Patrick Martens

Het pleidooi van minister Frank Vandenbroucke voor een ‘sociale staatshervorming’ krijgt niet meteen veel applaus.

De sociaaleconomische kloof tussen Vlaanderen en Wallonië blijft wat ze is. Nieuwe jaarverslagen van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) en het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) zijn er om dat te staven.

De RVA heeft vorig jaar bijna 8,2 miljard euro uitgekeerd aan 1.203.275 miljoen mensen, of 17,4 procent van de beroepsbevolking. De minieme daling met 1540 uitkeringstrekkers in vergelijking met 2005 verhult dat de groep van vergoede werklozen – 726.662 uitkeringsgerechtigde werkzoekenden, oudere werklozen en bruggepensioneerden – behoorlijk geslonken is. Ook het aantal tijdelijk werklozen (121.514) werd kleiner. Daartegenover steeg het aantal werkzoekenden die ‘geactiveerd’ worden tot ruim 92.000 en het succes van loopbaanonderbreking en tijdskrediet houdt aan (nu al bijna 210.00 mensen).

Achter deze tendensen gaan grote regionale verschillen schuil. De economische groei van 3 procent in 2006 heeft een veel gunstiger effect gehad op de werkloosheid in Vlaanderen (min 3,2 procent) dan in Wallonië (min 1,2 procent) en Brussel (plus 0,8 procent). Vlaanderen heeft ook minder vergoede werklozen, maar meer bruggepensioneerden en meer mensen die hun loopbaan onderbreken. Wallonië en Brussel hebben dan weer meer ‘gewone’ en jonge werklozen, maar hun activering komt er veel trager op gang.

De INR-gegevens liegen er evenmin om. Terwijl het aandeel van Vlaanderen in het bruto binnenlands product is opgeklommen naar 57,3 procent, is dat van Brussel geslonken tot 19 procent en blijft dat van Wallonië schommelen rond 23,5 procent. Het verschil in beschikbaar jaarinkomen tussen een Vlaming en een Waal is in 2005 opgelopen tot 2300 euro, inclusief de sociale uitkeringen zoals die voor werklozen.

Dat laatste heeft in 2006 gezorgd voor een transfer van 900 miljoen euro van Vlaanderen naar Wallonië en Brussel, zo heeft CD&V op basis van het RVA-verslag becijferd. Maar Vlaams minister van Onderwijs en Werk Frank Vandenbroucke (SP.A) vindt dat dit rekenwerk ‘een hoog I want my money back-gehalte’ heeft. Hij opteert voor een ‘sociale staatshervorming’, die de arbeidsmarktverschillen tussen Vlaanderen, Wallonië en Brussel erkent. Zijn recepten: het opheffen van de tweedeling tussen controle en begeleiding van werklozen zodat elke regio een eigen ‘sluitende’ aanpak kan ontwikkelen; een regionaal werkgelegenheidsbeleid voor doelgroepen zonder ingewikkelde federale compromissen; steden en gemeenten als lokale beleidsregisseurs voor onderwijs en werk; regio’s die federale sociale akkoorden versterken.

Deze voorstellen zijn concreet, maar dreigen te struikelen over hun auteur. Die staat voor een drievoudige kloof: een politieke, een communautaire en een syndicale. Vandenbroucke krijgt weinig openlijke steun van zijn eigen partij, terwijl het Franstalige afwijzingsfront wordt aangevoerd door een PS, die hem in 2004 mee naar de Vlaamse regering dwong. En de vakbonden willen geen aantasting van de federale solidariteit. Ze maken ook voorbehoud bij de resultaten van het activeringsbeleid dat Vandenbroucke zelf in 2003 in de federale regering op gang bracht. Het lot van zijn ‘sociale staatshervorming’ lijkt zo al bezegeld.

Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content