
‘De binnenlandse transfermarkt valt helemaal stil’
Belgische ploegen verkopen hun spelers almaar duurder, en de topclubs kunnen meer uitgeven dan ooit. Toch kruipt het rot in de Belgische transfermarkt: ‘Omdat de top niet meer bij de kleintjes koopt, kunnen die teams niet anders dan saneren.’
De transfercarrousel draait weer, zij het traagjes. Sinds 1 januari kunnen voetbalclubs opnieuw spelers kopen en verkopen, wat onder meer landskampioen AA Gent en het licht tegenvallende Racing Genk ook volop doen. De wintertransferperiode duurt nog tot begin februari. Er werd al vaak gepleit om die secundaire koopjesperiode af te schaffen, maar nogal wat mensen in het milieu vinden het net de interessantste. In de media worden wintertransfers vaak als paniekvoetbal afgedaan: ‘Slecht gewerkt in de zomer’, heet het dan. ‘Want je betaalt altijd te veel in de winter, en écht goeie spelers willen nooit midden in het seizoen van club veranderen… Zo kan ik nog tien andere dooddoeners opnoemen die in de praktijk niet opgaan’, zegt Dirk Degraen, ex-spelersmakelaar en gewezen algemeen manager van Racing Genk. De wintertransferperiode zit vol buitenkansjes, maar je moet ze durven te grijpen, meent Degraen, die pas nog de buitenlandse overname van KV Kortrijk begeleidde. ‘Ik denk aan spelers van wie het contract in de zomer afloopt, en die je nu voor een prijsje kunt oppikken. Of jongeren die ontgoocheld zijn over een gebrek aan speelminuten. Of gearriveerde vedetten van wie de club begint te denken: zijn ze hun dure contract wel waard? De ervaring leert dat spelers die bij de ene club een probleem hebben of zijn, voor een nieuwe ploeg evengoed de uitblinkers kunnen worden. En je zult ze nooit goedkoper krijgen dan nu.’
In de zomer kunnen clubs transfereren van begin juni tot eind augustus. De winterkoopjes duren de hele maand januari. Omdat de deadline deze keer in het weekend valt, krijgen de clubs tot maandag 1 februari om hun zaakjes op orde te brengen. ‘Transacties die na 23.59 uur binnenkomen worden geweigerd, daar zijn we onverbiddelijk in. Te laat is te laat’, vertelt Eric Gesquière van de Belgische Voetbalbond. De KBVB laat op de dag van de deadline vier personeelsleden een nachtshift werken. Het vaakst voorkomende probleem dat ze moeten oplossen? Voetbalprofs die de pincode van hun identiteitskaart vergaten. Vroeger verzoop de Bond tijdens transferperiodes in het papier – in geen enkele sector heeft de fax het zo lang uitgezongen als in het profvoetbal. Tegenwoordig worden transfers digitaal geregistreerd op E-Kickoff, een soort Facebook voor voetbalclubs, met gegevens over alle spelers die bij een Belgisch team geboekt staan. Op dat webportaal moeten zowel de kopende als de verkopende club aanduiden wat er met de speler zal gebeuren, en de voetballer zelf moet de overgang digitaal ondertekenen via een elektronische kaartlezer. Als dat niet lukt, kan een ingescande, ondertekende kopie van de identiteitskaart ook. Die oplossing gebruikt men ook voor transfers van buitenlandse spelers binnen België.
De Voetbalbond bemoeit zich niet met het eigenlijke transfercontract. Men weet dat de drie partijen het eens zijn, maar hoeveel geld daarvoor van eigenaar verandert, is een zaak tussen de clubs. Het systeem nodigt uit tot onderhandse deals, al hoeven die niet noodzakelijk illegaal te zijn. Er wordt al eens een onderhandelingsloon uitbetaald aan de entourage van de speler, soms krijgt een clubleider een commissie. Veel mensen verdienen goed hun brood met de halfjaarlijkse transfercarrousel. Het Nieuwsblad becijferde dat er in België elk jaar 18 miljoen euro aan erelonen naar de makelaars vloeit, en dat is dus maar een van de begunstigden bij een transfer.
Gemiste supertransfers
Veel transfers worden pas afgerond in de allerlaatste uren van de allerlaatste dag voor de markt sluit. ‘De verkopende club wil zo lang mogelijk wachten, hopend op een nog interessanter aanbod. Het is logisch dat het zo loopt, maar ideaal is het voor geen van de betrokken partijen’, vindt Evert Maeschalck, die samen met Guy Bonny het makelaarsbureau Sportplus leidt. Maeschalck en Bonny adviseren onder meer Guillaume Gillet (FN Nantes), Davy Roef (Anderlecht) en Bjorn Engels (Club Brugge). ‘De getransfereerde speler mist de winterstage en begint dus met achterstand. Zeker Belgische clubs kopen het best zo vroeg mogelijk. Over negen matchen beginnen de play-offs al, en je moet nieuwe spelers een aanpassingsperiode gunnen.’
Geregeld worden te late transfers noodgedwongen geschrapt. Keeper David de Gea zou afgelopen zomer Manchester United ruilen voor Real Madrid, maar de papieren raakten niet tijdig in Spanje. Een transactie van 39,5 miljoen euro ging in rook op. Ex-Rode Duivel Marvin Ogunjimi beweert zelfs dat een te late transfer zijn carrière heeft geknakt. Ogunjimi zou Racing Genk verlaten voor Mallorca, maar de fax kwam zeven minuten te laat aan. Ogunjimi bleef een half jaar langer in Genk, en toen hij eindelijk naar de Balearen kon, was de trainer er vertrokken en paste de Belgische spits niet langer in het plaatje. Nadien belandde de ex-international in een sukkelstraatje.
Er circuleren veel verhalen van gemiste supertransfers, maar Dirk Degraen raadt aan om ze met een korrel zout te nemen. ‘Ik geef toe dat het er in de voetbalwereld soms amateuristisch toegaat, maar een club die een speler echt wil, maakt haar huiswerk wel. Hoe dichter tegen de deadline, hoe harder je het kunt spelen, maar zo’n nét te late fax kan evengoed een handige uitvlucht zijn.’ De transferdeadline geldt alleen voor inkoop. Belgische clubs mogen na die datum geen spelers meer kopen. Verkopen aan landen waar de transfermarkt wel nog open is, kan op elk moment in het seizoen. Frankrijk, Duitsland, Italië en Spanje blijven traditioneel één dag langer actief dan België. In Scandinavië en Brazilië kan er zelfs nog tot eind maart worden gekocht.
Maar hoe kun je weten hoeveel een speler echt waard is? Niemand binnen de voetbalwereld die het écht weet. Kijk naar Sven Kums, favoriet voor de Gouden Schoen. Hij schitterde in de Champions League, en werd onverwachts topscorer van de Belgische competitie. Hoeveel moet hij kosten? ‘Ik ben geneigd te zeggen “wat de gek ervoor geeft”, maar dan wek ik de indruk dat het nattevingerwerk is, en dat is ook weer overdreven’, zegt Dirk Degraen.
‘Factoren die meespelen zijn: hoelang loopt het contract nog, hoeveel clubs hebben interesse, de vorm van de speler, zijn er veel vergelijkbare spelers op de markt… Topclubs verkopen ook altijd tegen hogere prijzen’, zegt Evert Maeschalck. ‘En nog een algemene regel is: hoe meer vooraan de speler staat op het terrein, hoe hoger de prijs. Aanvallers kosten meer dan verdedigers. Eén uitzondering: voor topkeepers worden tegenwoordig hoge bedragen neergeteld.’
Perslekken en smeermiddelen
Of het nu om een spits of om een doelman gaat, er is één constante: de transfersommen die in de kranten verschijnen, kloppen zo goed als nooit. Naargelang van wie het bedrag naar de journalisten lekt, zal het naar boven of naar onderen worden bijgesteld, soms zelfs fors. ‘De verkopende partij stelt het graag voor alsof het meer was, om tegen supporters en sponsors te kunnen zeggen: “Voor zo’n bedrag konden we écht niet weigeren.” De kopende partij wil benadrukken dat ze zich niet in de zak heeft laten zetten. Vaak interpreteert men transferkosten zoals commissies een beetje creatief, zodat de bron van de journalist formeel niet eens liegt’, vertelt een clubleider. Niet alleen de clubs lekken informatie, ook makelaars doen het. Bekijk het als een tegenprestatie: diezelfde makelaars hebben op de journalisten ingepraat om met een goed getimed verhaal de interesse aan te zwengelen. Transfergeruchten worden zo een selffulfilling prophecy.
Er is nog een reden waarom transferbedragen voor interpretatie vatbaar zijn. Steeds vaker staan in het verkoopcontract bijzondere clausules. Als een speler twintig keer de basisploeg haalt, of tien keer scoort, dan krijgt de club waar hij vertrok een premie boven op de transfersom. Of men spreekt een toeslag af, met als voorwaarde dat de nieuwe club doorstoot in de Champions League. ‘Zulke bonussen blijken vaak het ultieme smeermiddel, het laatste zetje om de transfer rond te krijgen’, vertelt makelaar Maeschalck. ‘De verkoper troost zich met het idee dat de som nog kan oplopen, de koper met de lagere transferprijs bij aanvang. En het zijn altijd clausules waarbij de koper hoe dan ook gelukkig is als de doelstelling wordt gehaald: dan kan een premie er ook nog wel van af.’
De prijzen van voetballers uit de Belgische competitie zijn de laatste tijd gevoelig gestegen. Een makelaar spreekt over gemiddeld maal anderhalf, en voor topspelers zelfs maal drie. Dat komt door de successen van de nationale ploeg: een voetballende Belg, die móét wel goed zijn, zou de redenering zijn. Maar gaat het er echt zo amateuristisch toe in het topvoetbal? De Rode Duivels voetballen niet eens in België, een groot deel van de kern was nooit te zien in onze eerste klasse. Wat vertelt de opmars van Eden Hazard (Chelsea) en Kevin De Bruyne (Manchester City) over de waarde van de spelers van AA Gent?
Evert Maeschalk: ‘De scouts dachten: er moet toch iets aan de hand zijn in dat kleine land? En je kunt niet ontkennen dat er de laatste jaren uitstekend wordt gewerkt met de Belgische jeugd. De scouts zitten hier nu elke week. Maar de echte verklaring voor de gestegen prijzen is dat de Belgische eerste klasse Nederland niet meer nodig heeft als tussenstap’, meent hij. ‘Vroeger trokken de beste Belgen naar de Nederlandse eredivisie, en als ze ook daar uitblonken, volgde een transfer naar Engeland of Duitsland, de competities van het grote geld. Die tussenstap wordt nu overgeslagen, want de Nederlandse clubs zijn financieel niet langer sterk genoeg om te shoppen in België.’
‘De Belgen kunnen eindelijk de mechanismen van de internationale toptransfers in hun eigen voordeel draaien’, zegt Dirk Degraen, die bij Genk hoge bedragen uit Engeland ving voor Thibaut Courtois, Kevin De Bruyne en Christian Benteke. ‘En dit is nog maar het begin. Het zal niet lang meer duren voordat een Belgische club 30 miljoen euro vangt voor een speler. Eén zo’n toptransactie en de hele markt schakelt een versnelling hoger – wat ook gebeurde toen Marouane Fellaini naar Everton trok voor 18,5 miljoen euro. Het Belgische voetbal is klaar voor een nieuwe stap.’
De Premier League betaalt het best, op een afstand gevolgd door de Bundesliga. Daarna komen Spanje en Italië – al hebben die twee landen meer en meer het imago van onbetrouwbare betalers. Rusland had zich tussen de grootinkopers gepositioneerd, maar draait dat terug. De Russen begonnen te beseffen dat ze boven de marktprijs betaalden, wat het moeilijk maakt om een investering terug te verdienen – denk aan de 40 miljoen voor Axel Witsel (Zenit Sint-Petersburg). ‘In essentie willen de meeste voetbalclubs hetzelfde: goedkoop kopen, duur verkopen. De drie uitzonderingen op de regel zijn Engeland, Rusland en de Golfstaten’, zegt Degraen. ‘In Engeland kunnen ze hun geld niet op nu het nieuwe televisiecontract 3,3 miljard over de Premier League uitstort. Dan mag er al eens een zot bedrag worden betaald. In Rusland en de Golfstaten zijn de gulle uitgaven meer ingegeven door een gebrek aan ervaring bij de onderhandelaars. Dikwijls zijn het mensen die de voetbalwereld alleen van op tv kennen.’
En de speler, bepaalt die zelf nog iets? Stel dat hij bijvoorbeeld helemaal niet in Frankrijk wil spelen? Degraen: ‘Aan het eind van de rit gebeurt er niets zonder de handtekening van de speler. Maar wil je bij een club blijven die je per se wil verkopen? Ach, die situatie komt in de praktijk zelden voor: de club die de hoogste transfersom wil betalen, biedt altijd het hoogste loon en daar draait het voor een prof meestal om.’
Doorsluiscompetitie
Michel Louwagie, manager van AA Gent, legde in Knack uit waarom transfereren naar een Belgische club meestal niet zo interessant is. Onze clubs spelen op zeker. ‘Belgische clubs willen aan transfers verdienen. Ze leggen nooit meer op tafel dan wat ze makkelijk kunnen terugkrijgen. Ons voetbal is gespecialiseerd in koopjes. Zelfs een speler die mislukt, trekt vaak voor een hoger bedrag naar het buitenland.’ Transfersommen van meer dan 500.000 euro worden alleen voor gegarandeerde basisspelers gegeven, vertelt een zaakwaarnemer. Elke investering wordt gedaan met het oog op doorverkoop, meer dan op sportief succes. De Belgische eerste klasse is een doorsluiscompetitie.
Het probleem is dat de Belgische ploegen onderling ook zo krenterig zijn. ‘De binnenlandse transfermarkt is aan het stilvallen’, zegt een insider. Vooral de topclubs ergeren zich, stelt makelaar Evert Maeschalck. ‘De kleinere teams willen heel veel krijgen voor hun betere spelers, maar als de kleintjes dan een voetballer bij de topteams halen, dan moet het voor een habbekrats. Tussen ploegen van hetzelfde niveau worden er nooit hoge bedragen betaald, uit vrees dat de centen de ander zullen versterken. Echte solidariteit heeft nooit bestaan, maar nu is er binnen België een cultuur van ieder voor zich ontstaan. Het meest logische pad voor een Belgische voetballer is doorbreken bij een kleinere club en daarna een transfer naar een titelkandidaat. Zoiets kan tegenwoordig haast niet meer. Die speler moet nu meteen naar het buitenland, twéé niveaus hoger. Dat betekent meer druk en weinig tijd om overeind te krabbelen als het mislukt. Dat er almaar minder binnen België wordt getransfereerd, is voor alle betrokken partijen een slechte zaak. Maar niemand doorbreekt de impasse.’
Een andere makelaar legt de schuld bij Anderlecht. ‘Vroeger begon de handel binnen België te bewegen eens Anderlecht de geldkraan opendraaide. Anderlecht kocht de beste spelers van de subtop, en die ploegen gingen op hun beurt shoppen bij de staartploegen. Anderlecht gooide het roer om: het leidt nu meer zelf spelers op, en haalt in het buitenland de spelers die het niet bij de eigen jeugd vindt. Het Belgische voetbal heeft zich nog niet aangepast aan die nieuwe politiek. Omdat de topclubs hun geld niet langer in eigen land uitgeven, zijn de kleinere teams in permanente sanering gegaan.’
DOOR JEF VAN BAELEN
‘In geen enkele sector heeft de fax het zo lang uitgezongen als in het profvoetbal.’
‘Aanvallers kosten meer dan verdedigers. Eén uitzondering: voor topkeepers worden tegenwoordig hoge bedragen neergeteld.’
‘Het is een kwestie van tijd voordat een Belgische club 30 miljoen vangt voor een speler. Dan schakelt de hele markt een versnelling hoger.’