Komend weekend tennissen de Belgische vrouwen tegen Frankrijk voor een plaats in de finale van de Federation Cup. Gesprek met Steven Martens, captain van het team.

Toen Steven Martens vier jaar geleden het kapiteinschap over de nationale vrouwentennisploeg overnam van technisch directeur van de Vlaamse Tennisvereniging (VTV) Yvo Van Aeken, werd daar weinig ophef over gemaakt. Het prestige was niet groot : de Belgische vrouwen legden geen constante in hun prestaties en verloren meer dan ze wonnen, waardoor ze de meeste tijd buiten de wereldgroep vertoefden. De kandidaten verdrongen zich dus niet voor de job. Vooral om praktische redenen belandde die bij de VTV-trainer : hij trok toch al het meeste op als begeleider van de Vlaamse VTV-proftennisters in het buitenland. En omdat tennis een klein wereldje is, zag hij ook de andere Belgische meisjes in dezelfde toernooien aan het werk.

Voor hij het besefte, was Steven Martens dus kapitein van dienst. De eerste match verloor België door geblunder vanuit een voordelige positie van Zweden. Vanaf toen verloor België niet meer en nu knippert Steven Martens even onwennig wanneer de cameraspots in zijn richting aanfloepen. Want niet alleen zorgden Sabine Appelmans en Dominique Monami in januari voor tennishoogdagen op de Australian Open en haalde Filip Dewulf bij de mannen de voorpagina’s na zijn halve finale op Roland Garros, ook de landenteams doen het uitstekend. In augustus vorig jaar stootten de vrouwen door een uitzege in het Zuid-Afrikaanse Bloemfontein door naar de Wereldgroep, bij de topacht. In maart van dit jaar zorgden Appelmans en co voor een complete verrassing door het sterker geachte reekshoofd Spanje in Sprimont van de baan te vegen en zich voor de eerste keer in de geschiedenis te kwalificeren voor de halve finales van de Federation Cup, de vrouwelijke tegenhanger van de Daviscup, die sinds 1963 jaarlijks gespeeld wordt. Daarin ontmoet België komend weekend in het Zuid-Franse Nice gastland Frankrijk, dat net als Spanje veel hoger staat aangeschreven. Wie zegeviert, speelt later de finale tegen de winnaar van Nederland-Tsjechië. ?Zelfs als we verliezen, is dit een historisch hoogtepunt in de Belgische tennisgeschiedenis?, relativeert Steven Martens. ?Ongeacht de afloop kan je wat we nu bereikten, vergelijken met de mythische zeges van Washer en Brichant in de Daviscup in de jaren vijftig. Verwachten dat we elk jaar bij de beste vier finishen, is onrealistisch, want daar horen we niet. Wel in de toptien, afhankelijk van veel factoren ergens tussen de zesde en achtste plaats.?

EEN GETALENTEERDE JEUGDLICHTING

Dat ook de mannen in ploegverband sterk presteren, toont aan dat het Belgisch toptennis niet op uitschieters steunt, maar succesvol is in de breedte. Steven Martens : ?Jaren geleden gooide men de werking over een andere boeg. Goed werken vertaalt zich niet direct in sportieve mirakels, maar op een dag pluk je wél de vruchten. Als je jarenlang goed bezig bent, krijg je goeie spelers en is het normaal dat die op een dag resultaten halen.? De uitschieters en de bijhorende publiciteit zijn welkom : ?Omdat dan het grote publiek dat verder van het gebeuren af zit, ook zicht krijgt op wat er gebeurt. België is al een paar jaar succesvol in de breedte. We hebben al jaren vijf meisjes in de tophonderd en evenveel jongens rond de tophonderd. Terwijl zich nu een uitzonderlijk getalenteerde jeugdlichting aanmeldt, met Rochus en Hénin langs Franstalige kant en Clijsters en Malisse bij ons. Maar die resultaten zijn vooral bekend bij de incrowd, je vindt ze maar in kleine lettertjes terug in de krant. De internationale jeugdtrainers weten al lang dat er in het Belgische tennis iets opborrelt. Een paar jaar geleden werden Courtois-Feber bij de juniores wereldkampioen dubbelspel. Maar het succes dringt maar door wanneer Filip Dewulf in Parijs de halve finales haalt en ook de basis van de piramide in beeld komt. Terwijl de laatste twee jaar Johan Van Herck veel vaker in de tophonderd stond en dus succesvoller was. Alleen weet niemand dat.?

De resultaten bieden ook perspectieven naar nieuwe aansluitingen en naar sponsors en medespelers. ?Want sponsors willen ook eens iets terug. Die horen altijd dat er goed gewerkt wordt, maar willen dat ook eens vertaald zien in een publicitaire return. Die krijgen ze nu. Wat Dewulf nu bereikt, opent perspectieven voor andere Belgen. Er komen er nog die geloven dat ze dat kunnen, want Dewulf is geen outstanding super class speler. Op training pakken de anderen hem ook wel eens een set af, die worden niet van het veld geveegd en denken dus bij zichzelf : dat kan ik ook bereiken. Die toppers hebben een voortrekkersrol omdat ze niet alleen zichzelf maar hun hele entourage naar een hoger niveau meetrekken. De Fransen hebben al jaren een uitstekende opleiding, die vinden het maar normaal dat iemand als Cédric Pioline de finale van een Grand Slamtoernooi haalt, dat men af en toe de Daviscup wint. Terwijl voor ons de halve finale van de Federation Cup nog een evenement is, zover waren we nooit voordien. In de toekomst verleggen we misschien ook onze normen op dat vlak. Vroeger waren we content dat we al eens mee mochten doen, later stond de koning als het ware Sabine Appelmans op te wachten toen ze twee proftoernooien won. Dat was toen ook baanbrekend werk, maar het viel niet te vergelijken met bij de beste vier landen ter wereld horen zoals nu.?

De successen maken ook de begeleiders en trainers zelf wijzer. Steven Martens : ?Je mag de voorbeeldfunctie van Sabine Appelmans niet onderschatten. Ook wij leren van haar, omdat ze zo streng en gedisciplineerd is voor zichzelf. Stap voor stap verkennen wij de grote tenniswereld. We komen van niets, tien jaar geleden kwam de eerste speelster in de tophonderd, er waren geen internationale toernooien in ons land. Dat ik en andere trainers het zelf als actieve spelers allemaal niet eens meegemaakt hebben, heeft ook een voordeel. Ex-toppers kunnen het als begeleider wel overbrengen, maar missen vaak het geduld en zullen al snel negatief worden als iets tegenslaat. En opgeven : de volgende lichting, alstublief.?

De Belgische begeleiders hoeven niet gecomplexeerd in het circuit rond te lopen, vindt hij : ?Als je ziet wie zich allemaal opwerpt als begeleider, stel je je soms wel vragen bij het niveau. Velen beschouwen hun taak daar enkel als een manier om hun spelersloopbaan te verlengen en kunstmatig in dat milieu te blijven. Ze hebben niet allemaal een wetenschappelijk verantwoorde achtergrond.?

IN DE GELIEFDE ROL VAN UNDERDOG

Als kapitein van de nationale ploeg kruipt Steven Martens uit de huid van een individuele begeleider, in die van een teamcoach die nooit mag vergeten dat hij met individuele sporters te maken heeft : ?Sommige meisjes die me kennen als individueel begeleider, moeten plots accepteren dat ik er niet alleen voor hen ben, maar voor de hele ploeg en dat er andere accenten gelegd worden.? Bijvoorbeeld ? ?Bij gewone toernooien kan hun vriend meekomen, dat stoort niet. Die mag ook rustig naast mij zitten. In een team hoort een partner daar niet bij. Ik probeer ook vaste kamerafspraken te maken, niet uit bijgeloof, maar omdat dat herkenbaarheid in de hand werk. Die brengt op zich zelfvertrouwen, rust ook. Rust weert spanning. Als begeleider van één speelster laat je die als een volwassene zelf beslissingen nemen omdat ze dat op het veld in een individuele sport ook zelf moet doen. Je kan alleen raad geven en achteraf evalueren. Terwijl een trainer van een ploeg striktere richtlijnen moet meegeven omdat hij met méér personen te maken heeft en het samenspel boven de individuele belangen moet gelden. In tennis beslist de speler zelf met welke slag hij uitpakt. In een teamsport kan een lid ook hardnekkig zijn eigen weg gaan tegen de afspraken in, maar die kan je er afhalen. Als iemand op het tenniscourt niet goed bezig is, kan je die niet zomaar even vervangen. Maar je moet wél luisteren, net zoals de trainer van de Chicago Bulls ook wil horen wat Michael Jordan vindt. Toppers worden geconsulteerd, want die hebben veel invloed op de rest en moeten zich goed voelen.?

De belangrijke vereisten voor een kapitein noemt hij zin voor duidelijkheid en een positieve ingesteldheid. ?Zij moeten weten wat ze aan jou hebben en omgekeerd. Ten tweede wordt een topprestatie van hen verwacht. Als je er van uitgaat dat ze zelf willen winnen en niet tegen hun zin of met negatieve bedoelingen komen, moet je ze positief benaderen omdat er in één week geen tijd is om problemen diep te analyseren. De sfeer is heel belangrijk, je groeit als team hecht naar mekaar toe. Dat ontlaadt zich in een feest achteraf ter plaatse, waar je samen viert. Vanaf de eerste dag kijk je onbewust in de omgeving uit naar een café of een lokaal dat er leuk uitziet, met in het achterhoofd de idee dat dat wel geschikt kan zijn voor het feestje.?

Zijn ervaring is dat tennissers zich graag vrijmaken voor de afspraken met de nationale ploeg : ?Precies omdat het eens iets anders is, de gewone sleur van toernooien doorbreekt. En er een speciale groepsdynamiek vrijkomt door de interactie van al wie bij het team betrokken is, met inbegrip van de hulptrainer, de kiné, de public-relations. Belangrijk is daar duidelijke afspraken te maken, een lijn te trekken, voldoende activiteiten te voorzien zodat men zich niet verveelt. Want in individuele toernooien weet je maximaal één of twee dagen tevoren wanneer en tegen wie je speelt, nu staat het tijdsstip en de tegenstander lang tevoren vast en bereid je je ter plaatse een hele week voor op een paar wedstrijden in het weekend.?

Er komt ook het keuze-element bij : ?Je mag er maar vier meenemen terwijl er nu zes in aanmerking komen. In de toekomst met dat jong talent wordt die basis nog breder, wat op zich een positief probleem is.?

Het verwachtingspatroon voor de ontmoeting met Frankrijk is laag, maar dat was hetzelfde uitgangspunt tegen Spanje waarvan wél gewonnen werd : ?Omdat Martinez er niet was en Sanchez een zwak moment kende. Frankrijk heeft met Mary Pierce een absolute topper die al drie Grand Slamfinales speelde, dat is een hoger niveau dan onze locomotief, Sabine Appelmans. Verder hebben wij een homogeen team op een iets lager niveau dan zij met hun twee spelers tussen plaatsen twintig en vijfentwintig op de ranglijst, terwijl Monami en Els Callens dertig en vijftig zijn. Zij beschikken over één van de acht beste dubbelteams ter wereld terwijl wij nog niet weten met welke dubbelcombinatie we ze bekampen. In elk compartiment zitten we net onder hen, maar die underdogrol ligt ons goed. Onze opdracht is dubbel : intens genieten van dit tennishoogtepunt en tegelijk elke match met het mes tussen de tanden spelen en alles geven, punt per punt en match per match. Achteraf zie je wel wat het oplevert.?

Geert Foutré

Steven Martens omarmt Sabine Appelmans na overwinning tegen Spanje : mythische zege.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content