‘De Duits-Franse relaties zijn verstoord’

De Duitse sociaaldemocraat Gerhard Schröder, bondskanselier van 1998 tot 2005, over Europa, de Duits-Franse betrekkingen en de vluchtelingenkwestie.

Hoe zou u de vluchtelingenkwestie aanpakken indien u nog bondskanselier was?

GERHARD SCHRÖDER: We zouden een integratiewet hebben, en een immigratiewet die immigratie en asiel uit elkaar houdt. We zouden al eerder over de bescherming van de buitengrenzen van de Unie gesproken hebben. Al in 2004 was Duitsland medeoprichter van de Europese grensbeveiligingsorganisatie Frontex. Daarna is er niet veel meer gebeurd. We stelden destijds ook voor om in de Maghrebstaten hotspots in te richten. Daar zouden mensen die naar Europa willen hun asielaanvraag kunnen indienen. Hun aanvragen zouden dus daar al onderzocht worden. Misschien was de tijd er toen nog niet rijp voor. Vandaag wel.

Nu zijn we afhankelijk van Turkije.

SCHRÖDER: Ik heb er in 2004 samen met de Britse premier Tony Blair voor gezorgd dat de EU de onderhandelingen over het lidmaatschap van Turkije heeft geopend. De Duitse christendemocraten deden vervolgens het dubieuze voorstel om Turkije in plaats daarvan een geprivilegieerd partnerschap aan te bieden. Met als gevolg dat vele Turken zeiden: ‘Kijk eens, de Europeanen willen ons helemaal niet!’ Dat geprivilegieerde partnerschap heeft ertoe geleid dat we de samenwerking met Turkije nu duur moeten betalen.

Bedoelt u dat Turkije ons kan chanteren?

SCHRÖDER: Europa moet Turkije vooral dankbaar zijn. Turkije heeft duidelijk meer vluchtelingen opgenomen dan de hele EU. Vergeleken met de kampen in Jordanië en Libanon worden vluchtelingen er goed opgevangen. Op dat gebied is het geld dat Turkije van de EU voor die opvang vraagt geen buitensporige eis. Natuurlijk zijn we nu voor een stuk afhankelijk van Turkije, dat nog meer eisen stelt. Wat dat betreft is het concept van het geprivilegieerde partnerschap grondig mislukt. Je kunt niet tegen de Turken zeggen: ‘We hebben jullie nodig, maar een opheffing van de visumplicht krijgen jullie in geen geval.’

Als de EU de banden met Turkije en de EU eerder had aangehaald, zouden de Koerden nu misschien niet vervolgd worden en zou de Turkse staat niet tegen lastige krantenredacties optreden?

SCHRÖDER: Dat weet ik niet. Maar indien de onderhandelingen over het lidmaatschap al verder gevorderd zouden zijn, zou dat een positief effect op de open samenleving en de democratie in Turkije hebben gehad. De politieke gebeurtenissen in Turkije zijn ook het gevolg van het feit dat de EU in de afgelopen jaren Turkije de rug heeft toegekeerd.

Terugblikkend: wat is er fundamenteel misgelopen in de Duitse vluchtelingen-politiek?

SCHRÖDER: Over beslissingen die voor Europa zulke verstrekkende gevolgen hebben, moeten Duitsland en Frankrijk goede afspraken met elkaar maken. Duitsland heeft dat verzuimd en is nu politiek geïsoleerd binnen de EU. De Duits-Franse betrekkingen lijken me hoe dan ook verstoord te zijn sinds de Duitse minister van Financiën in de kwestie Griekenland de Franse bezwaren tegen een eenzijdige spaarpolitiek van tafel heeft geveegd. Maar zonder Frankrijk functioneert er niets in Europa. Je kunt geen druk op de Oost-Europese landen uitoefenen als je Frankrijk niet aan je kant hebt.

©Die Zeit

‘Europa moet Turkije vooral dankbaar zijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content