De Belgische pachters van de Britse Hertog

Huurders van 'den Duc': Mark, Geert en Jan De Paepe en kleinzoon Octave. © STEVEN RICHARDSON

Op 18 juni 1815 bracht veldmaarschalk Arthur Wellesley, hertog van Wellington, de Franse keizer Napoleon Bonaparte zijn laatste nederlaag toe. Dat was wel een bedankje waard, vond koning Willem I. Hij verleende Wellesley de titel ‘prins van Waterloo’ en schonk hem naar goede adellijke gewoonte een lap grond: 1083 hectare in Waals-Brabant. Tweehonderd jaar en twee wereldoorlogen later betalen de Belgische boeren daar nog altijd pacht aan ‘den Duc’. ‘Koeien interesseren hem niet, maar over serreteelt wil hij alles weten.’

Bois de Nivelles, een gehucht op de grens van Waals-Brabant en Henegouwen. De avondzon werpt een warme gloed over akkers en weilanden. ‘Allemaal van de hertog’, zegt boer Geert De Paepe. ‘Behalve de grond waar die windmolens staan. Ze hebben het hem nochtans aangeboden. Had hij toegehapt, dan stonden ze nu op onze pacht. Maar de oude hertog wilde er niet van weten, ook al kon hij er net als wijzelf wat aan verdienen. Hij had nogal uitgesproken ideeën over landbouw en plattelandsontwikkeling, en windmolens pasten daar niet in.’

Mark en Jan De Paepe zijn er intussen bij gekomen. Drie broers, twee bedrijven. Geert combineert veeteelt en akkerbouw met aardbeien. Mark en Jan kweken op het ouderlijke bedrijf varkens en verbouwen onder meer appels en aardbeien. Ze spreken nog ‘Vlaams’ onder elkaar, geleerd van hun ouders die zoals vele boeren na de oorlog de taalgrens overstaken op zoek naar grond. Achteraf bekeken was het een gouden zet: ze konden een bedrijf overnemen, gelegen in wat in deze uithoek van Waals-Brabant bekendstaat als ‘la dotation des Wellington’.

Slag bij Waterloo

Op oudejaarsavond, 31 december 2014, blies de 99-jarige Arthur Valerian Wellesley, achtste hertog van Wellington, zijn laatste adem uit. Volgens het ongeschreven gewoonterecht van de Britse adel gingen zijn titels over op zijn eerstgeboren zoon, de nu 67-jarige Arthur Charles Wellesley – die in afwachting als Markies van Douro door het leven was gegaan. Behalve Duke of Wellington mag Charles Wellesley zich voortaan ook hertog van Ciudad Rodrigo, hertog van Victoria en graaf van Vimeira noemen. Maar vooral: als hertog van Wellington werd hij automatisch tot ‘prins van Waterloo’ verheven.

De Wellingtons zijn na de Windsors misschien wel de bekendste dynastie van het Verenigd Koninkrijk. Hun discretie is even legendarisch als hun reputatie. The Daily Telegraph was dan ook niet weinig trots toen ze de pas gepromoveerde hertog bereid vonden terug te blikken op het lange leven van zijn voorganger en verwekker. Hoe sneu het niet was dat zijn vader de geest had gegeven, luttele maanden voor de 200e verjaardag van de Slag bij Waterloo, het evenement waar hij op zijn oude dag reikhalzend naar had uitgekeken. Een verplaatsing naar Waterloo zat er niet meer in, maar de viering in de St Paul’s Cathedral, misschien wel in aanwezigheid van koningin en huisvriendin Elisabeth, had hij onder geen beding willen missen.

Zeggen dat het voor de Wellingtons allemaal in Waterloo begon, zou de waarheid geweld aandoen. De in Dublin geboren veldmaarschalk en politicus Arthur Wellesley had al lang voor 1815 zijn sporen verdiend, onder meer tijdens de Iberische Onafhankelijkheidsoorlog. Maar onsterfelijke roem vergaarde hij pas op 18 juni 1815, toen hij als opperbevelhebber van de Britse en Nederlandse troepen op het slagveld in de rand van het Zoniënwoud Napoleon Bonaparte en zijn Grande Armée een beslissende nederlaag toebracht. Drie weken na de veldslag nam Willem van Oranje-Nassau zijn pen ter hand om in krullende Franse volzinnen de dankbaarheid van het volk der Verenigde Nederlanden uit te drukken met een ad hoc verzonnen titel: Prins van Waterloo, erfelijk in mannelijke lijn volgens het eerstgeboreneprincipe. Willem I liet het niet bij een symbolisch gebaar. Om de nieuwbakken prins in staat te stellen zijn stand op te houden, werd aan de titel een dotatie gekoppeld: 1083 hectare bosgrond, verspreid over de gemeenten Nijvel, Obaix, Thines, Baisy-Thy, Vieux Genappes en Frasnes. Er is geen overlapping met het slagveld – een populair misverstand. De dotatie werd integraal geput uit de zogenaamde nationale goederen, gronden van kloosters en abdijen die tijdens de Franse revolutie verbeurd werden verklaard en na de Franse periode in handen van de overheid vielen.

Ancien régime

‘Prins van Waterloo is dus een Nederlandse titel’, zegt Yves Vander Cruysen, eerste schepen in Waterloo. ‘Maar na de onafhankelijkheid heeft België als opvolgstaat de titel met de bijbehorende rechten overgenomen, zoals trouwens vermeld in het Verdrag van Londen van 1839 dat de Belgische onafhankelijkheid definitief bevestigde. Niet alle Belgische revolutionairen waren daar blij mee, maar het was niet het moment voor een klein en jong landje om de machtige Britten in de gordijnen te jagen.’ Vander Cruysen weet waarover hij spreekt. De oud-journalist schreef met Waterloo démythifié! een van de stilaan ontelbare naslagwerken over de beroemde veldslag. De dotatie van de Wellingtons ontsnapte niet aan zijn aandacht. ‘Het gaat om een majorat, een zelden gebruikte juridische constructie. De Belgische staat blijft eigenaar van de gronden, maar de Wellingtons genieten voor onbepaalde tijd het vruchtgebruik. Ze mogen de gronden onder geen beding verkopen, maar wel exploiteren of verpachten.’

Willem I was niet gierig. Ook de Pruisische generaal Gebhard Leberecht von Blücher, die met zijn troepen de slag van Waterloo in het voordeel van de geallieerden beslechtte, kreeg in 1815 een hoge ridderorde plus een erfelijke dotatie op Nederlands grondgebied. De Blüchers echter zijn hun landerijen al lang kwijt, een represaille na de Duitse invasie in mei 1940. Zo ging het in heel Europa met soortgelijke dotaties. Revoluties, regimewissels, uiteenvallende staten: in de loop der jaren werden de relicten van het ancien régime een na een afgeschaft. Zo verloren ook de Wellingtons hun landerijen in Spanje en Portugal. Hun dotatie in Waals-Brabant zou echter alle historische schokgolven doorstaan, van de Belgische Omwenteling over twee wereldoorlogen tot het algemeen enkelvoudig stemrecht. Tot op heden, twee eeuwen na de Slag bij Waterloo, verpacht de Britse hertog er een dikke duizend hectare landbouwgrond. Landbouwgrond, inderdaad, want de eerste hertog van Wellington-prins van Waterloo bleef niet bij de pakken zitten. Hij liet de bossen op zijn dotatie rooien, wat overigens aanleiding gaf tot het ontstaan van een nieuwe bron van inkomsten. ‘Het kappen van de bossen behoorde niet tot het gewone vruchtgebruik’, legt Vander Cruysen uit. ‘Wellington heeft daar in 1817 een akkoord met de Nederlandse thesaurie over gesloten: de opbrengst van de houtverkoop werd geruild voor een staatsobligatie die hem een jaarlijkse rente opleverde. Ook dat akkoord werd door België overgenomen.’

Gelijkheidsbeginsel

In 1988 sloot toenmalig minister van Financiën Philippe Maystadt (CDH) een deal met de 8e hertog van Wellington. België kocht de eeuwigdurende renteverplichting, bepaald op 100.000 Belgische frank (2500 euro), terug. In ruil kreeg de hertog 25 hectaren van zijn eigen dotatie in volle eigendom, met mogelijkheid tot verkoop. Naar eigen zeggen wilde de hertog daarmee komaf maken met het gezeur over zijn adellijke voorrechten dat bij tijd en wijle in de Waalse politieke kringen opsteeg.

Vooral Jean-Emile Humblet, jurist en econoom, professor in Bergen, senator voor het Rassemblement Wallon, heeft onvermoeibaar geijverd voor de afschaffing van die privileges. De deal van Maystadt vond in zijn ogen geen genade. Afkopen van de jaarlijkse rente? Nergens voor nodig, oordeelde Humblet, die in 2000 met enkele gelijkgezinden naar de rechtbank stapte om de hele dotatie ongeldig te laten verklaren. Volgens het verzoekschrift was het koppelen van privileges aan een adellijke titel een anachronisme uit het ancien régime, en een schending van het gelijkheidsbeginsel. Humblet, die in 2001 een boek over de affaire publiceerde, schatte de tot dan toe gecumuleerde winst van de Wellingtons op ruim 50 miljoen euro. Zijn vordering werd afgewezen, en de ironie wil dat de flamboyante activist in december 2014 op 94-jarige leeftijd stierf, drie weken voor zijn ook al hoogbejaarde opponent.

Humblet was een linkse Wallingant en rattachist, afkomstig uit een milieu waar de nederlaag van Napoleon in Waterloo en de scheiding van het Franse moederland nog altijd openlijk worden betreurd. Maar de dotatie werd ook vanuit andere hoeken ter discussie gesteld. Een opvallende criticaster was graaf Yves du Monceau de Bergendal, burgemeester van Ottignies-Louvain-La-Neuve, PSC-senator en Kamerlid voor Waals-Brabant, tevens medestichter van warenhuisketen GIB. Als parlementslid bewoog hij hemel en aarde om de dotatie onderuit te halen, maar zonder resultaat. ‘Het was ongezien’, zegt vastgoedmakelaar Serge de Meeûs. ‘Een aristocraat die een andere aristocraat aanvalt. Ach ja, Du Monceau was natuurlijk in de eerste plaats een politicus die zich op de kap van de hertog in zijn kieskring wilde profileren.’

Niet dat De Meeûs ook maar iets tegen aristocraten heeft, voluit heet hij trouwens De Meeûs d’Argenteuil. Deze Belgische graaf beheert de dotatie van de Britse hertog, een taak waar zijn familie zich al sinds 1937 van kwijt. Een interview daarover ziet hij na ruggenspraak met Londen niet zitten. In het licht van de komende herdenkingsfeesten in Waterloo kunnen de Wellingtons stennis over de dotatie missen als kiespijn, geeft hij tussen neus en lippen toe. De hertog wordt immers een van de eregasten, zijn geplande handdruk met de nazaten van Napoleon en Blücher belooft een symbolisch hoogtepunt van Europese verzoening te worden. Het mag trouwens worden gezegd: de Wellingtons hebben zwaar gelobbyd en bijwijlen ook stevig gedokt om de nagedachtenis aan de veldslag te vrijwaren. In de jaren zeventig van de vorige eeuw werden plannen gesmeed om de Brusselse Ring zuidwaarts door te trekken, dwars door het slagveld van Waterloo. Dat het plan mislukte, is mede te danken aan het vastberaden verzet van de achtste hertog van Wellington.

Belastingen

Eén ding wil graaf de Meeûs wel kwijt. ‘Het gestook tegen de Wellingtons is zinloos. De dotatie is perfect legaal.’ Dat is ook wat Didier Reynders als minister van Financiën in 2009 antwoordde op een parlementaire vraag van Vlaams Belanger Bruno Stevenheydens. Het extreemrechtse Kamerlid had een dijk van een argument geleend bij de extreemlinkse Jean-Emile Humblet: sinds 1815 werden de opvolgingsregels al drie keer met voeten getreden. Een blik op de stamboom van de Wellingtons volstaat om zich daarvan te vergewissen. De derde, vierde en zevende hertog waren respectievelijk neef, broer en oom van hun voorganger. Geen opvolging van vader op oudste zoon dus, zoals Willem I het in 1815 uitdrukkelijk had bepaald. Heeft België tot drie keer toe de kans gemist om de prinselijke titel met de bijbehorende dotatie te annuleren? Reynders poneert in zijn antwoord op de parlementaire vraag dat de strikte interpretatie van de erfopvolging foutief is, zonder evenwel argumenten aan te dragen. Maar misschien ligt de echte verklaring buiten de juridische arena. ‘België is altijd bang geweest voor een diplomatieke rel met de Engelsen’, hoorden we van verschillende bronnen.

Yves Vander Cruysen vindt de controverse vooral kouwe drukte. ‘Het is helemaal niet zo dat de Wellingtons op de Belgische schatkist teren. De door Humblet geciteerde opbrengsten zijn compleet uit de lucht gegrepen. De dotatie brengt jaarlijks 125.000 euro op, een bedrag waarop de hertog netjes belastingen betaalt. In feite doet de Belgische schatkist een goede zaak, want bij iedere erfopvolging worden ook nog zware successierechten geheven. Vraag maar eens aan de pachters wat ze van de dotatie denken. De boeren zijn de grootste supporters van de Wellingtons.’

De broers De Paepe willen het graag beamen. ‘Het is niet dat we bij de duc minder betalen dan normaal’, zegt Marc. ‘De pachttarieven worden per provincie door een officiële commissie vastgesteld. De hertog rekent een dubbel maximumtarief aan, dat mag omdat hij met langdurige contracten werkt. We pachten telkens voor 27 jaar, een onbetaalbare luxe. Ga maar eens vragen bij boeren buiten de dotatie. Landbouwgrond is peperduur, er gaan voortdurend gronden verloren aan industrie of verkavelingen. Eigenaars geven geen langdurige contracten, ze grijpen iedere kans om meer geld uit hun grond te slaan. Als er ergens een paar hectaren vrij komen, worden die door grote agrobedrijven ingepikt. Van die stress hebben wij geen last. De hertog kan of mag zijn grond niet verkopen of verkavelen. Als je in de dotatie zit, weet je zeker dat je niet van de ene op de andere dag de helft van je areaal verliest. Zonder de hertog zou het er hier nu heel anders uitzien. Wat verderop ligt de industriezone Nivelles Sud. De gemeente zou die willen uitbreiden, maar de plannen botsten letterlijk op de grenzen van de dotatie.’

Voor studenten notariaat is het een interessante case. De boerderij, loodsen, en installaties zijn eigendom van de boer. De grond eronder valt onder een erfpacht van 99 jaar, de cultuurgronden onder een gewone pacht van 27 jaar. Een tachtigtal boeren geniet dit unieke regime. De meesten bewerken maar een paar hectaren, de broers De Paepe behoren tot het kransje grote pachters wier bedrijf grotendeels of zelfs integraal binnen het hertogelijke domein valt. Het is een gesloten club. Als een bedrijf stopt, krijgen boeren uit de dotatie voorrang om tegen elkaar op te bieden. ‘Zo heb ik 27 jaar geleden dit bedrijf overgenomen’, zegt Geert. ‘Er waren nog drie kandidaten uit de dotatie. Ik heb het gehaald, ook omdat ik altijd al de chouchou van de duc ben geweest.’

Pakje sokken

Dat zou best kunnen. De hertog beperkt zijn rol als landheer niet tot het natellen van zijn pachtwinsten. Gemiddeld om de twee jaar brengt hij een bezoek aan Waals-Brabant, een expeditie waarbij de aandacht wordt verdeeld over de voorvaderlijke monumenten in Waterloo en de prinselijke landerijen in en om Nijvel. ‘Het is De Meeûs die alles organiseert’, vertelt Geert. ‘Hij heeft thuis een extra paar rubberlaarzen staan, die trekt de hertog aan als ze samen de boer op gaan. Gewoonlijk pikken ze er twee of drie bedrijven uit. Als kind heb ik de oude hertog bij mijn ouders weten passeren, maar de voorbije jaren was het altijd de zoon, de markies die nu pas hertog is geworden.’

De broers zijn het roerend eens: Charles Wellesley, gewezen Europarlementslid voor de tory’s, bestuurder van beursgenoteerde vennootschappen, komt als een beslagen man op het boerenerf. ‘Hij heeft echt verstand van de stiel’, zegt Geert. ‘Koeien interesseren hem niet, maar over serreteelt of boerenmarkten wil hij alles weten. Hij spreekt Frans, maar met een zwaar accent. Een vriendelijke man, maar het moet vooruitgaan. Gewoonlijk nodigt De Meeûs bij zo’n bezoek nog een paar andere grote pachters uit, dat werkt efficiënter. Bij ons is de markies een jaar of tien geleden voor het laatst gepasseerd. Ik zal het tafereel nooit vergeten. Toen we hem na de rondleiding voor de koffie uitnodigden en hij zijn laarzen uittrok, bleken zijn sokken vol pluis te zitten. Mijn vrouw heeft hem een paar van mijn sokken gegeven, de andere nam hij mee in een plastic zak. Twee weken later ontvingen we een pakje uit Engeland, met mijn sokken erin. Zuinig maar correct, zo zijn ze wel.’

En gesteld op tradities, ook dat. Bij grote verjaardagen of andere plechtigheden ten huize Wellington werden de pachters door graaf de Meeûs aangespoord om hun betrokkenheid met een passend gebaar te manifesteren. Ook bij de begrafenis van Arthur Valerian Wellesley begin januari werd namens de Belgische pachters een bloemenkrans afgeleverd. De broers De Paepe herinneren zich hoe hun ouders zich opdirkten voor de feestjes die ter ere van de hertog op het familiekasteel van De Meeûs in Lillois werden gegeven. Een van de mooiste gebruiken is helaas verwaterd. Tot kort voor de eeuwwisseling was het usance dat de hertog zijn Belgische pachters om de twee, drie jaar op zijn kasteel in Stratfield Saye in Hampshire uitnodigde. Christian Fayt, met een goeie 100 hectaren de grootste dotatiepachter, was er mijn zijn ouders bij. ‘Voor de 80e verjaardag van de hertog’, vertelt de Nijvelse boer aan de telefoon. ‘We vertrokken met een volle bus, boeren met hun vrouwen. Drie dagen zijn we ginder gebleven. We werden ontvangen op het kasteel en kregen een rondleiding op het domein. We bezochten ook pachthoven, want de Wellingtons hebben ook in Engeland veel grond liggen. Voor vele boeren was het hun allereerste buitenlandse vakantie.’

De broers De Paepe zijn nooit in Stratfield geraakt, maar hun vader was er wel bij. Wat hij erover vertelde? ‘Niet veel,’ zegt Jan, ‘maar dat ligt aan onze pa, een man van weinig woorden.’ Misschien krijgen ze nog wel de gelegenheid om zelf te gaan kijken. De kans dat de dotatie snel wordt afgeschaft, is immers klein. ‘Dat kan alleen als er geen mannelijke erfopvolger meer is’, zegt Geert. ‘Op dat punt hoeven we ons geen zorgen te maken. De nieuwe hertog heeft een zoon en een kleinzoon, de toekomst is verzekerd.’

DOOR ERIK RASPOET, FOTO’S STEVEN RICHARDSON

‘De hertog rekent een dubbel maximumtarief aan. Dat mag omdat hij met langdurige contracten werkt.’

In het licht van de komende herdenkingsfeesten in Waterloo kunnen de Wellingtons stennis over de dotatie missen als kiespijn.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content