In de visserij wordt de wet per definitie ruim geïnterpreteerd.
De schippers tegen de reders, de kustvissers tegen de zeevissers, de vismijn van Oostende tegen die van Zeebrugge, de Dienst Zeevisserij tegen het Vlaams Instituut voor de Zee, de economen tegen de ecologen… Het is een krabbenmand, de Belgische visserij.
‘In feite is de visserij zoals de VLD’, grinnikt federaal minister Johan Vande Lanotte (SP.A), bevoegd voor de Noordzee. ‘Een groep individualisten die snel gewin willen en op korte termijn denken. De visserij is een hopeloze sector, die alleen steun krijgt als hij verlies maakt, dus wordt er structureel veel vis in het zwart verkocht – ik schat zo’n 20 tot 30 procent van de aanvoer.’
Vande Lanotte reikte vorig jaar een prijs uit aan de beste visser: de man die het meeste gevangen had. ‘Maar op de receptie werd me duidelijk gemaakt dat hij eigenlijk de domste visser was, omdat hij de meeste vis had aangevoerd op het ogenblik dat er controle was.’
De zwartvisserij is goed georganiseerd. Naar schatting dertig van de grootste boten uit de Belgische vloot opereren met motoren die opgedreven kunnen worden van de wettelijke limiet van 1300 pk tot meer dan 2000 pk, zodat ze zwaardere netten kunnen slepen en meer kunnen vangen. Een praktijk die bijna niet op te sporen is, want met een eenvoudige druk op een knop in de stuurkamer kan de motor terug naar zijn normale kracht worden gebracht.
In de vismijnen zijn ‘zwarte’ koelkamers beschikbaar, waarin de vis dikwijls in anonieme bakken wordt geplaatst, zodat bij een onverwachte controle niemand verantwoordelijk kan worden gesteld. Sommige reders hebben familieleden met een viswinkel, die de zwarte vis verkopen. De zwartverkoop heeft zo’n omvang dat de prijs van bijvoorbeeld kabeljauw niet beduidend stijgt, ondanks het feit dat er officieel minder kabeljauw gevangen wordt.
‘Vorig jaar liep het even mis, toen Bart Schiltz, de voorzitter van de rederscentrale, in de vismijn met zwarte kabeljauw werd betrapt’, vertelt Vande Lanotte – de kabeljauw zat verstopt onder een laag sint-jakobsschelpen. ‘Meestal wordt er niet druk gedaan over de ontdekking van een zwarte vangst, maar dat het hier om de voorzitter ging, was redelijk gênant. De man trad terug en werd vervangen door iemand van buiten de sector.’
Die iemand is VLD-politicus Jaak Gabriëls, Limburger en sneeuwscooterfanaat. Kwatongen beweren dat Vande Lanotte Gabriëls’ kandidatuur aanvaardde op voorwaarde dat de rederscentrale niet lastig zou doen over het feit dat zeezandwinners drie maanden per jaar op een geschikte visgrond (de Gootebank) zullen mogen opereren – een gevolg van de uitbouw van Vande Lanottes paradepaardje: het windmolenpark op de Thorntonbank.
‘Er is geen verband tussen deze beslissing en Gabriëls’ benoeming’, stelt de minister met klem. ‘Ik heb me niet tegen zijn komst verzet, en de meeste vissers waren akkoord met deze oplossing. Ik heb samen met de reders zelfs een Stichting Duurzame Visserij opgezet om te werken aan een structurele visie over de toekomst van de visserij.’
Een stichting waarin bijvoorbeeld het modern denkende Vlaams Instituut voor de Zee niét vertegenwoordigd is, en die betaald wordt met geld afkomstig van de patronale bijdragen die voortvloeien uit het nieuwe sociale statuut voor de vissers, dat vorig jaar al goedgekeurd werd, maar waarvan de reders de uitvoering vertragen door de bijbehorende collectieve arbeidsovereenkomsten niet te tekenen.
De Europese Commissie beschikt nochtans over ruime budgetten om de sector te moderniseren en duurzamer te maken. Het kabinet van voormalig Vlaams minister van Landbouw en Leefmilieu Vera Dua (Groen!) probeerde wanhopig om daar iets mee te doen. Maar dan moest de sector een langetermijnvisie voorstellen, en moest de capaciteit van de vloot lichtjes verminderen – en dat was te veel gevraagd.
De weinige subsidieaanvragen van Belgische reders waren meestal meer van hetzelfde. Modernisering, waarbij motoren werden opgedreven. Of aanvragen tot het installeren van duurzame visserijtechnieken met een aangegeven brandstofverbruik dat wees op klassieke milieu-onvriendelijke vangsttechnieken.
‘Ik vrees dat een nieuwe generatie jonge reders nodig is om de Belgische vissersvloot aan de moderne noden en de veranderende markt aan te passen’, besluit Vande Lanotte.
Door Dirk Draulans