In academische kringen worden steeds meer vragen gesteld over de zin van de parlementaire onderzoekscommissie rond de zaak-Fortis. ‘Het was een vergissing om de zware malaise binnen het gerecht naar het politieke niveau te tillen’, zegt Jacques Englebert, professor gerechtelijk recht aan de ULB.

Een korte terugblik. Op 18 december legt Ghislain Londers, de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie, een brief neer bij toenmalig Kamervoorzitter Herman Van Rompuy (CD&V). Daarin maakt hij gewag van mogelijke politieke beïnvloeding in de zaak-Fortis (zie kader). Een dag later, na een telefoontje van Van Rompuy, levert Londers een al iets omvangrijkere nota af, waarin hij schrijft dat er duidelijke aanwijzingen zijn van politieke inmenging. Nog diezelfde dag neemt minister van Justitie Jo Vandeurzen (CD&V) ontslag. Later volgt het ontslag van de voltallige regering. Ondertussen is er een parlementaire onderzoekscommissie opgericht om de zaak uit te pluizen. Vorige week vond een eerste reeks hoorzittingen plaats.

Een van de helderste uiteenzettingen was die van Ghislain Londers. Hij klonk zeer overtuigend. En toch. ‘De eerste voorzitter van het Hof van Cassatie is uit zijn rol gevallen’, vindt Jacques Englebert, professor gerechtelijk recht aan de Université Libre de Bruxelles (ULB). ‘Wat hij tijdens de hoorzittingen ook beweerde, er bestaat geen enkele wet die hem het mandaat geeft om als vertegenwoordiger van zijn Hof een politieke daad te stellen, en een nota af te leveren aan de voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Hij had de problemen binnen het gerecht intern moeten oplossen. Misschien is hij wel eerlijk als hij zegt verbaasd te zijn dat de regering als gevolg van zijn nota moest aftreden. Maar dat had hij kunnen en móéten vermijden’, aldus Englebert.

Uit de getuigenissen vorige week blijkt nochtans dat er effectief pogingen werden gedaan om betrokkenen te beïnvloeden. Zo was er het verhaal van Paul D’Haeyer, de substituut van de procureur des Konings, die in eerste aanleg een negatief advies zou uitbrengen. Een paar uur voordien kreeg hij een telefoontje van een medewerker van premier Yves Leterme (CD&V), Pim Van Walleghem, een ex-magistraat en vriend van D’Haeyer. Van Walleghem belde D’Haeyer op verzoek van Hans D’Hondt, de kabinetschef van Leterme, en van Olivier Henin, kabinetschef van minister van Financiën Didier Reynders (MR). D’Haeyer kreeg te horen dat er een zware verantwoordelijkheid op zijn schouders rustte als hij een negatief advies zou uitbrengen, dat dit het failliet van de staat kon betekenen.

Ook de procureur des Konings van Brussel, Bruno Bulthé, hoofd van D’Haeyer, kreeg een bezwarend telefoontje. Hij werd gebeld door Herman Dams, de toenmalige kabinetschef van minister van Justitie Jo Vandeurzen, die informeerde naar de politieke kleur van de substituut, aldus D’Haeyer. ‘Toen bleek dat ik een van hen was, was het meteen oké’, zegt D’Haeyer. En er volgden nog bezwarende verklaringen.

Moeten we dan nog twijfelen aan de pogingen tot beïnvloeding vanwege de politiek? ‘Het echte bewijs heeft de commissie nog niet geleverd’, zegt Jacques Englebert na één week Fortiscommissie. ‘Ze laat magistraten opdraven zonder enige macht of invloed. Paul D’Haeyer, bijvoorbeeld, had vanuit zijn functie geen enkele zeggenschap over het vonnis. D’Haeyer moest een advies uitbrengen, niets minder en niets meer. Het had dan ook weinig zin om te proberen hem te beïnvloeden. Het was ook allesbehalve slim om dat te doen.’

‘Zo bleek: de enige die besliste in de zaak in eerste aanleg was de voorzitster van de rechtbank van koophandel van Brussel, Francine De Tandt. Ondanks het negatieve advies van D’Haeyer velde ze toch een arrest dat gunstig was voor de regering (Ze besliste dat de verkoop van Fortis Bank aan BNP Paribas ongehinderd kon doorgaan en de aandeelhouders niet geraadpleegd hoefden te worden, nvdr). Was het voor de commissie dan niet zinvoller geweest om De Tandt uit te nodigen voor de hoorzitting? Of de veelbesproken advocaat van de staat, Christian Van Buggenhout, van wie de rol bijzonder duister blijft? Helaas zullen geen van beiden komen opdagen. Voor De Tandt was er blijkbaar geen meerderheid bij de commissieleden. En Van Buggenhout is net als alle andere advocaten in de zaak door de stafhouders van de Brusselse balies het zwijgen opgelegd.’

De commissie heeft voorlopig (d.d. 7 maart) te weinig magistraten opgevoerd?

Jacques Englebert: Ik vrees van wel. Waarom hebben ze noch Paul Blondeel noch Mireille Salmon uitgenodigd, de twee andere rechters van de achttiende kamer bij het hof van beroep? (Er werd overwogen om Blondeel alsnog te ondervragen. Op maandag 9 maart deelde hij tijdens de zitting van de commissie een document rond over de inhoud van het beraad in de achttiende kamer, nvdr) Nochtans hebben zich binnen die kamer ongewone problemen voorgedaan, met hoogoplopend geruzie tussen Schurmans en Blondeel. Met het bekende gevolg: een zieke Christine Schurmans, die er psychologisch helemaal onderdoor was gegaan. Haar ziekte werd bevestigd door de wetsdokter. Maar dat hield voorzitter Paul Blondeel niet tegen om samen met een griffier naar het huis van Schurmans te trekken, in de hoop haar het arrest toch te kunnen laten ondertekenen. Het minste wat je kunt zeggen, is dat dit geen serene manier van recht spreken is. Hoe kon zoiets gebeuren? De commissie heeft daar vooralsnog geen antwoord op.

Toch wil de commissie nog altijd op 15 maart afronden. Kan ze dat zomaar doen, terwijl er duidelijk onvoldoende getuigen zijn gehoord?

Englebert: De commissie heeft zichzelf het keurslijf van 15 maart aangemeten. Met als gevolg dat ze er in twee weken tijd alle getuigenissen – een vijftiental – moest doorjagen. Een onderzoekscommissie die echt de waarheid wil achterhalen, zal desnoods 500 mensen ondervragen, en neemt ook de tijd om dat te doen. In twee weken los je de vraag niet op of de scheiding der machten in een zaak gerespecteerd is. Dat vergt op z’n minst zes maanden. Dat men toch vasthoudt aan de deadline van 15 maart toont aan dat het de commissieleden helemaal niet om de waarheid te doen is. Voor mij is dit een zinloze commissie.

Rechter Christine Schurmans werd niet uitgenodigd omdat er tegen haar een straf- en tuchtprocedure loopt.

Englebert: Dat klopt, maar haar man, Jan De Groof, is wel komen getuigen. Als Schurmans naar het Europees Hof in Straatsburg trekt, omdat ze vindt dat ze geen rechtvaardig proces kreeg, krijgt ze er overschot van gelijk. Haar vermoeden van onschuld is tijdens de commissie meer dan één keer geschonden. Onder meer door de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie, Ghislain Londers, die beweerde dat Schurmans het beroepsgeheim niet had gerespecteerd.

Toch was het precies het getuigenis van Ghislain Londers dat het meest indruk maakte. Hij zette uiteen hoe hij ertoe gekomen was om zijn bewuste nota op te stellen voor de toenmalige Kamervoorzitter, Herman Van Rompuy. Hij voelde zich verantwoordelijk om op te treden, en zei: ‘Als ik de stap niet had gezet, wie had het dan wel gedaan?’

Englebert: De brief van Londers geeft alleen maar aan dat de procureur-generaal van het hof van beroep, Marc de le Court, zich tot de eerste voorzitter van het hof van beroep, Guy Delvoie, gericht heeft. Hij vond dat er na al het geruzie in de achttiende kamer – waarvan hij op de hoogte was gebracht – onvoldoende sereniteit was om nog een degelijk arrest te kunnen vellen. Waar hij zijn informatie ook vandaan haalde, het is de taak van De le Court om na te gaan hoe de zittingen verlopen, om een oogje in het zeil te houden.

Om alle mogelijke problemen uit de weg te gaan, stelde De le Court voor om een volledig nieuwe kamer samen te stellen, met drie nieuwe rechters. Hij dreigde er ook mee dat hij de problemen tijdens de zitting zou bekendmaken. ‘Hij wou de vuile was buitenhangen’, zei Delvoie tijdens zijn hoorzitting. Toch denk ik dat De le Court alleen zijn taak wou vervullen: met alles wat hij wist, had hij geen externe druk van politici meer nodig om in te grijpen. Elke sereniteit om een arrest te vellen ontbrak.

De eerste voorzitter is niet ingegaan op het voorstel van De le Court om een nieuwe kamer samen te stellen.

Englebert: Het arrest is inderdaad onveranderd gebleven en werd geveld zonder dat de zetel vervangen is. Precies zoals Guy Delvoie zich afvraagt waarom de zetel zo nodig vervangen moest worden, kun je je ook afvragen waarom hij zelf per se wou dat hij níét vervangen werd. Hadden sommige rechters zélf belangen bij het arrest? Hebben sommige rechters aandelen? Heeft Paul Blondeel aandelen? Wat is zijn belang in de hele zaak? Als we de ware toedracht willen kennen, kan men het niet maken om bepaalde getuigen te zien en andere niet.

Toch heeft Londers een duidelijk signaal gegeven dat er zaken foutlopen. Zonder zijn ingreep bleef het potje misschien gewoon gedekt.

Englebert: Dat denk ik niet. De onregelmatigheden zouden sowieso naar boven gekomen zijn. De malaise bij justitie is zo groot dat de zeepbel op een dag wel zou barsten. Zonder Londers had het probleem alleen niet de politieke weerklank gehad die het nu krijgt.

Er bestaat ook een groot wantrouwen tussen justitie en de politiek.

Englebert: Dat klopt, de brief van Londers is misschien voor een deel ook ingegeven door een gevoel van rancune over het misprijzen van de politiek tegenover justitie. Sinds de zaak-Dutroux heeft men alle respect voor de rechters opgeborgen. Men heeft hen door de modder gesleurd, en hen van alles en nog wat verweten. Dan zou men justitie hervormen, maar vijftien jaar later zijn de werkomstandigheden nog even catastrofaal. Justitie heeft nooit de middelen gekregen om de toestand te verbeteren.

Het aantal interne conflicten is niet meer bij te houden. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de brief die de procureur-generaal van het Hof van Cassatie, Jean-François Leclerq, geschreven heeft aan Ghislain Londers. In die brief zegt hij duidelijk dat hij het niet met hem eens is over zijn nota aan de Kamer. Het is een confidentiële brief, die zoals te verwachten was in één-twee-drie is uitgelekt.

Het aantal voorbeelden is legio. Wat moeten we bijvoorbeeld denken van het feit dat het hof van beroep een arrest velt en meteen daarna een persbericht verstuurt om te zeggen dat het arrest wel degelijk valabel is? Wat is daar aan de hand? De malaise binnen justitie is naar mijn mening veel groter dan het probleem van de scheiding van de rechterlijke en de uitvoerende macht.

Horen we u zeggen dat de onderzoekscommissie eigenlijk niet had moeten plaatsvinden?

Englebert: In de huidige omstandigheden zeker niet. Ik was het trouwens eens met de vier experts die de commissie wilden afblazen. Er is enerzijds de tijdsdruk, er is de vreemde keuze van getuigen, en er zijn toch ook een aantal eigenaardige gebeurtenissen die kennelijk bij weinig mensen vragen oproepen. Kan het bijvoorbeeld zomaar dat Ghislain Londers, de eerste voorzitter bij het Hof van Cassatie, kan komen praten over een zaak die een paar dagen later wordt ingeleid bij zijn eigen Hof?

Ik vrees dat het antwoord zeer eenvoudig is: de commissie heeft een politiek doel voor ogen, en daarmee is alles gezegd. Ze is opgenomen in het regeerakkoord, wat betekent dat ze er gekomen is in ruil voor een andere belofte. Het behoud van de meerderheid misschien wel.

Betekent dit dat de commissie geen aanbevelingen zal opleveren voor de scheiding der machten in de toekomst?

Englebert: Ik hoor dat men de macht van het parket wil beperken, maar dat moet men nu net niet doen. Integendeel, ik had gehoopt dat men de rol van het openbaar ministerie eerder zou uitbreiden. Misschien moeten we de resultaten afwachten. Politiek gezien vrees ik alvast het ergste. Een commissie als deze zal het populisme alleen nog meer aanwakkeren.

DOOR INGRID VAN DAELE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content