De verkiezingscampagne is nu echt begonnen. Dat merkt de krantenlezer aan de publicatie van de parlementaire rapporten waarin Kamerleden en senatoren worden gewogen. De gebruikte ijkingmethodes zijn nogal onduidelijk, vaak aanvechtbaar, niettemin zijn de gevolgtrekkingen veelal radicaal. De overgrote meerderheid van de parlementsleden wordt te licht, om niet te zeggen onbenullig bevonden. Weinig vertegenwoordigers van de meerderheid, vier jaar lang de mond gesnoerd door de regering, komen uit de verf. De eindconclusie van elk van de rapporten is bijgevolg haast onafwendbaar: het parlement stelt eigenlijk niets meer voor. Wie de rapporten doorneemt, komt als vanzelf uit bij de vraag waarom we op 10 juni zonodig naar de stembus moeten.
De grote meerderheid van volksvertegenwoordigers en senatoren speelt overigens geen rol van betekenis meer in de komende verkiezingscampagne. Hun lokale optreden is de muzak bij de confrontaties tussen de kopstukken.
De campagnes van de kopstukken worden volkomen los van de partijen en hun achterban uitgetekend door een klein politbureau. Dat zal, om een professional te citeren, in geval van interne twijfel niet het partijprogramma als toetssteen gebruiken, maar de zaak voorleggen aan het opperste gerecht: de opiniepeiler of de focusgroep. Met geregelde, maar niet altijd consequente bijsturingen tot gevolg.
De beste programmapunten van de tegenstander worden zonder gêne geleend en als eigen vinding naar voren gebracht. Wat die tegenstander dan weer dwingt zijn standpunten te verscherpen. Bij Groen! worden ze, nu zowat alle kopstukken van de grote partijen – aangestoken door Al Gore – de milieuzorg ter harte nemen, gedwongen hun programma zodanig te verstrakken dat het nauwelijks nog te verzoenen valt met de opmerkelijke regeringsbereidheid van de partij.
De campagne is de boodschap. Dat werd vorig jaar aangetoond met de campagne van de Antwerpse burgemeester Patrick Janssens (SP.A). De wijze waarop de burgemeester erin slaagde de Antwerpse culturele beau monde voor de kar te spannen, was een meesterwerk.
Een aantal loftbewoners op het Antwerpse Zuid, die de campagne van de burgemeester enthousiast steunden, hebben intussen ingezien dat ze daarmee ook het hoofddoekenverbod voor stadsambtenaren in de hand hebben gewerkt. Dat mag dan wel pijnlijk zijn voor de betrokkenen, de campagnebouwers zijn intussen onderweg naar nieuwe electorale avonturen.
De manier waarop Vlaams minister-president Yves Leterme tijdens het afgelopen weekend ‘in de markt’ werd gezet, is van dezelfde professionele orde. Dat de Vlaamse minister-president in de campagne stapte – alsof daar nog enige twijfel over bestond – werd ineens hét politieke nieuwsfeit. Op slag was de partij die doorgaans het zogenaamde kanseliersvoordeel heeft, Open VLD, de partij van premier Guy Verhofstadt, op achtervolgen en uitdagen aangewezen. Voorzitter Bart Somers begon ineens over de sociale accenten die hij wou leggen. Een bijzonder kies onderwerp voor een regeringspartij onder wier bewind de armoedecijfers fors de hoogte in gingen en de inkomenskloof breder werd.
Nu Leterme in het krijt is gestapt, willen de regeringspartijen een inhoudelijk debat. Maar als binnenkort de tsunami van politieke benoemingen bekend wordt die de uittredende regering in alle stilte heeft geregeld – een groot deel van die benoemingen verschijnt niet eens meer in het Staatsblad – zal de gêne groot zijn. Want de postelectorale periode hebben de paarse partijen nu al voorbereid. De belangrijkste machtsbasissen zijn bezet.
Zo werden op het departement Justitie alle sleutelposten ingenomen door rekruten van de Parti Socialiste. Zodat Laurette Onkelinx in de volgende regeerperiode, zoals verwacht, met een gerust hart naar het departement Binnenlandse Zaken kan vertrekken.
Op Buitenlandse Zaken werd de komst van Elio Di Rupo voorbereid onder meer met de installatie van Jean-Arthur Regibeau, afkomstig van het defensiekabinet van André Flahaut, op de strategische post van directeur-generaal politiek.
Voor dit jaar alleen al wordt het aantal politieke benoemingen op een zestigtal geraamd.
Macht is voor de politieke kopstukken een te kostbaar goed om de herverdeling ervan aan de kiezer over te laten. De partijen van de paarse meerderheid willen de macht behouden. Leterme en zijn CD&V willen de macht heroveren.
Geen van de grote partijen denkt er nog maar aan de macht terug te geven aan het parlement – waar ze thuis hoort.
door Rik Van Cauwelaert