Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is oud-directeur en -hoofdredacteur van Knack.

Op enkele weken van het assisenproces tegen Marc Dutroux en handlangers werden ernstige pogingen ondernomen om de hysterie opnieuw aan te blazen. Het wilde maar niet lukken. Paginalange artikelen met beklijvende details uit het strafonderzoek bleven grotendeels ongelezen. Televisieprogramma’s met nagespeelde reconstructies en met debatten met experts en advocaten kregen lagere kijkcijfers dan verwacht.

De volkswoede van het najaar 1996 is weg. Alleen de journaalbeelden en de foto’s blijven. Al ogen die vandaag wat bizar.

De feiten zijn snel verteld. Marc Dutroux, een recidivist, werd op dinsdag 13 augustus 1996 gearresteerd op verdenking van de ontvoering, vier dagen eerder, van Laetitia Delhez. Zijn aanhouding, na wat gelukkige tips, werd gevolgd door die van zijn vrouw, een drugsverslaafde, een Griek en een zwendelaar.

Twee dagen na Dutrouxs arrestatie ontdekten speurders van Neufchâteau, aangevoerd door onderzoeksrechter Jean-Marc Connerotte, in de kelder van een pand in Marcinelle niet alleen Lae- titia Delhez, maar ook de twee maanden eerder ontvoerde Sabine Dardenne. De twee meisjes hadden de beproeving overleefd.

Minder fortuinlijk was de afloop voor de in 1995 verdwenen Julie Lejeune en Mélissa Russo. Hun lijkjes werden opgegraven in de tuin van Dutroux. Naast hun stoffelijke resten ontdekten de speurders het lijk van Bernard Weinstein, een Franse kompaan van Dutroux. De afschuw steeg luttele dagen nadien ten top met de ontdekking van de lichamen van An Marchal en Eefje Lambrecks.

In oktober 1996 sloeg de afschuw om in regelrechte volkswoede, nadat het hof van cassatie in het zogenaamde spaghetti-arrest onderzoeksrechter Connerotte wegens een vermoeden van partijdigheid van de zaak-Dutroux had gehaald. Een man spuwde toen zijn woede letterlijk in de nieuwscamera: ‘Ik zal van mijn leven geen Belg meer zijn!’

Avond na avond werden tv-kijkers gebombardeerd met de beelden van Dutroux op de trappen van het gerechtsgebouw in Neufchâteau en van de uitzinnige meute die om de doodstraf schreeuwde.

Er was dat beeld van een verslaggever van de openbare omroep die door de straten van een Oost-Europese stad doolde en die verbouwereerde voorbijgangers een exemplaar van Het Laatste Nieuws met de foto’s van An en Eefje onder de neus duwde: ‘Of ze die meisjes ooit hadden gezien?’

Een auditeur van de Luikse arbeidsrechtbank werd gearresteerd. Hij was betrapt terwijl hij voor de ingang van het zwembad van Verviers een sigaret opstak en keek naar de zwemmende kinderen. De man moest wel een pervert zijn.

Justitie installeerde kliklijnen. Ineens kwamen van overal berichten over arrestaties van leraren en leraressen verdacht van pedofiele neigingen.

Vandaag klinkt het onnozel, maar in die dagen verbood de NMBS een clownoptreden in het Antwerpse Centraal station. Want ongepast. Even voor Kerstmis 1996 lieten Britse supermarkten weten dat kinderen niet meer bij de kerstman op de knie mochten, tenzij in aanwezigheid van volwassenen.

En dan waren er de graafwerken in een oude mijn van Jumet. Op aanwijzing van een fabulant, zo bleek later. Maar wie aan diens verhaal durfde te twijfelen, werd door krantencommentatoren voor imbeciel uitgescholden.

En dan waren er de geruchten, over satanische sekten, over pedofiele netwerken met vertakkingen tot in de hoogste kringen van het land. Een speurder voorspelde dat ze de arrestanten binnenkort met een autobus gingen ophalen, van het parlement tot het koninklijke paleis.

Eind 1996 – hij was toen voorzitter van de parlementaire onderzoekscommissie die zich boog over het onderzoek naar Dutroux – zei Marc Verwilghen: ‘Als een tiende waar is van de horrorverhalen die daar worden verteld, dan zitten we in vrije val.’

Zijn verklaring spoorde met de mysterieuze zin van procureur Bourlet van Neufchâteau, die zei tot op het bot te willen gaan, ‘als men mij dit keer laat doen’. Een uitspraak die niet alleen een bijzonder hoge verwachting, maar vooral een verbijsterende verdachtmaking inhield.

De politiek bracht hier geen verlossing. Erger: politici werden vijanden van het eigen volk. Waardoor er niemand meer was om het onbehagen weg te praten. België bleek ineens een intellectueel braakland. Schrijvers en academici zwegen lafweg of schaarden zich voorzichtigjes aan de kant van de radeloze menigte.

Op zondag 20 oktober 1996 stapten angst en walging, leunend op elkaar, in een Witte Mars door de hoofdstad. Met meer dan 300.000 waren ze. Alleen, de witte woede raakte niet georganiseerd. Bij een latere poging om de Witte Mars over te doen, bleek het land apathisch geworden. De schaamte bleef, maar de woede was gestold tot rancune en een gevoel van onmacht.

Momenteel circuleert in de media een cd-rom, wellicht verkocht door een advocaat, met foto’s van reconstructies en opgravingen. Alle bladen hebben zich bediend. Het lijkt niemand te storen. Justitie diende niet eens een klacht in.

De Luikse magistraat Henry-Paul Godin, de gewraakte rechter uit de zaak-Cools, constateerde vorige week niet zonder berusting in Knack: ‘We drijven een handeltje, we produceren spektakel met justitie in de hoofdrol.’

Het blijft verbazen wat een samenleving als de onze allemaal kan verdragen.

Rik Van Cauwelaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Expertise