Het paapse Rome aan het begin van de zestiende eeuw volgens David Madsen en Luigi Malerba.
Kort na elkaar verschenen de Nederlandse vertalingen van twee historische romans over het paapse Rome aan het begin van de zestiende eeuw. Toen brachten handel, wetenschap, ontdekkingsreizen en humanisme de Europese mens tot het inzicht dat hij meer in zijn mars had dan hem eeuwenlang was voorgespiegeld. De Kerk kwam onder druk te staan. Aangezien de wereld niet meer zo religieus was, leek de religie werelds te moeten worden om zichzelf te handhaven. In Italië was de Kerk zelfs een volwaardige wereldlijke partner op het politieke toneel. Samen met onder meer Milaan, Firenze, Venetië en Napels hield de Kerkelijke Staat de Italiaanse puzzel min of meer in evenwicht. Maar Frankrijk en Spanje voerden in de Laars een expansionistische politiek. In die roerige jaren konden de De Medici terugkeren naar het rijke Firenze waaruit ze in 1494 waren verjaagd. Een van de telgen, Giovanni, besteeg in 1513 onder de naam Leo X de Heilige Stoel.
Behalve met de geopolitiek kreeg Leo X af te rekenen met een religieus obstakel van formaat : Luther. De Duitser bestreed de roomse corruptie en simonie. Met name het handeltje in aflaten om de bouw van de St.-Pieter te bekostigen, deed hem zijn beruchte 95 stellingen aan de deur van de slotkerk van Wittenberg spijkeren. Leo X, wat verdoofd allicht door de pracht en praal die hij zich liet welgevallen, reageerde lauwtjes. Zijn gezanten konden alleen nota nemen van Luthers vastberaden wil om de Kerk te zuiveren van al te wereldse wuftheid en machtshonger.
HET ZOMPIGE ROME
Tegen deze historische achtergrond speelt de schalkse en soms scabreuze historische roman van David Madsen, ?Herinneringen van een gnostische dwerg?. De dwerg Peppe is kamerheer en vertrouwensman van paus Leo X die, behalve door de demarches van de ?malende monnik? Luther, vooral door de zweren in zijn aars en een persistente flatulentie wordt verontrust. Peppe blijft tamelijk nuchter bij het aberrante gedrag van zijn broodheer : als lid van een gnostische sekte weet hij dat de wereld niet anders dan slecht kan zijn. Overigens kent Peppe zeer goed de oorzaak van Leo’s aarsproblemen. De jonge knapen waar zijn baas tuk op is, moet hij zelf gaan zoeken in de gore achterbuurten van het door Madsen voortreffelijk geschetste zompige Rome, waaraan hij zelf als bij wonder is kunnen ontkomen. Hij vertelt over zijn alcoholische, harteloze moeder, over zijn optredens als attractie in een reizend foorgezelschap van monsters en nauwelijks menselijk te noemen curiosa, over zijn intrede in een gnostische sekte, zijn kennismaking met de inquisitie en zijn onverhoopt steile opgang binnen de muren van het Vaticaan.
Madsen geeft het allemaal weer in een wervelende stijl, met heel veel aandacht voor de hierboven geschetste historische context en bijhorende tijdgeest. Heel wat aandacht gaat uit naar lichaamssappen, vervormingen, ketterse duisternis, vochtige inquisitiekelders, satanische rituelen, duistere vormen van erotiek, verdorven papisme… De roman culmineert in een verrassende intrigewending, waarbij de dood van Leo X en de catharsis van Peppe een belangrijke rol spelen.
?De maskers? van Luigi Malerba begint, toevallig, waar Madsen stopt, namelijk bij de dood van Leo X en het pontificaal machtsvacuüm dat daar onmiddellijk op volgt. Malerba moet het, in tegenstelling tot Madsen, meer van de intrige hebben dan van het oproepen van die nog goeddeels middeleeuwse vroege zestiende eeuw. Malerba heeft de historische context zelfs niet eens goed in zijn roman geïntegreerd : hij brengt die aan in afzonderlijke, ingelaste taferelen. Deze vertellen over de reis naar Rome van die héél andere nieuwe paus, Adrianus VI, de enige die de Nederlanden tot dusverre hebben voortgebracht. De kardinalen kijken ongerust uit naar de komst van Adriaan Florisz. Boeyens want, zo wordt gefluisterd, die Nederlander zou wel degelijk in God geloven !
HET RIJK GODS
We volgen de plannensmederij in twee vijandige kampen binnen de roomse curie. De logische en gortdroge kardinaal Cosimo Rolando della Torre wil net als de wellustige Valerio Ottoboni van de pauswissel gebruik maken om snel een felbegeerd ambt in de wacht te slepen. Dat ambt was niet alleen edel en oud, maar vooral ook zeer lucratief voor wie geen genoegen nam met de officiële emolumenten en alert was op de prebenden die vanaf die plaats makkelijk te bemachtigen waren. Het zal hen niet lukken.
Malerba’s analytische intrige steekt schril af tegen de barokke en soms bombastische bravoure van Madsen, maar geeft stilistisch wel perfect de overgang weer naar het overigens slechts éénjarige schrale pontificaat van Adrianus. ?De maskers? is een prettig boek, vooral dankzij de zwaar aangezette ironie waarmee Malerba het vermogen te lijf gaat van de kerkelijke notabelen om scholastisch redenerend en ondertussen zwelgend in wereldse machtsattributen iets wat manifest kwaad is voor te stellen als een onontbeerlijke stap naar het Rijk Gods. Een stek waarop ze natuurlijk allang zelf hun boontjes niet mee te weken leggen.
Bijzonder geestig is de lichte vorm van paniek die in het Vaticaan doordringt wanneer duidelijk wordt dat de nieuwe paus, in tegenstelling tot zijn voorganger, minder opgezet is met het cynisch en onchristelijk zwelgen in macht, rijkdom, prostituees van beiderlei kunne en gastronomische finesses. En dat terwijl, zoals Malerba aangeeft, in de Romeinse stegen en krochten die we bij Madsen goed hebben leren kennen de pest rondwaart.
Pascal Cornet
David Madsen, ?Herinneringen van een gnostische dwerg?, Atlas, Amsterdam/ Antwerpen, 319 blz., 995 fr.Luigi Malerba, ?De maskers?, De Arbeiderspers, Amsterdam, 244 blz., 739 fr.
Luigi Malerba : zwaar aangezette ironie.