Op 7 april komt Mel Gibsons ‘The Passion of the Christ’ in onze bioscopen. Miljoenen mensen hebben de omstreden Jezusfilm al gezien, maar daarom hoeft ú nog niet te gaan kijken.

Het stond in de sterren geschreven dat Monica Bellucci ooit de rol van Maria Magdalena zou spelen. En niet in de eerste de beste Jezusfilm, maar in dé film van Mel Gibson over de laatste uren van Jezus. Naar eigen zeggen baseert de maker zich helemaal en letterlijk op het script dat de vier evangelieverhalen samen vertellen. Of toch bijna. Je zult in de evangeliën vruchteloos zoeken naar de scène waarin Maria Magdalena Romeinse soldaten aanklampt om Jezus te beschermen nadat hij in de tuin van Gethsemane was opgepakt. ‘Ze hebben hem gearresteerd’, schreeuwt ze. Een joodse tempelwachter stelt de Romeinse soldaten gerust: ‘Ze is gek! Die man heeft de wetten van de Tempel geschonden.’ En de Romeinse procurator Pon- tius Pilatus hoort dat de hogepriester Kajafas een profeet heeft opgepakt.

De Romeinen als beschermer tegen joodse brutaliteiten? De Romeinse bezetters van Judea probeerden de brutaliteiten van joodse gezagsdragers echt niet in te perken. Integendeel. De Romeinse repressie was wreed en willekeurig. Toen Jezus nog maar pas geboren was, liet de Romeinse gouverneur van Syrië, Publius Quintilius Varus, tweeduizend joden kruisigen omdat ze deel hadden genomen aan een betoging. In de periode van 4 v.C. tot 73 n.C. vonden gemiddeld twee kruisigingen per week plaats. De grootste pieken lagen in de jaren 26 tot 36 n.C., de tijd waarin Pilatus de scepter zwaaide.

Pilatus stond bekend als een tiran. De joodse historicus Flavius Josephus (zie kader) rangschikt het proces van Jezus in de reeks misdaden van Pilatus. Ook de evangelist Lucas vermeldt terloops dat de procurator een aantal Galileeërs tijdens de offerplechtigheden liet overvallen en doden.

Pilatus zocht trouwens voortdurend de confrontatie met de joodse bevolking. Hij stelde – tegen alle afspraken in – de legeremblemen met de afbeeldingen van keizer Tiberius op in Jeruzalem en bouwde een aquaduct met het offergeld uit de tempel. De joden die protesteerden tegen het verkeerde gebruik van het offergeld, liet hij gewoon doden. Nadat hij geëxalteerde Samaritanen die een bedevaart hielden naar de berg Gerizzim had omgebracht, werd hij wegens zijn wrede optreden naar Rome teruggeroepen.

Gelet op de historische context moest een prediker rond wie enige onrust ontstond, dus zeker niet op Romeinse steun rekenen. Al evenmin op die van de joodse priesterkaste, die de tempel beheerde. De priesters hadden een redelijke verstandhouding opgebouwd met de Romeinen. Ze behielden hun macht zolang ze het volk kalm konden houden en alle onrust in en om de tempel bezweren. Ze moesten mogelijke onruststokers uitleveren aan de Romeinen, maar kregen daarbij zeker niet de massale steun van de bevolking.

Turbulente geschiedenis

Voor wie zich niet om de historische context bekommert en enkel afgaat op het relaas van de evangelisten, komt een ander beeld naar voren: Jezus is een joodse prediker die voortdurend in conflict komt met leidende joodse standen. Pilatus wordt een niet onaardige scepticus die Jezus tegen zijn joodse belagers probeert te beschermen, maar moet toegeven aan zoveel joods fanatisme. Dezelfde tegenstelling in de houding van een Romeinse officier die onder het kruis tot het inzicht komt dat deze Jezus ‘waarlijk de zoon van God is’ terwijl de joodse omstanders maar blijven spotten.

Dat is het beeld dat Gibson ophangt. Hij toont een geflatteerd beeld van de Romeinse bezetter, schrijft te veel macht toe aan de joodse religieuze leiders en legt de schuld voor een totaal onrechtvaardige (en gruwelijk in beeld gebrachte) geseling en terechtstelling van Jezus bij de joden, die worden afgeschilderd als bloeddorstige labiele fanatici. Hij steunt daarbij inderdaad op de vier evangeliën. Naar eigen zeggen omdat hij in alle eenvoud en onschuld een aangrijpende maar hypergetrouwe verfilming wou brengen van het lijdensverhaal.

Zijn die evangeliën betrouwbare en objectieve historische bronnen? De geschreven versies kwamen tot stand na het jaar 70, een eindpunt van een zeer verwarde politieke en religieuze periode.

Tussen 66 en 70 woedde in Judea de grote joodse opstand met de gebruikelijke repressie door de Romeinen die uiteindelijk zou leiden tot de verwoesting van de Tempel. Het was dus niet toevallig dat de auteurs van de evangeliën de voorspelling dat die Tempel vernietigd zou worden zeer nadrukkelijk door Jezus lieten uitspreken.

In die tijd woedde ook een felle polemiek tussen de groeiende groep joden die Christus volgden en de joden die trouw bleven aan het traditionele geloof. De jonge christengemeenten richtten zich in hun verkondiging meer en meer op de niet-joden in het Romeinse Rijk. Ze distantieerden zich tegelijk steeds meer van de joden die de Messias niet wilden erkennen.

In Rome zelf hadden na de brand van Rome (64) onder keizer Nero de eerste christenvervolgingen plaats. Tacitus noteert daarover rond 100 in zijn Annalen: ‘Om definitief een einde te maken aan de geruchten (dat hij zelf de brand had aangestoken) wentelde Nero de schuld af op mensen die verfoeid werden om hun wandaden en die het volk christenen noemde.’ Begrijpelijk dat de christenen niet in de anti-Romeinse hoek geduwd wilden worden. Zij beweerden dat de joden in heel het rijk er alles aan deden om hen bij de Romeinen in diskrediet te brengen. De felle aanvallen op de joden en het gretige verwijzen naar de verwoesting van de Tempel als terechte straf, passen daarin.

Ook in latere eeuwen zullen een aantal christelijke auteurs die aanvallen voortzetten. De beruchte Johannes Chrysostomos (350-407) schreef in zijn pamflet tegen de joden: ‘Wat zegt de jood? Deze man is mijn vijand. Ik heb hem gekruisigd. Wat zou ik naar zijn getuigenis moeten luisteren? Maar dit is juist het wonder. Jullie hebben hem inderdaad gekruisigd. Maar na zijn dood heeft hij jullie stad verwoest. Na zijn dood heeft hij dat volk van jullie uiteengejaagd en over de aardbodem verspreid. Daardoor leert hij ons dat hij verrezen is, dat hij leeft, dat hij in de hemel is.’

Dergelijke hatelijke uitvallen waren onderdeel van een religieuze oorlog, niet van een racistisch gedachtegoed, maar ze werden en worden gebruikt om antisemitisme te legitimeren en vormen daarom in elk geval een schandvlek op de christelijke traditie.

In een slecht daglicht

Sinds het tweede Vaticaanse concilie distantieert het hoogste gezag in de kerk zich openlijk van deze uitlatingen in de christelijke traditie. ‘Het klopt dat de joodse gezagsdragers en hun volgelingen vroegen om de dood van Christus. Maar zijn lijden en dood kunnen niet zonder meer gebruikt worden tegen alle joden, niet tegen de joden die toen leefden, niet tegen de joden die vandaag leven.’

Al jaren waarschuwen katholieke bisschoppen voor ‘pogingen om de vier passieverhalen letterlijk te gebruiken. Zo wordt de eigenheid van de teksten geschonden. Het is niet voldoende dat regisseurs van passiespelen zich verantwoorden door te zeggen dat het toch zo in de bijbel staat.’

De kerk vraagt bovendien ‘grote voorzichtigheid als het gaat over passages waar het joodse volk in een slecht daglicht wordt gesteld.’ Ze wijst er zelfs op dat Pilatus een meedogenloze tiran was en geen aarzelende ambtenaar die geen schuld vond in Jezus en hem dus wat schaapachtig probeerde vrij te krijgen.

In zijn film houdt Gibson zich zeker niet aan die waarschuwingen, wat zijn goed recht is. Zijn critici denken dat hij als traditionalistisch katholiek wellicht weinig op heeft met de postconciliaire nuanceringen en toenaderingspogingen. Wellicht wil hij – net als zijn vader – katholieker zijn dan de paus. Het door vader Gibson in eigen beheer uitgegeven ‘Is the pope catholic?’ liegt er niet om. Voeg daarbij nog enkele ongezouten uitspraken van de 85-jarige Hutton Gibson over de holocaust in The New York Times en kwaadwilligen gaan vlug denken dat het in de genen zit. Zo zou Mel Gibson achter de veilige rug van de vier evangelisten indirect antisemitische stoom afblazen. Controverse rond vermeend antisemitisme en een X-rating wegens bloed en geweld doen de belangstelling voor de film zeker geen kwaad.

In zijn verweer tegen antisemitisme is Gibson beurtelings verzoenend en uitdagend. In zijn interview met de Global Catholic Network: ‘De film geeft de schuld voor Jezus’ dood collectief aan de hele mensheid. Niemand is zonder schuld. Ik ben de eerste schuldige. Christus stierf voor alle mensen van alle tijden.’ Tegen critici die vrezen dat de film een aantal gevaarlijke stereotiepen zou bevestigen: ‘Velen komen met een soort bezwering in hun hoofd “Hij is antisemiet, hij is antisemiet. Hij is antisemiet.” Ik ben het niet.’

Als teken van goede wil wordt de beruchte uitroep – ‘zijn bloed kome over ons en onze kinderen’ – door de menigte in het Aramees geroepen, maar niet in de ondertiteling weergegeven. Daarbij koos Gibson voor de rol van Maria de actrice Maria Morgenstern, een joodse van Roemeense afkomst wier ouders de holocaust hebben meegemaakt. Ze werd regelmatig door Gibson geraadpleegd om de juiste joodse touch aan de film te geven, beweert de hoofdrolspeler James Caviezel.

The Passion blijft toch maar een zeer conventionele film, die zonder al te veel intellectuele hoofdbrekens werd gemaakt. Hoewel miljoenen mensen de film al gezien hebben, is niemand verplicht hun voorbeeld te volgen. Zelfs niet in de paastijd.

Copyright Knack/Newsweek

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content