Deze maand vindt ergens in Europa de herfstvergadering plaats van de European Round Table of Industrialists.

Op een zondagavond in september zullen vanaf diverse luchthavens in Europa tientallen privé-jets opstijgen naar een geheimgehouden bestemming. Bij aankomst zullen de passagiers met een diner verwelkomd worden door de regeringsleider van het gastland. Maandag zullen ze met elkaar overleg plegen over de nieuwste Europese ontwikkelingen: José Manuel Barroso, de nieuwe Europese Commissie, de nieuwe lidstaten, de Europese concurrentiekracht… Diezelfde avond nog zullen de leden afscheid van elkaar nemen en door geruisloze limousines weer naar hun klaarstaande vliegtuigen worden gebracht.

De kans om als gewone sterveling een vergadering van de European Round Table (ERT) mee te maken, is zo goed als onbestaande. Aan het hoofd staan van een multinationale onderneming met hoofdzetel in Europa, is nu eenmaal een basisvereiste voor lidmaatschap. Onder anderen de bedrijfsleiders van Volvo, Nestlé, Philips, Total, Nokia en Bayer maken deel uit van het selecte gezelschap. Voor België nemen Daniel Janssen (Solvay) en Thomas Leysen (Umicore) de honneurs waar. De ERT telt in totaal 45 leden, en alleen zij weten waar en wanneer precies er in september vergaderd zal worden.

De ondernemingen van de ERT-leden maken de helft van de wereldwijde bedrijventop-100 uit. Hun bijeenkomsten hebben plaats in het grootste geheim. ‘Om aanslagen te vermijden’, aldus de secretaris-generaal Wim Philippa: ‘Indien een aanslag de 45 bedrijfsleiders zou treffen, zouden meteen vier miljoen mensen hun maandwedde verliezen en zou de wereld 1400 miljard euro omzet, vier keer het Belgische bnp, in rook zien opgaan.’

De European Round Table is als een mythisch spook dat in de wandelgangen van de Europese politiek ronddwaalt. Ze tracht de politieke leiders ervan te overtuigen dat liberalisering de welvaart in Europa zal verhogen. Vakbonden en ngo’s vinden dat haar lobbying in te duistere sferen gebeurt. De ERT wordt beschuldigd van achterkamerpolitiek, ondemocratische besluitvorming en geheime agenda’s. Maar de leden zelf gaan prat op ‘hun’ verwezenlijkingen, zoals de eenheidsmarkt en de euro, en wensen niet in het achterkamertje van de EU-lobby gestoken te worden. Ledenlijsten, rapporten en doelstellingen: het staat allemaal op de ERT-website, zo heet het. Ook Europees parlementslid Dirk Sterckx (VLD), die wel vaker door lobbyisten benaderd wordt, relativeert: ‘In de wandelgangen van het Europees parlement hebben wij echt niet het gevoel dat de ERT als een mythisch spook ronddwaalt. Zij zijn zeer open, wij krijgen hun rapporten. De ngo’s moeten qua lobbying trouwens niet onderdoen voor de ERT.’

55.000 euro lidgeld

De industriële wereld dichter bij de Europese Commissie brengen: dat was de bedoeling toen de European Round Table in 1983 werd opgericht door Volvo-baas Pehr Gyllenhammar, samen met Philips-voorzitter Wisse Dekker en de onlangs overleden Fiat-topman Gianni Agnelli. De Belg Etienne Davignon was toen in de Europese Commissie bevoegd voor Industrie en botste vaak op onbegrip vanuit die wereld. De industrie klaagde er op haar beurt over dat ze geen forum had waar ze met de Europese Commissie in contact kon komen. Toen Davignon de Commissie verliet, is hij naar de Generale Maatschappij van België overgestapt. Hij werd er meteen door de ERT opgevist en zou er jarenlang een sturende rol in spelen. De zetel van de ERT werd ondertussen van Parijs naar Brussel overgebracht, waar een heus secretariaat werd uitgebouwd.

Claimt de ERT een grote transparantie wat rapporten en documenten betreft, over haar eigen budget bewaart ze het grootste stilzwijgen. Insiders ramen dat het secretariaat 2 à 3 miljoen euro per jaar kost, een bedrag dat volledig door de leden wordt opgehoest. Dat zou de jaarlijkse bijdrage op 45.000 à 65.000 euro per lid brengen. Daarnaast stellen alle leden de expertise en de knowhow van hun bedrijven ter beschikking om ERT-studies en rapporten uit te werken. Die kosten worden intern door de bedrijven gedragen en zijn niet in cijfers uit te drukken.

Tot de meest tastbare resultaten van het ERT-lobbywerk behoren de interne eenheidsmarkt, de euro, de Europese transportnetwerken en de uitbreiding naar het Oosten. De Europese top van Lissabon (2000), die een agenda voor het opkrikken van het Europese concurrentievermogen vastlegde, draagt eveneens een ERT-stempel. ‘Maar ook ver van de schijnwerpers, zetten we ons voor het Europese belang in’ zegt Cathérine Gernay, die jarenlang de ERT-belangen voor Etienne Davignon opvolgde. ‘Na de val van de Berlijnse muur waren we er met de ERT als eersten bij om in het Oosten seminaries op te richten en management te doceren. Dat was jaren voordat de eerste business schools er hun entree maakten. Ook daar zijn we trots op.’

‘Het is de bedoeling dat de ERT-boodschap, die Europees verkondigd wordt, door ieder lid individueel wordt uitgedragen in zijn thuisland’, zegt Wim Philippa. Zo wordt een nationaal draagvlak gecreëerd, wat het voor de ERT makkelijker maakt om op haar beurt de Europese niveaus te bespelen. Zowel de Europese Raad, de Commissie en het parlement komen daarbij in aanmerking. De Commissie en de ERT zijn als het ware bondgenoten. ‘We zijn beide instellingen die zeer Europees denken’, aldus Philippa. ‘En de Raad – met alle respect voor de eerste ministers – streeft alleen tijdens de vergaderingen Europese doelstellingen na. Zodra de heren en dames weer over de landsgrenzen komen, denken ze opnieuw nationaal.’

Derk Jan Eppink, kabinetsmedewerker van scheidend Europees commissaris Frits Bolkestein, vindt de nauwe samenwerking tussen de Commissie en de ERT logisch omdat in de Europese structuur de Commissie het meest invloedrijke orgaan is: ‘De ERT werkt veel met ons samen omdat de Commissie het initiatiefrecht heeft in de domeinen waarin de ERT zich profileert.’

De Leidse professor Jan Beyers, gespecialiseerd in Europese belangengroepen, beaamt de pragmatische aanpak van de ERT: ‘De Commissie is een relatief kleine instelling die haar informatie buitenshuis moet halen. Met de ERT zit ze op de eerste rij om waardevolle info van een bevoorrechte denktank te krijgen. Zoiets werkt zeer stimulerend.’ Commissarissen kloppen zelf bij de ERT aan om haar mening in een dossier te kennen. Secretaris-generaal Philippa: ‘Zo kwam onlangs de commissaris van Concurrentiebeleid Mario Monti ons advies over staatssteun inwinnen.’

Overlegorganen

De ERT maakt geen deel uit van een sociaal overleg of van een officieel adviescomité, maar veel nadeel ondervindt ze daar niet van. Wel dringt de lobbygroep er bij de Europese instellingen op aan om semi-officiële overlegorganen op te richten waarin ze haar standpunten kan vertolken. Zo was er de Competitiveness Advisory Group (CAG), die nog onder Commissievoorzitter Jacques Santer is opgericht, maar onder Romano Prodi een stille dood is gestorven. Daarin kon de ERT zijn standpunten toetsen aan de visies van vakbonden, academici of milieubewegingen. Hoe profileerde de ERT zich daar? Oud-premier Mark Eyskens (CD&V) was lid van de CAG: ‘We zaten daar allemaal vanwege onze persoonlijkheid, niet omwille van onze functie. Ik heb zelfs nooit een ERT-lid in naam van de ERT horen spreken. Mijn goede vriend en ERT-lid Daniel Janssen is mij tijdens mijn CAG-werkzaamheden nooit komen opzoeken om mij te briefen over wat ik moest verdedigen of niet.’ Willy Peirens, voormalig ACV-voorzitter en eveneens oud-lid van de CAG, ziet het enigszins anders: ‘De CAG was een groep van prominenten die adviezen moest uitbrengen aan de Europese Raad om het concurrentievermogen te verhogen. Dat is natuurlijk een kolfje naar de hand van de ERT, die zowat een derde van de CAG bevolkte. Ze hadden de ruimste mogelijkheden om initiatieven te nemen. Die waren daarin zeer actief.’

Ook met het Europees parlement onderhoudt de ERT zijn contacten. Via een club van een twintigtal geselecteerde parlementsleden kent ze de gevoeligheden van het parlement. ‘Het zijn onze leden die de belangrijkste parlementariërs uit verschillende landen en verschillende politieke bewegingen kiezen. Die houden we dan op de hoogte van onze activiteiten. Een keer per jaar nodigen we ze ook uit voor een diner. We gebruiken hen als klankbord en wisselen informatie uit’, aldus Philippa.

Belgische leden in de ERT-parlementsclub zijn Marianne Thyssen (CD&V) en Dirk Sterckx. Dirk Sterckx was niet fel onder de indruk van die ontmoetingen: ‘Het is nu al twee jaar geleden, maar ik herinner mij dat het er vrij informeel toeging. Etienne Davignon, Daniel Janssen en Carlo De Benedetti waren daar bij. Ze hebben toen hun bezorgdheid over het indu-striële belang uitgesproken. Ze vroegen ons of we wel beseften waar het naartoe ging met de regelgeving.’ Of daar zachte dwang aan te pas kwam? ‘Totaal niet, met welk recht zouden ze dat doen?’ besluit Sterckx.

Vast staat dat de ERT-rapporten en studies veel worden gelezen. Door vakbonden, universiteiten, bedrijven en regeringen. Michael Heseltine, vroegere topman van de Britse Conservatieven, zou ooit moegetergd bij de redactie van een crisisrapport gesuggereerd hebben om alles te schrappen en een passage uit een ERT-studie letterlijk over te nemen. Ook het legendarische Witboek van Jacques Delors zou gedeeltelijk van ERT-rapporten overgeschreven zijn. Professor Beyers: ‘De ERT heeft inderdaad de reputatie invloedrijk te zijn. Toch mag je dat niet overschatten. Ze speelt een agenda-bepalende rol, zoals is gebleken met de eenheidsakte van Delors indertijd. Maar als het over de concrete uitwerking van maatregelen gaat, nemen de Commissie en de nationale regeringen het over.’ Kwatongen beweren nochtans dat het net in die fases is dat de ERT haar invloed laat gelden.

Leden van de Europese Commissie zouden volgens sommige critici maar al te graag de bevindingen van de ERT overnemen met het oog op hun verdere carrière. Menig Europees commissaris of leider heeft na zijn politieke loopbaan immers een bestuurszitje gekregen bij een van de bedrijven uit de ERT. Zo ook Karel Van Miert bij Philips of Martin Bangemann bij het Spaanse Telefonica. ‘Of dat toevallig is?’ twijfelt Philippa: ‘Euh… Ik kan enkel maar zeggen dat goede mensen altijd worden gevraagd.’ Daniel Janssen relativeert: ‘Bedrijven kiezen autonoom hun medewerkers en dan is het logisch dat mensen die ze kennen voorrang krijgen op mensen die ze niet kennen. Maar daarom heeft de ERT daar nog niets mee te maken.’ Cathérine Gernay ziet wel een kruisbestuiving tussen de ERT-bedrijven en de Commissieleden: ‘De ERT is een ontmoetingsplaats van capabele mensen die elkaar van tijd tot tijd graag terugzien. Bovendien zijn het meestal klanten van elkaar. Dan is het ook handig dat ze onderling de raden van bestuur bevolken. Het is toch niet toevallig dat Etienne Davignon jarenlang in de raad van bestuur van Fiat zat. Of wie dacht je dat Jean-Luc Dehaene bij Umicore heeft gebracht?’

Prima donna’s

Een van de belangrijkste comités in de interne werking van de ERT is het strategisch sturingscomité. Daarin zitten de voorzitter, de vice-voorzitters en enkele sleutelfiguren. Daniel Janssen behoort ook tot het sturingscomité, dat viermaal per jaar samenkomt. Meestal inviteren ze dan een belangrijke politieke figuur om van gedachten te wisselen. Om de zes maanden gaat het sturingscomité ook dineren met het staatshoofd of de eerste minister van het land dat het voorzitterschap van de Unie waarneemt. De kersverse voorzitter wordt dan gewezen op de prioriteiten en de noden van de industrie. Er wordt ook geregeld geluncht met politieke leiders: Jacques Chirac, Gerhard Schröder en Tony Blair zijn geliefkoosde gesprekspartners.

Het sturingscomité regelt ook de agendapunten voor de zesmaandelijkse lente- en herfstvergadering. Wordt er tijdens de vergaderingen altijd naar een consensus gestreefd – er wordt namelijk nooit gestemd – toch kan een onderwerp tot harde confrontaties leiden. ‘Want het gaat natuurlijk om grote ego’s, hé’, zegt Cathérine Gernay: ‘Het zijn de prima donna’s van Europa onder elkaar. Dat gaat er soms hevig toe. Debatten over werkgelegenheid leiden telkens tot een aanvaring tussen de Duitsers en de Fransen. Bij milieudiscussies heb je steevast de olieproducenten tegen de oliegebruikers. Dat is hard tegen onzacht. Ik zat er middenin toen De Benedetti in ’89 met zijn pralines de Société Générale wilde opkopen. Je zit daar dan aan tafel met Carlo De Benedetti en Etienne Davignon, die op dat moment elkaars bloed wel kunnen drinken. Voorzitter Agnelli heeft zelfs op een bepaald moment De Benedetti tot de orde geroepen. Zulke zaken gebeuren, he! Het is de keiharde zakenwereld.’

Om zo efficiënt mogelijk te vergaderen, moet alles goed op elkaar afgestemd zijn. Daarom doet ieder lid een beroep op een associate of rechterhand die alle ERT-activiteiten opvolgt en coördineert. Vooraleer de ERT-leden samenkomen, hebben die medewerkers al vergaderd om de eerste pijnpunten weg te werken. De associates zijn meestal topingenieurs of -economen uit een ERT-bedrijf. De knowhow en expertise uit het bedrijf zijn van cruciaal belang voor de ERT-rapporten. Die worden uitgewerkt door een tiental interne ERT-werkgroepen, waar ieder lid volgens zijn sector en interesses aan deelneemt.

Op het secretariaat in Brussel werken onder leiding van Wim Philippa een achttal mensen aan de vlotte coördinatie van agenda’s, contacten en rapporten. ‘Mijn job bestaat vooral uit contacten leggen’, zegt Philippa. ‘Ik volg de werkzaamheden van alle werkgroepen op, pleeg overleg met vele Europese actoren, bereid alle vergaderingen voor, onderhoudt de contacten met leden en associates en rapporteer dit maandelijks aan mijn voorzitter Gerhard Cromme (van Thyssen-Krupp). Zo is die maximaal geïnformeerd en kunnen de ERT-vergaderingen zo efficiënt mogelijk verlopen.’

Vrouwen welkom

Het verhogen van het concurrentievermogen blijft ook in de toekomst de belangrijkste doelstelling van de European Round Table. De dienstverlenende sector moet nu worden geliberaliseerd, en daarbij komt de vrijmaking van de pensioenen op de eerste plaats. De ERT denkt ook verder dan het huidige Europa van de 25. Nu al onderzoekt ze mogelijke samenwerkingsverbanden met de voormalige sovjetstaten en Noord-Afrika. Ze sluit zelfs een uitbreiding tot die gebieden niet uit. Philippa: ‘Het is onze taak om ongebonden verder te denken. Regeringsleiders en lokale verantwoordelijken kunnen dat niet. Wij kunnen boven de hoofden van alle sectoren proactief denken.’

Professor Beyers uit Leiden ziet een kentering in het Europese lobbylandschap: ‘De ERT is op lange termijn aan een terugweg begonnen. Ze was de motor van beleidsbeïnvloeding en heeft dat met haar platte structuur en grote flexibiliteit goed gedaan. In die mate dat men de structuur is beginnen te kopiëren. De ERT is als het ware het slachtoffer geworden van haar eigen succes. Andere gespecialiseerde groeperingen, met machtige leden uit de specifieke sectoren, dreigen het nu over te nemen.’ Voormalige associate Gernay: ‘De professor heeft geen ongelijk. Het is stout om zeggen, maar het hoofddoel is bereikt. De industrie is dichter bij de Commissie gebracht. Nu moet de ERT evolueren naar meer transparantie en moet ze meer middelen vrijmaken. Zo kan de mysterieuze sfeer rondom de ERT volledig verdwijnen en kan ze haar rol ten volle spelen.’

Daniel Janssen ziet het zo’n vaart nog niet lopen. ‘Integendeel, tijdens mijn dertien jaar lidmaatschap heb ik de bescheiden indruk dat onze rol nog steeds groeit. Zo komt de Commissie ons nu zelf opzoeken. Onze aanpak kan nog steeds op veel krediet rekenen en we hebben zeker nog onze rol te spelen.’

En ook de toekomst van de vrouwelijke vertegenwoordiging ziet de topman van Solvay rooskleurig. ‘Het was mij inderdaad ook al opgevallen dat ik tijdens de vergaderingen geen vrouwen was tegengekomen’, grapt Janssen: ‘Nochtans selecteren we niet op geslacht, kleur of religie. Maar zodra een vrouw doorstoot tot de top van het Europese bedrijfsleven, zullen we verheugd zijn haar in ons midden op te nemen.’

Xavier Carbonez

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content