Een belasting op de meerwaarde op aandelen kan een verlaging van de werkgeversbijdragen financieren. Klein linkse prietpraat?
Marcia De Wachter, directeur bij de Nationale Bank, zette de verlaging van de werkgeversbijdragen met stip op één in het lijstje van vijf noodzakelijke maatregelen ter redding van de Belgische economie (Knack nr. 27). ‘Een verlaging van 33 naar 25 procent zou 2,5 procent van het bbp kosten. De helft daarvan wordt opgevangen door terugverdieneffecten. De andere helft moet komen uit een nieuwe algemene overheidsheffing, bij voorkeur op de toegevoegde waarde’, zei ze.
Het was precies dat laatste punt – een btw-verhoging – dat bij velen niet in goede aarde viel: ‘Helemaal uit den boze’, zei Paul Soete van Agoria. CD&V-onderhandelaar Herman Van Rompuy noemde de maatregel ‘ongunstig voor het internationale concurrentievermogen’. Ook Johan Vande Lanotte van SP.A en Patrick Dewael van Open VLD wilden er niet van weten. Hoe een lastenverlaging dan wél moet worden gefinancierd, wist niemand. Of toch: Luc Cortebeeck van het ACV pleitte voor ‘een heffing op inkomen uit kapitaal’. Oeps.
De term ‘vermogensbelasting’ werkt in Vlaanderen als een rode lap op een stier. Het is de grootste krachtterm die je kunt uiten in de neoliberale kerk. Enkel het ACW, het ABVV, Groen! en klein links durven er nog openlijk voor te pleiten. Gezien de huidige krachtverhoudingen lijkt het compleet onwaarschijnlijk dat zo’n belasting er snel zal komen.
Toch speculeren fiscalisten hardop over de haalbaarheid van een milde variant van een ‘vermogensbelasting’: de belasting op de meerwaarde op aandelen. Wie in België aandelen koopt en verkoopt, betaalt geen belasting op de winst die hij maakt. Er is wel een heffing op dividenden, maar die betekenen maar een fractie van de winsten die op de beurs gemaakt worden.
Professor Frans Vanistendael (K.U. Leuven) schreef in 2006 en 2007 nog dat ‘er goede argumenten zijn om in het geheel de belastingdruk op vermogensinkomsten op te voeren. Een ontbrekend element hierbij is zeker de belasting op meerwaarden bij grootaandeelhouders.’
Door de afschaffing van aandelen aan toonder, wordt een dergelijke belasting ook moeilijk te omzeilen. Ze bestaat trouwens wél op obligatiefondsen, een maatregel ingevoerd onder druk van de SP.A. Een grote impact heeft hij niet en hij treft ook de kleine spaarders, maar toch stond de financiële wereld wekenlang op z’n achterste poten. Dit was de eerste stap naar een vermogensbelasting, zo luidde het. Vreemd genoeg repte de SP.A er tijdens de verkiezingscampagne met geen woord over.
Zoals wel vaker is een blik over de grenzen leerrijk. Blijkt dat België een blinde vlek heeft wanneer het verwijst naar voorbeelden uit den vreemde. De lage lasten op arbeid in Scandinavië en de Angelsaksische landen worden bejubeld, maar welke neoliberale denktank schrijft opiniestukken over de meerwaardebelastingen die nu al bestaan in Zweden, Finland, het Verenigd Koninkrijk en zelfs de Verenigde Staten? Zijn dat dan allemaal communistische landen?
Het belangrijkste argument voor een vorm van vermogensbelasting is van ethische aard. ‘De kapitaalverschaffers, de aandeelhouders hebben de ondernemingen de voorbije jaren gemolken’, zegt Marcia De Wachter. Loontrekkenden gingen er tussen 1995 en 2005 met 1,2 procent van het bbp op achteruit. De aandeelhouders gingen er met 2 procent op vooruit. Sprekende cijfers.
Karl van den Broeck