Alex Agnew over de Vlaamse comedy-explosie en zijn nieuwe show Morimos Solamente.
Luid. Dat is stand-upcomedian Alex Agnew (34) ten voeten uit. Bracht hij in zijn eerste show, Ka-Boom!, zijn jeugdverhaal aan de hand van tandartsboorgeluiden, dan gaat zijn nieuwe show, Morimos Solamente, een stap verder. Agnew wil meer vertellen: over het leven, de dood en hemzelf. Hoe kan het anders met een Spaanse titel die vertaald klinkt als ‘Wij sterven alleen’?
Wanneer Agnew het Antwerpse comedycafé The Joker, dat gerund wordt door zijn vriendin, binnenwaait, heeft hij net zijn laatste try-out achter de rug. Eerst in een theaterzaal, daarna ook nog een halfuurtje in een bikerscafé. ‘Als je de aandacht van een bende motards in zwartleren jekkers kunt vasthouden zonder een glas naar je kop te krijgen, dan kun je overal spelen’, lacht hij. Comedy zit in Vlaanderen in de lift. Bij Agnew zit het in het bloed. Toch zag het er voor hem een tijdlang anders uit, getuige het litteken op zijn rechterarm en twee weinig buigzame vingers. ‘Ik ben met een vlies rond mijn arm geboren, ik had 50 procent overlevingskans en heb mijn eerste levensjaren vooral in het ziekenhuis doorgebracht. Mijn vader zei achteraf vaak: ” You were born to fight.” Door die twee vingers lukt het me niet om gitaar of piano te spelen, vandaar dat ik ook geen cabaret breng.’ Hij grijnst breed. ‘Mijn invloeden zijn volledig Angelsaksisch: Eddie Murphy, Bill Hicks, Richard Pryor, George Carlin, Eddie Izzard. Voor ik in 2003 het Leids Cabaretfestival won, had ik nog nooit van cabaret gehóórd. Ik heb onlangs in de Smoeshaan, een Amsterdams artiestencafé, per ongeluk Hans Teeuwen omvergelopen. Vrienden moesten me achteraf uitleggen wie hij was.’
STEAKSAUS EN CYNISME
Agnew, kind van een Limburgse moeder en Britse vader, groeide op in Antwerpen. ‘Mijn vader werkte als ingenieur in België toen hij mijn moeder ontmoette’, vertelt hij. ‘Hij is afkomstig van Eagles Cliffe, een stadje nabij Middlesborough, en was in zijn jeugd een succesvolle speler bij de jongerenploeg van Sheffield Wednesday. Toen ik ooit met hem op reis was in Engeland, vroeg iemand hem zelfs nog om een handtekening. Mijn borst zwol van trots. Nee, hij heeft mij nooit gepusht om voetballer te worden. Al moest ik op mijn twaalfde wel verplicht aan sport doen. Ik wou boksen, maar dat mocht niet van mijn ma, dus heb ik karate gedaan.’ Agnew schopte het tot Belgisch kampioen. Werd hij dan geen voetballer, zijn gevoel voor humor erfde Agnew wel van zijn vader. ‘Als je mij een harde komiek vindt, dan ben ik nog maar een amateur in vergelijking met mijn vader. Hij was gek op de humor van Dave Allan en Morecambe and Wise.’
Is het toeval dat de Antwerpse comedyscène drie stand-uppers met Britse roots telt, met naast Agnew ook Nigel Williams en – volgens hem de meest onderschatte comedian in Vlaanderen – Thomas Smith? ‘Door Thomas ben ik met stand-up begonnen. Ik ontmoette hem in 1998 na een optreden van Dufraing en De Wit, die toen net Humo’s Comedy Cup hadden gewonnen. Ik zag hen bezig en dacht: “Als zij daarmee succes hebben, moet mij dat ook lukken.” Toen ik achteraf met Thomas aan de klap raakte, was hij de eerste comedian die mij niet afraadde om in het vak te stappen.’ Maar wat bindt die half-Britten, behalve een voorliefde voor bruine steaksaus die ze Houses of Parliament noemen? ‘We spelen allebei graag met act-outs: we zeggen iets en gaan die situatie dan verder uitspelen. En er is uiteraard ons typische cynisme: we hebben de attitude om de dingen nooit volledig te vertrouwen. Als je dat ook nog eens koppelt aan een extreme zelfrelativering, dan kun je onze humor behoorlijk Brits noemen.’
De stoere man in black die ook in de metalband Diabolo Boulevard zingt, werkte vroeger als receptionist in de Vlaamse Opera. ‘Ik ben geen diehard-operaliefhebber, maar weet het wel te appreciëren als ik het live meemaak, zoals de opera Jenufa van Leos Janacek, die ik ooit zag in een regie van Robert Carsen’, aldus Agnew. ‘Voor ik met comedy begon, heb ik zowat alles geprobeerd: van Germaanse talen tot de lerarenopleiding. Ik heb me zelfs ingeschreven voor de kleinkunstopleiding aan Studio Herman Teirlinck. Tijdens de verplichte stageweek kregen we les van Stef Bos, Manou Kersting en Ernst Löw. Op het einde van die week zei Löw me: “Jij hebt hier niets te zoeken. Jij bent een komiek, kruip het podium op.” En hij voegde eraan toe dat hij erg teleurgesteld zou zijn als hij me drie jaar later zou zien opdienen in een restaurant.’
In 2003 won hij het Leidse Cabaretfestival, al waren de reacties niet onverdeeld positief. Agnew: ‘Ja, want écht cabaret kon je dat toch niet noemen, zegden ze, en was het niet wat makkelijk met al die geluidjes? In Nederland wordt stand-up nog vaak als het minderbegaafde broertje van cabaret aangezien. Ik heb me dat toen erg aangetrokken. Kijk, iedereen mag wat ik doe goed of slecht vinden, maar niemand kan beweren dat ik niet op een podium thuishoor.’
HET LEVEN ZOALS HET IS
Het contrast tussen de titel van Agnews debuutshow Ka-Boom! en zijn nieuwe show Morimos Solamente kon niet groter zijn. ‘De titel komt uit een comic van Will Eisner, en ik vond ‘m gewoon goed klinken. Maar het klopt dat deze show anders is dan mijn vorige’, zegt Agnew. ‘Ik ben nog altijd trots op Ka-Boom!, maar ik kan er niet meer naar kijken. Ik ben het label “Alex, de geluidjesman” wat ontgroeid. Intussen gebruik ik dat cliché als een grap op zich. Als het publiek niet lacht, zeg ik: ‘Wacht, ik kan ook geluidjes doen!’ en dan heb je de lachers meteen op je hand. ” Let them eat cake”, denk ik dan, “maar ge zult meer binnen krijgen dan dat alleen!”‘
Hij noemt zijn nieuwe show minder crowd pleasing dan Ka-Boom!. ‘Ik ben nog even luidruchtig en irritant, maar ik merk dat ik nu ook applaus krijg voor een opinie, en dat geeft me een goed gevoel. Comedian zijn is de clown uithangen, maar ik heb ook iets te vertellen. Sinds ik comedian ben, slaap ik veel slechter omdat alle informatie die ik binnenkrijg en die mogelijk kan dienen als materiaal constant door mijn hoofd blijft malen. Het echte startschot voor Morimos Solamente waren de moorden door Hans Van Themsche. Natuurlijk is het onmenselijk wat die gast heeft gedaan, maar het is ook des mensen. Het verbaast me eerlijk gezegd dat dit hier nog maar één keer gebeurd is, rekening houdend met het klimaat en de stad waarin ik leef, waar er problemen zijn met het samenleven tussen allochtonen en autochtonen en waar een derde op het Vlaams Belang stemt.’
De stress van de rat race heeft zo zijn invloed op de Vlaamse podia, vindt Agnew. ‘Je merkt dat aan de huidige comedyboom in Vlaanderen. Een jonge talentvolle comedian als Youssef El Masaoui wordt gepusht om een avondvullende show te brengen ( 100 % legaal, nvdr) terwijl iedereen die met comedy bezig is, wist dat het veel te vroeg was. “Ik moet het ijzer smeden terwijl het heet is en de eerste Vlaams-Marokkaanse stand-upcomedian zijn”, hoorde ik hem zeggen. “Nee”, zei ik. “Je moet de beste Vlaams-Marokkaanse stand-upper willen worden.”‘
Agnew kijkt bedenkelijk, lacht dan. ‘Ik wil in mijn show absoluut niet de moraalridder gaan uithangen, maar wel enkele zaken scherp stellen. Als ik de nieuwe paus een nazi noem, dan is dat omdat hij nog met een swastika rond zijn arm heeft gemarcheerd en nu waarden verkondigt die ons eeuwen terug in de tijd katapulteren. Ik druk mezelf misschien ongenuanceerd uit, maar dat is omdat ik de dingen herleid tot de essentie. Sommigen zullen dat simplistisch noemen, maar als ik naar het journaal kijk, heb ik bij grote wereldproblemen vaak het gevoel: “Waarom kan dit nu gewoon niet anders?” Neem nu Israël en Palestina. Ik heb niets tegen het Joodse volk en natuurlijk hebben zij ook het recht te wonen waar zij willen, maar laten we ophouden met hen als heilige boontjes te beschouwen. De Holocaust tijdens de Tweede Wereldoorlog mag geen eeuwig geldend excuus zijn om zomaar de VN-regels aan je laars te lappen. In Turkije is het bij wet verboden om de moorden op Armeniërs een genocide te noemen, maar als ik de Holocaust ontken, riskeer ik een gevangenisstraf. Ik ben een voorstander van vrije meningsuiting en huldig het citaat van Noam Chomsky: ‘If we don’t believe in free speech for the people we despise, than we don’t believe in freedom at all.’
VLAANDEREN BOVEN
Bang is Agnew dus niet. ‘Als een islamitische organisatie een fatwa over mij uitspreekt, zal ik niet de grote verzetsstrijder uithangen die wil sterven voor het hogere doel. Maar ik merk dat ik me, eenmaal op een podium, toch niet kan inhouden’, zegt hij. ‘Onlangs moest ik optreden in de gevangenis van Gent en toen zat ik wel met de poepers. Moest ik het vooral wel of net niet hebben over hun situatie? Mocht ik lachen met moslims of beter niet? Toen ik een grap maakte over de islam, zag ik de helft van het publiek zijn hoofd draaien in de richting van vier mannen, maar die konden er hartelijk om lachen.’
Agnew heeft Morimos Solamente intussen enkele keren gespeeld in Nederland. Daar zijn ze wel wat gewoon, dacht hij. Mis. ‘Een grap maken over joden of moslims ligt er meer dan vroeger erg moeilijk. Sinds de moord op Theo van Gogh is er in Nederland een extreem politieke correctheid binnengeslopen, waardoor er een veel grotere intolerantie is tegenover sommige grappen.’
In Engeland is de situatie nauwelijks beter. De comedian Boothby Graffoe bezwoer hem: ‘Als jij in Engeland komt optreden, beland je meteen in het alternatieve circuit door je politieke commentaren. In England people don’t want to hear this.’ Het grote, goedbetalende comedyciruit Jongleurs biedt er mainstream waar de wet van de grootste gemene deler heerst. ‘Het genre grappen waar zelfs mentaal gehandicapten mee kunnen lachen op een dronken vrijgezellenavond’, aldus Agnew. ‘Toen Boothby me vroeg of ik kon leven van mijn optredens en ik knikte, zei hij dan ook: “Blijf jij maar in België.”‘
Wat hij dan ook deed. Met plezier zelfs. ‘Ik zou liegen als ik zeg dat ik geen kick krijg wanneer ik het podium van de Arenbergschouwburg opkom en roep: ” Scream for me, Antwerp!“, waarna ik mijn middelvinger opsteek. Maar beroemdheid is nooit een doel op zich geweest, hoogstens een aangenaam neveneffect. Het nadeel van de grote populariteit van comedy nu, is dat sommigen er met een heel andere instelling aan beginnen dan ik destijds. (neemt vaart:) Het is nooit bij me opgekomen: “Ik wil over drie jaar de Arenberg uitverkopen”. Ik was al content toen ik voor mijn optredens 30 euro en een sandwich kreeg. Toen ik voor het eerst op een podium stond, wist ik: dit heeft zin. Zonder comedy zou ik nu in een marcelleke voor de tv zitten te vegeteren. Met een stapel goeie comedy-dvd’s, dat wel.’
‘MORIMOS SOLAMENTE’ TOT JUNI OP TOURNEE IN VLAANDEREN EN NEDERLAND. www.alexagnew.be
DOOR LIV LAVEYNE