In de Gazastrook werd vorige week opnieuw fel gevochten tussen milities van de rivaliserende Palestijnse partijen Hamas en Fatah. Oud-Knack-redacteur Sus van Elzen schreef een boek over de Palestijnen en hun droom van een eigen staat. ‘Het land zou al geholpen zijn als de verkeerslichten zouden werken.’

Er valt in Palestina nog altijd weinig te vieren. Begin juni is het precies veertig jaar geleden dat Israël in een zesdaagse oorlog de Arabische legers van Egypte, Jordanië en Syrië verpletterend versloeg. De Westelijke Jordaanoever, Oost-Jeruzalem en de Golanhoogvlakte blijven sindsdien bezet. Israël trok zich twee jaar geleden terug uit de Gazastrook, maar aan die arme streep zand hebben de Palestijnen alsnog weinig vreugde beleefd. Als ze niet onder elkaar vechten, liggen ze onder vuur van Israëlische tanks en kanonnen.

In 2008 bestaat Israël zestig jaar. Het zal dan voor twee derden van die tijd ook een bezettingsmacht zijn geweest, die zich steeds meer als een koloniale mogendheid ging gedragen. Kolonisten groeven zich steeds dieper in de bezette gebieden in, tot ze daar een macht op zichzelf werden en niemand nog goed weet hoe ze daar weer weg kunnen.

De Vlaamse journalist en schrijver Sus van Elzen kent de grens van 1967 van de twee kanten. Hij volgde het conflict tussen Israëli’s en Palestijnen gedurende dik twintig jaar als buitenlandredacteur van Knack, en sinds hij deze redactie enkele jaren geleden verliet, schreef hij er enkele boeken over – zoals De Palestijnen. De toekomst van een droom, dat goed een maand geleden verscheen. ‘Het lijkt alsof het initiatief altijd van Israël uitgaat’, zegt hij. ‘Alsof Israël altijd met wit speelt en wint. Ik vroeg me af of de Palestijnen een strategie hebben om daar iets aan te doen. Daar ben ik naar op zoek gegaan.’

‘De Zesdaagse Oorlog is een belangrijk moment, een breuk, maar het is niet zo dat de Palestijnse kwestie pas van dan af op de agenda staat. De Zesdaagse Oorlog zette Palestina weer op de kaart. Daarna begonnen de gewapende strijd, de guerrilla, de kapingen en de Boeings in de woestijn. Maar eigenlijk zit het probleem nog altijd in 1948 vast. De politiek van etnische zuivering die Israël tijdens zijn onafhankelijkheidsoorlog voerde, joeg 700.000 of meer Palestijnen op de vlucht. Het verhaal van die eerste bezetting kan niet worden teruggedraaid. En het kan ook niet worden vergeten.’

Het is dus niet zo dat het verhaal van de Palestijnse revolte pas met de bezetting van de Palestijnse gebieden op de Westelijke Jordaanoever echt begint. Het is wel zo dat het verhaal na 1967 van gedaante veranderde. ‘Tot de Zesdaagse Oorlog woonde er in Israël een onbetwijfelbare meerderheid van Joden’, zegt Van Elzen. ‘In 1967 verenigde Israël alle Palestijnen onder zijn gezag, en van dan af doet het demografische probleem zich voor dat er in dat nieuwe, grote Israël op een dag meer Palestijnen zullen zijn dan Joden. Als de Israëli’s zich dat in de jaren tachtig hadden gerealiseerd, hadden ze een reden gehad om met de Palestijnen over een tweestatenoplossing te praten.’

‘Bij de Palestijnen leeft dat idee al sinds de oorlog van 1973, de Jom Kipoeroorlog. Die werd door de Egyptische president Anwar Sadat begonnen om de Arabische eer te redden. Zijn leger stootte diep en snel door de Israëlische linies, maar stopte dan en ging terug. Wat moest worden bewezen, was bewezen. PLO-leider Yasser Arafat trok daaruit de conclusie dat hij niet op de Arabieren kon rekenen: de herovering van heel Israël zat niet meer in de kaarten. Hij moest het doen met wat hij kon krijgen. Hij moest Israël er dus van overtuigen dat het vrede kon kopen in ruil voor land. En dat proces is nu nog volop bezig.’

STILLE TRANSFER

Sus van Elzen ontkent dat hij de relatie tussen Israël en de Palestijnen een beetje als een spel van kat en muis beschrijft. Terwijl hij toch vaak op het gebrek aan evenwicht tussen de twee partijen wijst. Dat begon al tijdens de onafhankelijkheidsoorlog zelf, toen de Israëli’s wapens en opleiding van de Britten kregen. ‘De Palestijnen aan de andere kant hadden niets. Ze hadden zelfs geen klokken die ze gelijk konden zetten als ze met een actie begonnen. Het is, in onze termen, nog altijd zo dat ze zo ver achterstaan dat ze niet op gelijke voet kunnen onderhandelen.’

‘Ik denk dat ze vaak niet begrijpen waar de Israëli’s mee bezig zijn. Maar een spel van kat en muis? Nee. Want de kat wil de muis niet vangen. Ze wil er gewoon van af. De rechtse zionist Vladimir Jabotinsky wist in de jaren twintig al dat de Palestijnen zich zouden blijven verzetten en dat de Joden een ijzeren muur nodig hadden – dat wil zeggen: een eigen leger. Israëli’s vertellen graag over een land zonder volk dat goed van pas kwam voor een volk zonder land. Het punt is dat ze dat land met dat leger eerst hebben moeten leegmaken, en dat ze daar eigenlijk nog altijd mee bezig zijn. Er wordt nog altijd aan Palestijnse grond geknabbeld. Dat is uiteindelijk de bedoeling van de bezetting, de blokkades, de muur die wordt gebouwd enzovoort: de mensen het leven zó onmogelijk maken dat ze vanzelf weggaan. De stille transfer. Ze op een vrachtwagen laden en wegvoeren, kan niet. Ze wegpesten wel.’

Maar zelfs die politiek lost het fundamentele probleem niet op, vermoedt Van Elzen. Het hoge geboortecijfer maakt dat de Palestijnse bevolking niet vermindert. ‘Maar wie de middelen heeft om te vertrekken, die vertrekt. Intellectuelen, mensen met geld, iedereen die een opleiding heeft gekregen. Het gevolg is bekend: degenen die overblijven, brachten bij de verkiezingen van vorig jaar de radicale islamisten van Hamas aan de macht.’

Ondertussen is het na veertig jaar van bezetting ook niet meer zo eenvoudig om de twee landen uit elkaar te halen – als dat al de bedoeling zou zijn. Niet alleen de kolonisten leven immers van de bezetting. ‘Mensen in de administratie, de politie en het leger regelen het leven van de Palestijnen’, zegt Sus van Elzen. ‘Je kunt de bezetting niet zomaar uit de Westelijke Jordaanoever wegkappen. Wat moeten ze met al die mensen? Of neem het hele netwerk van de zogenaamde bypass roads. Niemand heeft het daar ooit over, maar daar ligt een heel wegennet, keurig onderhouden, waarop alleen Israëliërs mogen rijden. Dat wil zeggen: alleen militairen en kolonisten, want gewone Israëli’s mogen niet in de bezette gebieden komen.’

Er zijn mensen in Israël die het probleem onder ogen zien, gelooft Van Elzen. De voormalige viceburgemeester van Jeruzalem, Meron Benvenisti, bijvoorbeeld. Die waarschuwt er al jaren voor dat Israël met de bezetting zelf een binationale staat aan het organiseren is. Dat de wortels van de bezetting te diep grijpen. ‘Ik heb geen voorkeur voor twee staten of voor één’, zegt Van Elzen. ‘Mijn voorkeur is dat ze stoppen met vechten, maar dat doen ze toch niet. Eén binationale staat zou onvermijdelijk een einde maken aan de Joodse staat zoals hij nu bestaat en die steunt op een Joodse meerderheid en de Joodse cultuur.’

‘Een bijkomend probleem is dat de Palestijnen op dit moment niet met de Joden in één staat willen samenleven. Daarvoor zijn er te veel doden gevallen, daar moet tijd overheen gaan. Ze zouden in die ene staat nu ook nauwelijks meer zijn dan tweederangsburgers, die dan in een tweede fase een nieuwe strijd zouden moeten voeren voor emancipatie, voor burgerrechten. Kijk naar wat er vandaag in Zuid-Afrika gebeurt. Als je het mij vraagt, dan denk ik dat de ene staat wel de toekomst is, maar dan een verre toekomst.’

EUROPA AAN ZET

Ondertussen is in de Gazastrook het conflict tussen de islamisten van Hamas en Fatah, de partij van president Mahmoud Abbas en wijlen Yasser Arafat, weer opgelaaid. Dat is mede de schuld van de Amerikanen, weet Van Elzen. ‘Fatah had er de grootste moeite mee om de verkiezingsoverwinning van Hamas als legitiem te aanvaarden, hoewel de verkiezingen volgens alle waarnemers vlekkeloos waren verlopen. De Amerikaanse deputy national security advisor, Elliott Abrams, speelde daarop in en kreeg bij het Congres een budget van 86 miljoen dollar los om Fatah met wapens en training te helpen om Hamas in een burgeroorlog alvast militair te verslaan. President Abbas had niet de kracht om te weigeren. Maar toen Abbas na het akkoord van Mekka met Hamas in een regering stapte, zag Abrams zijn budget met 20 miljoen dollar verminderen. De waar was immers niet geleverd volgens het orderboekje. De incidenten van vorige week in Gaza zijn daar de onvermijdelijke uitlopers van.’

Toch ligt het akkoord van Mekka in de lijn van het compromis dat de gevangen leiders van Hamas en Fatah in hun Israëlische cel hadden uitgewerkt, en dat nog altijd op de steun van de Palestijnse bevolking kan rekenen. Eigenlijk staan de standpunten van de twee partijen ook veel dichter bij elkaar dan vroeger. Sus van Elzen: ‘Er doet zich zelfs een merkwaardige omkering voor. Vanuit zijn oorsprong in de moslimbroederschap zou Hamas eigenlijk moeten doorgaan met de strijd tot heel Israël is veroverd. Maar omdat de partij zo machtig is geworden en zo dicht bij het volk staat, is ze verplicht om zich ook met politiek bezig te houden. Hamas is nu voorstander van een tweestatenoplossing, binnen de grenzen van 1967. In ruil daarvoor biedt de partij Israël een onbeperkt staakt-het-vuren aan. Dat is grosso modo het standpunt dat Fatah officieel nog altijd aanhangt, maar in die beweging zeggen steeds meer mensen dat een oplossing met twee staten niet meer realistisch is. Zij zijn bereid om in één binationale staat de strijd voor burgerrechten en emancipatie aan te gaan.’

De internationale blokkade die op de verkiezingsoverwinning van Hamas volgde, doet de Palestijnen bijna nog meer pijn dan de hele bezetting, denkt Van Elzen. Hij hoopt op een reactie van de Europese Unie. ‘Er doet zich voor de Europeanen nu een kans voor om iets te doen. De Israëlische regering was nog nooit zo zwak als vandaag. Er is eigenlijk geen alternatief voor de vleugellamme premier Ehud Olmert. De Amerikanen hebben de handen vol in Irak en hebben toch beslist om Israël in alles te volgen. De EU zou een lans kunnen breken voor het Arabische vredesvoorstel dat opnieuw op tafel ligt. Dat voorziet in vrede als Israël zich achter de grenzen van 1967 terugtrekt. Dat is, voor zover mij bekend, zeker in theorie ook nog altijd het standpunt van de internationale gemeenschap, zoals het in resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties is vastgelegd.’

‘Daarvoor moet eerst de blokkade worden doorbroken. Als de Palestijnen wat geld hebben, kunnen ze weer wat kopen, hun winkeltjes organiseren en kunnen ze weer aan de slag gaan. Onze minister van Buitenlandse Zaken zou hier nuttig werk kunnen leveren. Hij hoeft daarvoor niet eens het vliegtuig te nemen. Dit is werk dat in Brussel bij de Europese Unie moet gebeuren.’

Israël zegt bij momenten wel dat het over dat Arabische voorstel wil praten, maar de kans dat het zo’n compromis zal aanvaarden, is klein. Wil Israël eigenlijk wel een akkoord? ‘Nee’, zegt Van Elzen. ‘Ze willen de zaken in de eerste plaats houden zoals ze zijn. Dat sommige Palestijnen ervoor pleiten om de hele Palestijnse Autoriteit maar gewoon op te heffen, bewijst hoe uitzichtloos de situatie is. Denk opnieuw aan de bypass roads in de bezette gebieden en de honderden, duizenden controlepunten – niemand weet hoeveel het er zijn. Die maken dat de Palestijnen niet van het ene dorp naar het andere kunnen, en de Palestijnse Autoriteit dus ook niet. Er werd Yasser Arafat tijdens de intifada verweten dat hij de opstand niet in de hand had, maar dat werd hem ook gewoon belet. Eerst werden alle politiekantoren kapotgeschoten, daarna de politiemannen zelf. Na een tijd waren er alleen nog clandestiene bewegingen actief, en die hadden er geen belang bij om de zaak in de hand te houden.’

Dat zegt iets over de erfenis van Yasser Arafat en de onmacht waarvan hij uiteindelijk blijk gaf. Sus van Elzen: ‘Arafat had de kans om een begin van een Palestijnse staat te maken, en hij heeft die gemist. Hij heeft Palestina wel weer op de kaart gezet. Hij wou dat er met de Palestijnen werd onderhandeld, en dat is gebeurd. Hij wou dat de PLO werd erkend, en dat is ook gebeurd. Maar in Palestina liep het mis. Hij is ergens halverwege blijven hangen. Hij wist op het einde niet meer hoe het verder moest. Maar het is wel zijn verdienste dat Palestina vandaag een begrip is.’

‘De Palestijnse Autoriteit opheffen, is natuurlijk onzin. Wie zou dat moeten doen? De mensen die ervan leven. Het land zou al geholpen zijn als de verkeerslichten zouden werken. Terwijl Israël op dit moment allang blij is dat het twee jaar geleden zonder te veel kleerscheuren uit het wespennest Gaza is weggeraakt. Ze konden hun zevenduizend kolonisten nooit tussen die honderdduizenden Palestijnen laten zitten. Maar het was schone cinema. De ijzervreter Ariël Sharon kocht met die operatie goodwill in de hele wereld. Hij was ineens een man van de vrede. Sharon, bij God!’

SUS VAN ELZEN, ‘DE PALESTIJNEN. DE TOEKOMST VAN EEN DROOM’, MEULENHOFF/MANTEAU, ANTWERPEN/AMSTERDAM, 301 BLZ., 19,95 EURO.

DOOR HUBERT VAN HUMBEECK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content