Blank Amerika herontdekt zijn Indianen. En die Indianen graven naar hun identiteit. Want de stam bestaat nog. Een tocht door hun reservaten en hun wereld. “I’m Navajo, and proud to be. “
KULTURELE rijkdom heeft de Indianen in de Verenigde Staten nooit de vooruitgang geschonken van de westerse wereld. Voor wie onze normen hanteert, lijken reservaten achtergestelde gebieden. Wie een pueblo een dorp van de Pueblo-Indianen binnenwandelt, vindt veel vervallen woonwagens of bouwvallige huizen tussen de charmante adobe-woninkjes uit gedroogde klei. De clusters zien er krek hetzelfde uit in Navajoland, dat zich uitstrekt van Arizona tot in de staten Utah en New Mexico. Rond een woning meestal die van de familiemoeder staan armzalige houten huisjes of eikenoude woonwagens. De Entering Indian Reservation-borden langs de weg zijn eigenlijk overbodig. De bezoeker hoeft niet over buitengewone opmerkingsgaven te beschikken om het territorium te herkennen waarin de landbouwgemeenschappen of mijnwerkersdorpen van de native Americans werden gedropt. Je ziet de grens, je voelt het verschil. Al bij het allereerste bezoek aan Taos Pueblo, de meest noordelijke van de vijftienpueblo’s om Santa Fe, New Mexico.
Hij ligt vlakbij het gelijknamige ski-oord, maar de verschillen zijn schrijnend. Volgens het jongste census report, de Amerikaanse versie van onze volkstelling, leeft de helft van de twaalfhonderd inwoners er onder de armoedegrens en heeft een kwart van de Taos-Indianen geen baan. Ruim zestig procent van de huizen moet het stellen zonder waterleiding, drie kwart ontberen rioleringen. En Taos Pueblo kan als gemiddelde voor de andere reservaten gelden.
De woningen in de pueblo steken af tegen de pittoreske adobe-bouw in Santa Fe, de hoofdstad van New Mexico waar de natives met hun 8,9 procent van de totale bevolking staan voor de grootste procentuele Indiaanse inbreng van alle Amerikaanse staten. De twee blokkige, majestueuze strukturen hebben sinds 1540 duidelijk van hun glans verloren. Er valt weinig nieuwbouw op tussen de beschermde adobe-blokken van Taos, naar verluidt de meest konservatieve van alle Rio Grande-pueblo’s. Je botst integendeel op bouwsels die na een brand nooit weer opgetrokken raakten.
We bevinden ons meer dan tweeduizend meter boven de zeespiegel, de temperatuur zakt ’s nachts onder het vriespunt en toch moeten sommige huizen het stellen zonder glas in de ramen. De weinige auto’s in het bijna mystieke oord zijn oud en vertonen roestplekken en deuken. Langs de openluchtovens liggen bergen brandhout, er is geen elektriciteitspaal te bekennen. Lichtschakelaars, televisietoestellen, fornuizen of waterkranen ontbreken in alle huishoudens. De bewoners zitten op wankele vouwstoelen in de leefruimte, die ook als slaapkamer dient.
VIERDE WERELD.
De inheemsen wenden zich bijna minachtend af van de blanke bezoeker, om vervolgens fluisterend in hun dialekt in hun huizen te verdwijnen. San Felipe Pueblo, Cochiti Pueblo, San Ildefonso Pueblo, San Juan Pueblo en Acoma Pueblo schetsen het identieke beeld van een hermetisch gesloten gemeenschap. Zelfs Tesuque Pueblo, dat ter gelegenheid van de San Diego-dansfeesten massaal blanken naar het dorpsplein lokt, hult zich in stilzwijgen. Op een vraag naar de oorsprong van de rendierendans volgt weer die woordenloze knik, waarna de mensen zich ijlings hun woonst terugtrekken.
Tesuque staat er beter voor dan de andere pueblo’s van New Mexico. De werkloosheid beloopt er amper drie procent (van de 1.500 inwoners) ; niet meer dan tien procent leeft onder de armoedegrens. Maar de rekonversie heeft het wantrouwen van de stam niet aangetast. Nieuwsgierige blanken zien ze ook hier liever gaan dan komen. “Pueblo’s zijn beleefd en zullen altijd op vragen antwoorden, maar verwacht dat ze zich afwenden als ze vinden dat je te ver gaat, ” waarschuwde goeverneur Charlie Dorame van de pueblo. Zijn woorden lijken ons in elk reservaat als een echo te achtervolgen.
Van alle Navajo- en Pueblo-reservaten in New Mexico blijft dezelfde eerste indruk op het netvlies kleven. De verzorgde snelwegen houden plotseling op te bestaan, een verhard zandweggetje meandert richting dorpskern. De omgeving ademt armoede en verwaarlozing. Gedachten glijden onvermijdelijk af naar Derde en Vierde Wereld-toestanden en geen inboorling helpt je van die denkfout af. De Pueblo’s klampen zich nog altijd hardnekkig vast aan de idealen van toen en de voertaal blijft het Tewa, zelfs als er blanken proberen mee te luisteren. De jongeren schakelen makkelijk naar het Engels over, maar dan alleen in hoge nood. Dat de traditionele kostuums inmiddels plaats maakten voor jeans, T-shirts en all-American honkbalpetjes, veranderde daar niets aan. Toch valt de Indiaan geen onbeleefdheid te verwijten. Elke rechtstreekse vraag wordt gehonoreerd met een bevestigende knik of met ontkennend hoofdgeschud, zelden met een gesproken antwoord.
Zelfs de Pueblo’s die dagelijks naar het oude dorpsplein van Santa Fe trekken om er hun poncho’s, juwelen of schilderijen tegen een vriendenprijsje aan de talrijke toeristen te verkopen, blijven op de vlakte met hun klanten. Hooguit vertellen ze over de kleuren in een nieuw paar oorringen, de schakering van een zilveren ring of het motiefje in de handgebreide trui. Ze houden het bij weinigzeggende woorden omdat de wonden te diep blijven. De Indianen staan nog dagelijks voor problemen die ze beschouwen als gevolgen van de blanke voogdij.
VOGELVRIJ.
Wie naar de reservaten reist, proeft de pijn en de ontbering. Overal, of het nu om Pueblo’s, Navajo’s of Hopi’s gaat. De Navajo’s van Shiprock zijn wel veel opener dan de Pueblo’s en ze vertellen met onverholen trots over het Navajo-zijn, maar hun spraakwaterval beperkt zich vaak tot een opsomming van gemeenplaatsen. “Ze zijn veel sneller te vinden voor een verhaal dan de natives in deze regio, ” verzekert antropoloog Paul Zolbrod voor ons vertrek naar het reservaat in de buurt van Farmington, op de grens van New Mexico en Colorado. Zolbrod doceerde jarenlang Engels in Allegheny College in Pennsylvania en hij spreekt vloeiend Navajo. Geleerd tijdens een kwarteeuw intensief werk onder de Indianen, waarbij hij op zoek ging naar de poëzie in hun mondelinge overlevering. Zolbrod is ook bekend van de vertaling van het religieuze standaardwerk Dine Bahana naar het Engels (“The Navajo Creation”).
Hij heeft deels gelijk. De Navajo’s bij Shiprock lijken dan wel opener, maar het is wennen om in hun woordenstroom de essentie te herkennen.
Shiprock ligt vijf uur rijden van Santa Fe. Het komt je vanuit de hoogte tegemoet op de snelweg : een agrarisch dorpje met het Engels als voertaal. Entering Indian Reservation, schreeuwt het felwitte verkeersbord. Het legt een verbod op het nemen van foto’s en het maken van video- of geluidsopnamen. De inboorlingen zitten niet te hunkeren naar toeristen, die hen als meelijwekkende curiosa willen portretteren. In alle reservaten geldt een strikte repressiepolitiek, die in de Indiaanse wetten ingebakken zit. De stamwetgeving is op vele punten strenger dan de federale bepalingen.
“Alkohol ten strengste verboden op reservaatsgrond, ” vermelden alle panelen aan de ingang van reservaten. De tribal police waakt over het naleven van de regel. Even minutieus als over het opvolgen van de no pictures-reglementering. De dualiteit tussen reservaatswetgeving en federale wetgeving is een bizar gegeven. Reservaatsgrond schept in bepaalde gevallen een soort vogelvrij statuut, want de jurisdiktie van de Amerikaanse politie houdt er plotseling op te bestaan. In het reservaat zijn de bepalingen van de stamwetgeving van kracht, zoals die wordt toegepast door de politie van de betrokken stam. En die wetgeving verschilt op nogal wat punten van de federale bepalingen. Ze dient als wapen, om de Indiaanse kultuur van indringers te vrijwaren. Want onder de armoedig ogende bast schuilt een rijk zielsleven.
Kulturele armoede volgt niet uit de ekonomische ontbering, al steekt die het felst de ogen uit. In de vibrerende Navajo-gemeenschap moeten de stamleden soms vijftig kilometer rijden om schoon water te vinden voor een dagelijkse wasbeurt in een roestig autowrak langs de weg. Woonwagens en houten hutten hangen vaak met haken en ogen aan elkaar. Overal ligt zwerfvuil ; tankstations en warenhuizen missen de glitter van hun tegenpolen in de Amerikaanse blanke steden en overal staan roestige autowrakken langs de weg.
De jongste volkstelling leerde dat de helft van de bevolking in Shiprock onder de armoedegrens leeft, dat slechts 35 procent de middelbare school afmaakte en dat 55 procent het zonder riolering, 60 zonder centrale verwarming en ruim 80 procent het zonder telefoonaansluiting moet stellen. Shiprock ligt in de Four Corners Region, ruim dertig kilometer ten westen van Farmington, weg van Highway 46, ruim tweeduizend kouwelijke meter boven de zeespiegel. Het stadje heeft geen downtown, geen grote banken of kantoorgebouwen en geen belangrijke winkels of drukbeklante cafés. Wel een wekelijkse vlooienmarkt op zaterdag, een wasserij, videowinkel, een garage, een Kentucky Fried Chicken en een handvol kleine kantoren in de hoofdstraat. Maar het gros van de inwoners koestert de plek in de woestijnvallei als thuis, als geboortegrond.
ROTS MET VLEUGELS.
Het lapje grond tussen Sleeping Ute Mountain, het San Juan-massief, de Divide-hoogvlakte, de Chuska Mountains en de Corvizo Mountains is Dine Bakayan, Navajoland. Het gebied met als herkenningspunt de legendarische Shiprock, wier naam de Navajo’s eerbiedig uitspreken als Tse Bita’II, de rots met vleugels, waar duivelse dieren volgens de legende de zon pogen te verjagen.
De Navajo-bevolking van Shiprock leeft in adobe-huizen van gedroogde klei, maar nog het meest in woonwagens en houten hutten. Ze staan gegroepeerd in verscheidene clusters, waarvan de familiemoeder meestal de eigenares is of waarover zij het hoogste gezag heeft. Dat is een van de essentiële verschillen tussen Navajo’s, de grootste Indianenstam van de Verenigde Staten, en pakweg de Sioux in Noord- en Zuid-Dakota, waar de hele maatschappij rond de familievaders draait. “Ya’a’t’ee”, groet een rijzige Navajo de onverwachte blanke bezoeker.
Het is zaterdagochtend en de vlooienmarkt tiert welig over het primitieve dorpsplein. De Navajo groet de voorbijgangers als een verkoper, niet als een vriend. Wel schudt hij vriendelijk handjes, zoals de gebruiken het voorschrijven. Op een deken liggen tientallen schitterende tapijten uitgestald. De man heet Staande Beer, vertelt hij, maar de Navajo-vertaling krijgen we niet. Ook de boodschap in zijn tapijten blijft een geheim voor de buitenstaander. Die wordt geacht zelf te begrijpen, zonder hulp van buitenaf. We stellen Staande Beer een resem vragen, maar krijgen geen direkt antwoord. Meer zelfs : hij slaat schijnbaar oneerbiedig de ogen neer terwijl hij vertelt. “Navajo ways, ” verduidelijkt Zolbrod achteraf.
De roestige bestelwagen van Staande Beer zit onder de zelfklevers. “Indian van”, vertellen ze, en “I stop for Indians”, maar vooral : “I’m Navajo, and proud to be”.
De onverholen trots, eigen aan het Navajo-volk, kan echter de cijfermatig bewezen problemen niet verbergen. Overal in de reservaten regeren drugs, overal vind je tekenen van overmatig alkoholverbruik, overal vermelden politierapporten meer geweldplegingen, kindermishandeling en vandalisme dan in de doorsnee blanke wijk. De cijfers doen duizelen : het alkoholmisbruik in de reservaten ligt 33 keer zo hoog als het gemiddelde in de Verenigde Staten. Tien keer meer Indianen sterven ten gevolge van overmatig drankverbruik, een op zes Indiaanse tieners heeft een zelfmoordpoging achter de rug tegenover een VS-gemiddelde van een op vierentwintig.
Reservaten tellen zes keer meer tbc- en diabetespatiënten dan de grote Amerikaanse steden. Een gevolg van een mank ziekteverzekeringssysteem, dat de Indianen vaak in de kou laat staan. De Indian Health Service ijvert daarom voor volledige toegang tot alle federale, staatsgestuurde en regionale hulpprogramma’s. Maar daar houdt de taak van de Indiaanse gezondheidsdienst niet op. Het enorme alkoholmisbruik, de geweldplegingen en de drugskriminaliteit wijzen ook op verregaande verwaarlozing en strukturele uitzichtloosheid.
“Logisch, ” vindt Jo Anne McCloskey, die al een decennium zoekt naar de oorzaken van het alkoholisme en de geweldpleging in de reservaten. Ze bevestigt het verhaal van Laura Holt, bibliotekaris in het antropologisch centrum in Santa Fe dat zowat het middelpunt is van Pueblo-aktiviteit in de Verenigde Staten. “Golven aankomende blanken hebben de Amerikaanse inboorlingen in een zware identiteitskrisis gedompeld, ” schatten ze allebei. “Eerst probeerden de blanken de Indianen uit te roeien, vervolgens moesten die geïntegreerd worden en nog later werden ze in een paternalistisch beleid gedompeld. De nieuwe Amerikanen haalden de jongeren uit de reservaten en stopten ze tien jaar in openbare scholen. Waar ze naar onze waarden opgevoed werden, in het Engels, en waar ze dwangmatig hun eigen taal en gebruiken moesten verdringen. In de reservaten leven nu hele generaties die hun taal en kultuur niet meer beheersen, die hun ouders en grootouders te hulp moeten roepen om hun kinderen in de eeuwenoude tradities op te voeden. Want de Indianen zijn niet zinnens om hun identiteit op te geven, integendeel. “
HERSCHOLEN.
De Indiaanse inboorlingen proberen op verschillende manieren de tradities nieuw leven in te blazen. Dat gebeurt onder meer via de Indian Nations at Risk Task Force, die sinds 1991 de Indiaanse schoolbevolking probeert op te voeren. Een enquête van het ministerie van Onderwijs wees uit dat amper de helft van de geregistreerde Indianen in de Verenigde Staten hun middelbare studies afmaken. Minder dan een vijfde zet de stap naar de universiteit, slechts vier procent maakt hogere studies af. Doctoreren is slechts voor twee op honderd Indiaanse studenten weggelegd.
De inheemsen blijven ook op het stuk van onderwijs, opleiding en vorming ver onder het landelijke gemiddelde. En de Task Force steekt de hand gedeeltelijk in eigen boezem. “We hebben verzuimd om de intellektuele ontwikkeling en de akademische prestaties van de Indiaanse jeugd te voeden, ” meldt het rapport van de werkgroep. “Dat bewijzen het afvallen op school, de hoge drop-out, en de negatieve houding van de jongeren tegenover het schoolsysteem. Bovendien hebben we het onderwijzen van de traditie fel bemoeilijkt : het gebruik van Navajo of Tewa in het klaslokaal werd sterk afgeraden en dat gaf die talen en kulturen een fikse deuk. “
In de jaren zestig verdwenen tientallen scholen. Pas begin jaren tachtig zijn ze weer opgericht. Nu moeten de eerste generaties afstuderen. De Indianen kunnen nu terecht in eigen instituten op alle niveaus. Van North Dakota tot New Mexico, van Californië tot New York : vrijwel elke groep reservaten heeft eigen basisscholen, secundaire scholen en Indiaanse universiteiten.
Inmiddels vangt de Indianenkultuur een gunstige wind. Ook onder blanken groeit er meer belangstelling voor. En de Indianenbevolking neemt spectaculair toe. “De jongste 35 jaar is ze verviervoudigd, ” schrijft Charles Cambridge in het rapport van het centrum voor etnische studies aan de universiteit van Colorado in Denver. “In 1960 waren er een half miljoen native Americans, nu tellen we er meer dan twee miljoen. De lukratieve markt van de Indiaanse religie en van spirituele genezing heeft honderden Indianen-in-wording naar de reservaten gelokt. Zij claimen inheemse afstamming om de voordelen van het Indiaan-zijn tegen hoge prijzen te kunnen uitbuiten. Het gaat dan om yuppies, hippies en new agers, die de Indianen als nobele wilden beschouwen. Sommigen van hen beweren dat ze in een vorig leven als Amerikaans inboorling leefden. De kleinkinderen van Indiaanse voorouders die naar de schoot van de stam terugkeren, nadat ze jaren geleden het kontakt met hun stamvoorouders verbraken, zijn in de minderheid. En zelfs onder die jongeren zijn er die vooral terugkeren omdat ze hopen een graantje van de lukratieve markt te kunnen meepikken. “
MEDICIJNMANNEN.
Voorbeelden zijn legio. Een man die zich Sun Bear noemde, gooide onlangs de Medicine Wheel Religion op de markt. “Een samenraapsel van rituelen van verschillende stammen, ” beweert een woedende Chaz, een Cherokee in Santa Fe. “Al wie een buitensporig lidgeld betaalde, mocht zich dankzij Sun Bear een Indiaan van de nieuwe stempel noemen. En het gaat maar door : overal doen bedriegers en kwakzalvers zich voor als medicijnmannen. Ze bedienen zich van zogenaamde mystieke tamtams en dito gezangen, zoals we die uit de film “Dances with Wolves” nog kennen. Ze genezen tegen exorbitante prijzen en brengen de religie, de rituele genezing en de hele Indiaanse afstamming in diskrediet met hun valse gezondheidsrituelen. “
Medicijnmannen staan aan de klaagmuur. “Ze onderscheiden twee kategorieën oplichters, ” beschrijft de onderzoeksploeg van George Cambridge, zelf Navajo van de Folded Arms Class vlakbij Shiprock. “Je hebt de leerling-medicijnmannen die onderweg afhaakten en hun geluk in de steden gaan beproeven en je hebt de ongetrainde bedriegers. De ware test van de medicijnman ligt in zijn afstamming. Wie zich medicijnman noemt omdat hij drie jaar geleden een visioen heeft gehad, verkoopt lulkoek. De weg naar erkenning als heilige man vergt decennia harde leerschool. Overigens dient een traditionele medicijnman iedereen. Hij vraagt niet om een financiële beloning, want genezen is voor hem geen kwestie van geld. Een medicijnman gelooft dat genezing een fysiek, maar ook een psychisch proces is. Hij gelooft in ziekte als gevolg van verstoorde harmonie, als uitloper van een verstoorde relatie tussen goed en kwaad. Maar hij gelooft ook dat zijn gave op zijn stam reflekteert, en dat hij daarom nooit even goed kan funktioneren als hij zijn eigen omgeving verlaat. De huidige popularizering van de kultuur bewijst ze een slechte dienst. “
Navajo-man Paul Zolbrod hoopt niettemin dat de Indiaanse kultuur aan populariteit blijft winnen. “Want ondanks hun gebrek aan geschreven standaard, die we in onze westerse wereld zo belangrijk vinden, hebben de Indianen een zeer rijke kultuur. Een rijkdom die men niet vermoedt, als men blijft stilstaan bij de problemen in de reservaten. Geweld, vandalisme en alkoholisme vinden we terug in iedere minderheidsgroep. Het opmerkelijkst blijft dat de kulturele eigenheid, ondanks die moeilijkheden, standhoudt bij de inheemsen, dat kultuur en traditie overeind blijven. Dat is veel belangrijker dan de materiële vraagstukken. Laten we dus ook achter de façade kijken. “
Zolbrod toont een paardedeken van Navajo-makelij. Het is ruim honderd jaar oud en behoort tot de stof van een onderzoeksprojekt waaraan hij de eerste vijf jaar na zijn pensionering wil wijden : “De zoektocht naar de poëzie in weefsels en tapijten van de Navajo’s. ” De voormalige hoogleraar vertelt vol vuur over de kleurschakeringen, hij legt de vezels onder de mikroscoop. “Elk tapijt vertelt een verhaal, elk weefsel draagt een boodschap met zich mee, ondanks de illuzie van symmetrie. De kleuren dienen een bepaald doel, de motieven bidden om een duidelijk gevolg. Haar, verweven tussen de wol, doet dienst als een onverbreekbaar bindmiddel. Kunst is voor de Navajo’s pas mooi als ze ook haar funktie vervult. Dat gegeven maakt van deze schitterende tapijten een subliem geweven gedicht. “
Frank Demets
De Indianen zitten gevangen tussen hun verleden en de wereld die ze omgeeft.
Foto’s nemen in de reservaten is verboden en moet stiekem gebeuren.
Grote klantvriendelijkheid kan er bij de Indiaanse handelaars doorgaans niet af.
De Indianenbevolking groeit aan.