Bewijzen omtrent de Bende(n) van Nijvel zijn er nog niet. Wel winnen oude vermoe- dens en aanwijzingen aan duidelijkheid.

De ironie van het lot wil dat een gewezen lid van het al bij al studentikoze Revolutionair Anarchistisch Collectief (RAC) van midden de jaren tachtig in Gent, nu als minister van Binnenlandse Zaken wellicht een politiecommissaris moet ontslaan omdat die zelfs het Vast Comité van Toezicht op de Politiediensten, het zogeheten Comité-P, voorloog over zijn lidmaatschap van het extreem-rechtse Front de la Jeunesse (FJ) in 1979-’80. Dat hoofdcommissaris Johan Demol van Schaarbeek toen, als 22-jarige rijkswachter van het Speciaal Interventie Escadron (SIE), lid was van een organisatie, die eind 1982 uiteindelijk als een gewelddadige privé-militie werd veroordeeld, is op zich minder verrassend dan de wijze waarop zijn lidmaatschap nu pas werd bewezen.

In januari heette het nog dat Demol, die enige bekendheid verwierf door zijn brutale én vooral door VTM en het Vlaams Blok gemediatiseerde aanpak in Schaarbeek, moest hangen omwille van ?een jeugdzonde?, zoals Het Laatste Nieuws toen schreef. Of omdat andere politiediensten en de rijkswacht zijn kop willen, zoals Demol zelf beweerde. De Morgen had toen immers aan de hand van een paar vertrouwelijke rijkswachtverslagen uit de jaren tachtig onthuld dat Johan Demol lid was geweest van het Front de la Jeunesse met alles wat dit aan extreem-rechtse connotaties en connecties laat veronderstellen. Niemand produceerde echter enig materieel bewijs. Daarop schakelde minister van Binnenlandse Zaken Johan Vande Lanotte (SP) het Comité-P in. Maar ook daar bleef Demol elk FJ-lidmaatschap ontkennen. Al gaf hij op 29 januari 1996 toe dat hij destijds wel eens het partijlokaal van het Front de la Jeunesse aan de Brusselse Havenlaan had bezocht en een abonnement had genomen op het extremistische Nouvel Europe Magazine (NEM).

Daar liet iedereen het vorig jaar bij. Ook het Comité-P. In zijn jaarverslag-1996 blijkt het zelfs te twijfelen aan de gepubliceerde informatie over Demol. Het feitelijk eindverslag over de commissaris bleef echter uit. Tot Solidair, het weekblad van de Partij van de Arbeid (PvdA), op 28 mei en op 4 juni 1997 achtereenvolgens Demols Bulletin d’adhésion au Front de la Jeunesse van 10 februari 1979 en een aantal aanwezigheidslijsten van het Front uit 1979 en 1980 publiceerde.

DE STRIJD TEGEN HET RODE GEVAAR

Het Comité-P en Binnenlandse Zaken konden toen niet langer aarzelen. Temeer omdat hoofdcommissaris Demol in zijn daarop volgende verhoren onder eed een en ander toegaf. Hoewel hij zijn lidmaatschap van, en zijn herhaalde bezoeken aan het Front, onder leiding van Francis Dossogne, veeleer als privé-uitstapjes schetste. Hij wou er, naar eigen zeggen, vooral Marie-Christine F. ontmoeten, met wie hij zelfs hoopte te trouwen. Later hebben beiden hun geluk elders gezocht. Zij werd de secretaresse van de kabinetschef van de vice-premier en nadien van de minister van Justitie Melchior Wathelet (PSC). Volgens Demol had zij wel ?certaines activités dans une commission des femmes ou femminine du Front de la Jeunesse? maar heeft hij nooit deelgenomen aan enige activiteit van het Front. Dit in tegenstelling tot wat hij op zijn inschrijvingsbulletin onderschreef. En hoewel ?les idées qui s’y propagaient, correspondaient en partie aux miennes.?

Op dat ideeëngoed en de activiteiten van de andere leden, die met Johan Demol op de aanwezigheidslijsten voorkomen en die door Solidair op 4 juni en door De Morgen tien dagen later in kaart werden gebracht, is het Comité-P in zijn eindverslag van 24 juni niet ingegaan. Ook niet op de manier waarop de politie- en veiligheidsdiensten deze nochtans zeer verhelderende informatie gedurende al die jaren al dan niet benut hebben ; als zij die aanwezigheidslijsten ten minste hadden. Want de lijsten vertellen dat Demols bezoeken aan de lokalen van het Front de la Jeunesse in 1979 samenvielen met die van de meest harde kern ervan voor zover die tot op heden bekend is. De leden in kwestie verwierven faam omwille van een reeks baldadigheden en moorden waarvoor er een paar naar Paraguay vluchtten, een ander veroordeeld werd en nog anderen verdacht blijven. Deels als voorvechters van Westland New Post (WNP), die uit het Front de la Jeunesse is ontstaan. Deels in connectie met de zogeheten Groep-G (van gendarmerie) die midden de jaren zeventig door Dossogne en rijkswachter Didier Miévis van de BOB in Brussel werd opgestart om de rijkswachters binnen het Front de la Jeunesse te groeperen. ?Contre le péril rouge? en omdat ?il nous faut un régime fort et des hommes compétants aux rennes du pouvoir?, zoals hun interne teksten toen luidden.

Dezelfde taal weergalmde ook in de demeure van baron Benoît de Bonvoisin aan de Belliardstraat 39 in Brussel, waar zowel Dossogne en consoorten als de Cepic, de rechtervleugel van de PSC, onder de patronage van toenmalig defensieminister Paul Vanden Boeynants (PSC) samenhokten. Een allegaartje van ideeën-, zaken- en inlichtingenzwendelaars over wie toen heel wat te doen was, maar over wie de volledige waarheid wellicht nooit aan het licht komt. Want bij de aftocht van VdB eind 1979 op Defensie, verlieten ook zijn medestanders het forum. In weerwil van hun gepriviligieerde en soms intieme contacten binnen dat korps, had de rijkswacht in oktober 1976 toch een aantal leden van de Groep-G kunnen identificeren, onder wie de onlangs overleden Martial Lekeu. Toen werden deze inlichtingen, net als de mogelijke betrokkenheid van enkele gewezen leden van het Speciaal Interventie Escadron bij de wapendiefstal aldaar in januari 1982, door hun hiërarchische oversten en enkele onderzoeksmagistraten geminimaliseerd of zelfs weggelachen.

Dezelfde heren deden dat tijdens de voorbije weken opnieuw in de tweede parlementaire onderzoekscommissie die, dit keer onder het voorzitterschap van Kamerlid Tony Van Parys (CVP), nog eens het onderzoek naar de moorddadige overvallen van de Bende(n) van Nijvel (1982-1983/1985) probeert door te lichten. Terwijl iedereen daar zijn verhaal doet, heeft de begin 1996 gereanimeerde onderzoekscel in Jumet (Charleroi) het Bendeonderzoek verder gezet, vanaf het punt waar onderzoeksrechter Freddy Troch, substituut-procureur des konings Willy Acke en hun Delta-team het eind 1990 in Dendermonde moesten bij laten.

HEETHOOFDEN EN HANDLANGERS

In Jumet onderzoekt nu een dozijn speurders van de rijkswacht en van de gerechtelijke politie, onder leiding van onderzoeksrechter Jean-Claude Lacroix van Charleroi en advocaat-generaal Claude Michaux bij het Hof van Beroep in Bergen, uiteindelijk nog drie hoofdpistes. Naast het tijdrovend onderzoek van de vele reacties op de robotfoto’s van de mogelijke daders, die justitie eind februari dan toch maar publiceerde, is er nog altijd de zogeheten filière boraine. Die wordt genoemd naar de Bende van de Borinage, waarvan de meeste leden op 2 mei 1988 van het Hof van Assisen in Bergen wel vrijuit mochten, maar waarvan het gerechtsdossier nog altijd interessante verklaringen en aanwijzingen bevat. En dan is er de piste die meer duidelijkheid zou moeten brengen over de ware rol van de gewezen rijkswachters Madani ?Dany? Bouhouche en Robert ?Bob? Beijer. Met de gevangenisstraffen die zij op 13 februari 1995 voor enkele geweldmisdrijven opgelegd kregen, komen zij weldra wel in aanmerking voor een voorwaardelijke invrijheidstelling. Zij blijven echter de spilfiguren in een nog altijd niet ontward kluwen.

Daarom richten de speurders van Jumet meer dan ooit hun aandacht op alles wat verband houdt met het Front de la Jeunesse, Westland New Post, de Groep-G, de wapendiefstal bij het Speciaal Interventie Escadron van de rijkswacht, combat shooting-clubs, de moord op FN-topman Juan Mendez begin januari 1986, de aanslagen van de Cellules Communistes Combattantes (1984-1985) en uiteindelijk de overvallen van de Bende(n) van Nijvel. Allemaal onopgeloste misdrijven die mogelijk zelfs gepleegd werden met medeweten of medewerking van binnen- of buitenlandse geheimagenten. Want zoals destijds al opgemerkt, zouden bepaalde leden van de Bende(n) van Nijvel wel eens tot een internationale broederschap van oudgediende of ontspoorde geheimagenten, politiemensen, militairen en gangsters ?spooks? kunnen behoren. Een van de speurders, die ook voor de onderzoekscel in Jumet werkt, verklaarde vorige maandag in de parlementaire onderzoekscommissie trouwens dat hun quasi perfect uitgebouwde logistiek erop wijst dat het hier wel degelijk om een zeer goed georganiseerde en gedirigeerde bende gaat.

Bovendien wordt sinds enkele maanden niet meer uitgesloten dat de bendeleden aanvankelijk uit wrok en revanchisme in opdracht van een paar extreem-rechtse heethoofden het systeem wilden kleineren en nadien economische belangengroepen hebben willen afpersen. Waarom deze en andere pisten voordien nooit degelijk onderzocht werden, moet de parlementaire onderzoekscommissie duidelijk maken. Het is echter aan de onderzoekscel in Jumet om misschien toch nog enkele verdachten voor Assisen te brengen.

Frank De Moor

De Bendecommissie-bis onder het voorzitterschap van Tony Van Parys : hoge verwachtingen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content