
‘De barrière van angst is doorbroken’
Steeds meer Egyptenaren beseffen dat het dictatoriale regime van Abdel Fatah al-Sisi geen blijvertje is, zegt de auteur van De Automobielclub van Caïro. ‘Ook in het Midden-Oosten weet men intussen dat democratie gelijkstaat aan rechtvaardigheid.’
‘Als je ooit problemen hebt met je tanden, geef me dan een seintje, dan maken we een afspraak’ lacht Alaa al Aswani, zonder enige twijfel de beroemdste tandarts van Egypte. Die roem heeft hij te danken aan zijn een beetje uit de hand gelopen hobby: schrijven. Al Aswani is niet alleen de auteur van de hoogst vermakelijke en in 35 talen te lezen roman Het Yacoubian, in 2004 stond hij ook mee aan de wieg van Kefaya, de protestbeweging die het aftreden van president Hosni Mubarak eiste en uiterst actief was tijdens de Arabische Lente in 2011.
De internationaal geprezen auteur zou makkelijk van zijn pen kunnen leven, maar dat is voor hem geen optie: ‘Ik hou van het contact met mijn patiënten’, zegt Al Aswani. ‘Zo blijf ik op de hoogte van wat er leeft onder de bevolking. Dat is belangrijk voor een schrijver. Het gebeurt geregeld dat ik mensen over de vloer krijg die helemaal niet willen dat ik naar hun mond kijk. Ze willen alleen praten. Dan bestel ik koffie en doen we een babbel.’
In zijn nieuwe roman, De Automobielclub van Caïro, diein 1948 speelt, voert hij twee families op. De ene familie heeft een winkeltje, terwijl de andere afhankelijk is van het inkomen dat vader Abd al-Aziez verdient als magazijnier in de Automobielclub uit de titel, een koloniaal instituut dat nog steeds echt bestaat. Behalve rijke westerlingen en bevoorrechte Egyptenaren was ook de laatste koning van Egypte er een graag geziene gast. Wanneer Abd al-Aziez sterft, staat zijn weduwe Oemm Sa’ied er alleen voor. Twee van de vier kinderen zullen voortaan in de club gaan werken: de goedige maar niet zo snuggere Mahmoed en Kamil, die er zijn studie rechten voor moet laten en in nationalistisch vaarwater belandt. Het is via hen dat we een kijk krijgen op het regime dat in de club heerst, en dat ongetwijfeld een metafoor is voor het regime dat toen en misschien ook nu nog wel in Egypte aan de macht is. Alaa al Aswani weet waarover hij schrijft. Zijn vader was advocaat voor de club.
Hoewel de grote politiek een belangrijk thema is in de roman, lijkt De Automobielclub van Caïro toch vooral te gaan over de machtsverhoudingen tussen man en vrouw. Want ook al is de club een zuivere mannenzaak, het zijn de vrouwen die de maatschappij waarin ze kan bestaan overeind houden. Net zoals Bertha Benz, eega van uitvinder Carl, de eerste was die de auto van haar man aan de praat wist te houden, zijn het ook de Egyptische vrouwen die hun land draaiende houden, impliceert Al Aswani. ‘Dat is een mooie manier om het samen te vatten’, glundert de schrijver. ‘Ik denk dat wij mannen heel erg stereotiep denken over vrouwen. Ze worden weggezet als domme wezens die niet tegen druk kunnen en om de haverklap in huilen uitbarsten. Wij mannen hebben dat beeld gecreëerd, en we weten dat het niet klopt. In iedere maatschappij gaapt er een kloof tussen theorie en praktijk, of tussen ideologie en realiteit. Iets soortgelijks zie je in het Midden-Oosten wat betreft vrouwen. In theorie zijn het machteloze schepsels, maar wanneer je door dat verhaal heen kijkt, zul je zien dat zij in werkelijkheid erg sterk staan en de mannen in hun macht hebben.’
Uw boek speelt in 1948. Is de positie van de vrouw er intussen op vooruitgegaan in Egypte?
AL-ASWANI: Vrouwen hadden al vroeg in de geschiedenis rechten in Egypte. De tweede vrouw in de geschiedenis die een vliegtuig bestuurde, was een Egyptische – de eerste pilote was een Amerikaanse. Wij hadden ook de eerste vrouw die aan de universiteit studeerde en de eerste vrouwelijke minister van de Arabische wereld. Vanaf de jaren 1980 nam de invloed van het wahabisme toe in Egypte. Een op de vier Egyptenaren werkte toen in Saudi-Arabië of de Golfstaten, waar die strikte interpretatie van de islam gangbare praktijk is. Het wahabisme is tegen zowat alles, ook tegen vrouwenrechten en democratie. Het wahabisme heeft tot aan de revolutie van 2011 aan invloed gewonnen in Egypte, maar nu is dat voorbij. Die revolutie was een ware overwinning voor de vrouwen. Een derde van de mensen die toen op straat kwamen, waren vrouwen. Zonder hen was de revolutie ongetwijfeld mislukt.
Waren de jaren veertig geen onschuldige tijd in vergelijking met vandaag?
AL-ASWANI: Eind de jaren veertig bestond de kans dat we een echte democratie zouden krijgen, ook al leefden we toen nog onder de Britse koloniale heerschappij. Mijn vader was schrijver en activist tegen de Britse kolonisten. Hij is meerdere keren gearresteerd. De laatste keer was in 1952, toen hij beschuldigd werd van brandstichting. Daar was niets van aan, maar toch zat hij een tijdje achter de tralies. Terwijl hij daar zat, liet hij iedere dag eten brengen uit de beste restaurants van de stad en hij kon zonder enig probleem aan de Lucky Strike raken waar hij zoveel van hield. Hij voetbalde op de binnenplaats en ’s avonds organiseerde hij toneelvoorstellingen. Stel dat hij onder Nasser gearresteerd was, die later dat jaar een staatsgreep pleegde, dan zou hij iets anders meegemaakt hebben. Dan was hij gemarteld, geslagen en met elektriciteit bewerkt. Hij zou vernederd geweest zijn en men zou ermee gedreigd hebben zijn gezin aan te pakken. De Britse bezetting was in vergelijking daarmee inderdaad een onschuldige tijd.
In 2004 was u een van de oprichters van Kefaya, de organisatie die ijverde voor de afzetting van president Hosni Mubarak. Was u daarvoor ook al politiek actief?
AL ASWANI: Nee, en misschien ben ik het ook wel nooit geweest. Wanneer je in Europa politiek actief bent, wil dat zeggen dat je de gang van zaken wilt beïnvloeden door verkozen te worden. In Egypte bestaat dat niet. Het lijkt wel zo, maar het is nep, zoals alles. De enige waarheid is de dictator zelf. Ik ben niet echt geïnteresseerd in politiek. Ik ben een schrijver. Ik ben nooit lid van enige politieke partij geweest en toen men mij na de revolutie het ministerschap van Cultuur aanbood, heb ik dat geweigerd. Maar je kunt geen schrijver zijn zonder de democratie en de vrijheid van de mensen te verdedigen natuurlijk.
Hoe raak je verlost van een dictatoriaal regime?
AL ASWANI: Een dictator wil niet iedereen vermoorden, zoals weleens wordt gedacht. Hij wil zijn land verdelen. Mensen die op morele gronden aan politiek doen, zullen nooit in de meerderheid zijn. Tien à twintig procent van de bevolking steunde de revolutie in 2011. Het merendeel van de mensen wil eten, een job en veiligheid. Democratie en vrijheid kunnen hen gestolen worden. Dat zijn dan ook de zaken die iedere dictator belooft. Alleen de intellectuelen of revolutionairen die zijn macht ter discussie stellen, zal hij uitmoorden. Vandaar dat zo veel dictators zo lang aan de macht kunnen blijven. In zijn Vertoog over de vrijwillige onderdanigheid zegt de zestiende-eeuwse Franse filosoof Etienne de La Boétie dat de eerste twee generaties geen behoefte aan vrijheid hebben. Pas de derde generatie zal de strijd voor de vrijheid weer opnemen. En zij zal het extra moeilijk krijgen omdat ze niet alleen de dictator, maar ook de eigen ouders moet confronteren.
De revolutie lijkt stilgevallen in Egypte.
AL ASWANI: Je verandert de wereld niet van de ene op de andere dag en er zal nog veel water door de Nijl vloeien voor het zover is, maar de verandering is bezig. De Egyptenaren zijn door de barrière van de angst gebroken. Steeds meer mensen beseffen dat het regime van president Abdel Fatah al-Sisi geen blijvertje is. Het heeft weinig steun onder de bevolking. Miljoenen mensen hebben een droom en de moed om iets te doen. Tegenover hen staat een machtig regime dat zijn privileges beschermt door middel van het leger en de media. Dat kun je alleen stapje voor stapje uithollen en omverwerpen.
En de Moslimbroeders?
AL ASWANI: Die hebben veel van hun pluimen verloren. Sinds 1952 zit Egypte geprangd tussen het militaire fascisme van Nasser en Mubarak en het religieuze fascisme van de Moslimbroeders. Het conflict tussen die twee draait enkel om de macht. Meestal sluiten ze een akkoord en werken ze samen. In Egypte zijn de Moslimbroeders aan de macht gebracht door de militairen. Maar toen Mohamed Morsi tegen de wet inging, hebben ze hem afgezet. Net als vele andere intellectuelen heb ik toen handtekeningen verzameld om vervroegde presidentsverkiezingen af te dwingen. Die zijn er niet gekomen. Ik denk nog steeds dat het leger de democratie had kunnen bewaren, in plaats van zelf aan de macht te komen. Dat is wat bijvoorbeeld in Tunesië is gebeurd. Na de revolutie van 2011 is de democratie daar bij wet ingevoerd. Voortaan zal er om de vier jaar een andere president zijn. Ook in het Midden-Oosten weet men intussen dat democratie gelijkstaat aan rechtvaardigheid.
Waarom lijkt Saudi-Arabië immuun te zijn voor de revolutie?
AL ASWANI: Omdat de Golfstaten anders zijn. Je kunt Egypte vergelijken met Tunesië, Syrië en Irak, maar niet met die staten. Zij werden na WO I gecreëerd door de Britten met het doel niet te veel olie te concentreren in één staat. Vandaar dat er zo veel kleine staatjes zijn. Ook cultureel is er een groot verschil met Egypte. In de Golfstaten heerst de stamcultuur, en die is volstrekt antidemocratisch. In een democratie zie je de president als iemand die ten dienste staat van zijn land. In een stam is de leider je symbolische vader en staat alles ten dienste van hem. En natuurlijk is er het economische verschil. Door de olie-inkomsten is iedereen rijk. Het inkomen per hoofd van de bevolking is in Qatar al een aantal jaar het hoogste ter wereld. En ook het politiek systeem is anders in de Golfstaten. Egypte had te lijden onder de verkrachting van de wetten door de corrupte overheid. Dat kan niet in de Golfstaten omdat die wetten er niet zijn. Er is geen grondwet. De wil van de koning is wet.
De kans dat die Golfstaten democratieën worden is dus erg klein?
AL ASWANI: Integendeel. Doordat de maatschappelijke tegenstellingen in die staten steeds groter worden, zou er wel eens heel snel verandering kunnen komen. Je mag niet vergeten dat we met twee generaties mensen zitten die een goede, open, moderne en westerse opleiding hebben gekregen. Toen ik in de VS studeerde, zat het daar vol mensen uit de Golf. Die keren terug naar hun land en hebben de grootste moeite om zich weer aan te passen. Zij pikken dat koninklijke regime niet langer. Het is een kwestie van tijd, denk ik.
DOOR MARNIX VERPLANCKE
‘In theorie zijn vrouwen in het Midden-Oosten machteloze schepsels, maar in werkelijkheid hebben ze de mannen in hun macht.’
‘Het merendeel van de mensen wil eten, een job en veiligheid. Dat zijn dan ook de zaken die iedere dictator belooft.’