door Rik Van Cauwelaert
De promocavalcade van de Amerikaanse president Barack Obama door Europa was tot in de puntjes voorbereid. De fotomomenten van Obama en zijn vrouw Michelle met de Britse koningin in Londen en met het Franse presidentiële koppel in Straatsburg waren zorgvuldig geënsceneerd.
Het zou en het moest allemaal een succesverhaal worden: de G20 in Londen, de NAVO-top in Straatsburg, het blitzbezoek aan Praag met een tête-à-tête met de oude held Vaclav Havel – dat meer aandacht kreeg dan Obama’s ontmoeting met de Europese leiders.
De Belgische premier Herman Van Rompuy noemde het zwierige optreden van Obama ‘een breuk met het verleden’. Hij loofde de luisterbereidheid van de Amerikaanse president, die hem zowaar verraste door voor een sterke Europese defensie te pleiten. Al is dat laatste wel een voortzetting van de politiek van George W. Bush, die bij monde van zijn NAVO-ambassadeur Victoria Nuland, de vrouw overigens van de neoconservatieve publicist Robert Kagan, al een stevige autonome Europese defensie voorstond. Maar dat mocht de vreugde om een zo aandachtige en Europees denkende Amerikaanse president niet drukken.
Wat er werkelijk overblijft van de Obamatournee door Europa, is een week later evenwel al niet meer zo duidelijk.
De G20 in Londen werd nog voor de top begon vergeleken met Bretton Woods, de overeenkomst die na de Tweede Wereldoorlog een snelle wederopbouw mogelijk maakte. De Londense jamboree van de grootste twintig industrie- en groeilanden zou een keerpunt, sterker nog, een cesuur betekenen. Hier werd de wereld voor verdere economische en financiële rampspoed behoed.
In Londen wilden de leden van de G20 komen tot een regulering van de financiële sector. Maar op een wat vage intentieverklaring na, is er van die internationale regelgeving geen sprake. Gelet op de verwevenheid van de Amerikaanse politiek met het Wall Streetmilieu, is de kans klein dat die regulering ooit vaste vorm krijgt.
Ruim een kwarteeuw geleden al, toen de internationale kapitaalmarkt dreigde te kapseizen als gevolg van de zogenaamde schuldencrisis, ontstaan door het overmatige doorlenen van oliedollars aan ontwikkelingslanden, klonk het niet anders.
In die dagen sprak Hendrik Johannes Witteveen, ooit Nederlands minister van Financiën en managing director van het Internationaal Monetair Fonds, als volgt: ‘Er bestaat een geweldig gesofistikeerde geïntegreerde internationale kapitaalmarkt. Juist vanwege deze enorme integratie vraagt de wereld om veel meer internationaal beleid. De tragedie is dat men daar nog niet toe bereid is.’ Die bereidheid is er kennelijk nog altijd niet.
De regulering is overigens niet het eerste probleem. Dat Obama de Amerikaanse dollarpersen aan het werk heeft gezet om zijn begrotingstekort te milderen, is een probleem dat de rest van de wereld zuur dreigt op te breken.
Voor dit jaar alleen al wordt het Amerikaanse tekort op goed 1700 miljard dollar geraamd – de financiële verplichtingen, zoals het opkopen van de gifkredieten die buiten de officiële staatsboekhouding werden gehouden, niet meegeteld.
Er circuleren nu al discrete rapporten over een onvermijdelijke dollarcrash, waarin specialisten rekenen met een dollar ter waarde van een halve euro.
In China, dat een valutareserve van ruim 2000 miljard dollar waarvan het overgrote deel in dollars heeft, zien ze de onweerswolken al naderen.
Omdat het overwicht van de dollar op de internationale kapitaalmarkt sinds het opgeven van de vaste wisselkoersen al vaker voor economische ellende heeft gezorgd, pleitte gouverneur Zhou Xiaochuan van de Chinese nationale bank, nog voor de aanvang van de G20, voor een reservemunt onder IMF-beheer. In Londen werd beslist dat die reservemunt er kan komen in de vorm van Speciale Trekkingsrechten – een oud idee eigenlijk dat nooit is uitgevoerd.
Met of zonder die reservemunt: de rest van de wereld wordt, zoals in het verleden, geacht mee te betalen voor de Amerikaanse tekorten. Ook de Europese belastingbetaler, die de afgelopen decennia door de bollebozen rond het Brusselse Schumanplein om de oren werd geslagen met de voordelen van het Angelsaksische model.
Wat Barack Obama in Londen en in Praag níét vertelde, was dat die Europeaan de komende jaren zijn sociaal model nog wat sneller zal moeten ontmantelen voor de betaling van de gigantische factuur van de internationale grootbanken, die nog altijd voor ruim 1000 miljard dollar aan giftige beleggingen buiten hun balansen hebben staan.