Onderzoeksrechter Baltasar Garzon opent oude wonden. Hij wil weten water met meer dan honderdduizend slachtoffers van generaal Franco is gebeurd.
Bijna zeventig jaar na het einde van de burgeroorlog staan franquisten en republikeinen in Spanje weer tegenover elkaar. De wereldberoemde onderzoeksrechter Baltasar Garzon gelastte vorige week een onderzoek naar de dood van meer dan honderdduizend Spanjaarden tijdens de burgeroorlog en de dictatuur van generaal Francisco Franco. De rechtse generaal begon in 1936 een oorlog tegen de rechtmatig verkozen republikeinse regering in Madrid. Drie jaar en een half miljoen doden later kon hij de strijd met de steun van Duitse stuka’s en Italiaanse fascisten in zijn voordeel beslechten.
Garzon maakte tien jaar geleden naam, toen hij de Chileense dictator Augusto Pinochet in beschuldiging stelde voor misdaden tegen de mensheid. Hij is nu van mening dat Franco en zijn medestanders een campagne hebben gevoerd om tegenstanders van het regime systematisch uit de weg te ruimen. Hij treedt ook op in naam van organisaties van familieleden en vrienden van slachtoffers. De socialistische regering in Spanje zorgde vorig jaar voor een wet op het historische geheugen, die hulp aan de nabestaanden van slachtoffers van het franquisme mogelijk maakt. In conservatieve kringen wordt fel geprotesteerd. Na de dood van Franco in 1975 werden de partijen het er stilzwijgend over eens om het verleden niet weer op te rakelen. Vandaag willen vooral jonge mensen weten wat er met hun grootouders is gebeurd.
De onderzoeksrechter stelt Franco en 34 van zijn generaals en naaste medewerkers verantwoordelijk. Garzon vroeg de minister van Binnenlandse Zaken ook om uit te zoeken of er nog leiders van de Falange, de partij van Franco, in leven zijn om te worden ondervraagd en eventueel vervolgd. Het onderzoek maakt ook mogelijk dat negentien bekende massagraven worden geopend, waarin slachtoffers van het franquisme begraven liggen. In een van die massagraven bevinden zich wellicht de resten van de dichter Federico Garcia Lorca, die in de eerste dagen van de oorlog door de franquisten werd geëxecuteerd.
Garzon richt zijn aandacht overigens niet zomaar vrijwel uitsluitend op slachtoffers van generaal Franco. Hij gaat ervan uit dat de doden die aan de andere kant vielen tijdens de dictatuur al in kaart werden gebracht en fatsoenlijk begraven. Hij steunt zijn beschuldiging trouwens ook op een interview dat Franco in 1936 had met een Amerikaanse journalist. De generaal zei in dat gesprek dat geen prijs hem te hoog was voor de overwinning. ‘Maar dan moet u half Spanje om het leven brengen’, zei de journalist. ‘Ik ben bereid om de prijs te betalen die nodig is’, antwoordde Franco.
De Spaanse openbare aanklager kantte zich maandag tegen het onderzoek van Garzon. Hij vindt dat de feiten uit de burgeroorlog verjaard zijn. Bovendien vallen ze onder de amnestieregeling uit 1977. Die werd door medestanders van Franco uitgewerkt.
Hubert van Humbeeck