer dan vijftien lidstaten, maar zal nooit een echte federatie zijn. Ook niet van volkeren en regio’s, die zijn veel te disparaat om één werkbaar geheel te vormen. Europa zal het Europa van de naties blijven, met een paar kleine laagjes federaal vernis er overheen. Er zijn te veel verschillen in culturen, talen en gedragspatronen om ooit tot een Europese identiteit te komen.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content