‘Begin dit jaar schreef ik een artikel over racisme in The Brussels Times, naar aanleiding van 21 maart, de internationale dag tegen racisme en discriminatie. Ik had wat research gedaan, en was op schokkende cijfers gebotst van het European Union Agency for Fundamental Rights. In 2009 hadden die een grote peiling gehouden over discriminatie in Europa. Daaruit bleek dat meer dan 80 procent van de racismeslachtoffers geen melding maakte “omdat ze geen vertrouwen hadden in de politiek of de politie”. Het agentschap besloot dat “officiële cijfers over racisme maar het topje van de ijsberg tonen, en dat duizenden gevallen van racisme onzichtbaar blijven”.
Als je in Vlaanderen het woord racisme laat vallen, nemen ze je dat vaak kwalijk. Dat bestaat hier niet, zeggen onze bewindvoerders. Of het is “relatief”. Ook de media hebben racisme lang niet ernstig genomen.
Ik zocht naar een manier om mensen te laten getuigen over racisme. Zo is #dailyracism ontstaan, zowel op Twitter als op Facebook. De respons was enorm: na een week waren er al meer dan 8000 tweets verstuurd. Op Facebook kwamen er nog meer reacties binnen, omdat je daar meer ruimte hebt om te schrijven.
Vooral in het onderwijs is racisme dagelijkse kost. Een meisje vertelde dat op de speelplaats werd omgeroepen wie de schoolrekening niet had betaald. Dat zijn dan vooral kinderen van Turkse ouders, die weinig geld hebben. Zij vond het heel vernederend om elke keer voor de hele school belachelijk gemaakt te worden.
We willen iets met de getuigenissen doen. Ik ben een boek aan het schrijven, en aan de universiteiten wordt het thema bestudeerd. Uiteindelijk willen we met tips naar schooldirecteuren, beleidsmakers en huisvestingsmaatschappijen stappen.
#dailyracism beschouw ik dus vooral als iets constructiefs. Het is de bedoeling om mensen bewust te maken van het probleem, want uit het onderzoek blijkt dat racisme nergens zo wijdverspreid is als in België – wat niet wil zeggen dat alle Vlamingen of Belgen racisten zijn, of dat blanken het monopolie op racisme zouden hebben. Toch is er een probleem: in geen enkel land zijn er zo weinig migranten aan het werk. Ik praat daar soms over met werkgevers. “Ja maar,” zeggen die dan, “ik heb eens een Marokkaan in dienst gehad en die kwam altijd te laat. Uiteindelijk moest ik die man wel ontslaan, en sindsdien heb ik geen Marokkaan meer in dienst genomen.” Alsof alle Marokkanen altijd te laat komen. En Belgen dat nooit doen.
Het ergste is nog dat slachtoffers zich op de duur neerleggen bij racisme. Ik was vroeger ook zo. Tien jaar geleden studeerde ik aan de VUB. Samen met een vriend ging ik een kot zoeken. We hadden iets gevonden en sloten een mondeling akkoord met de kotbazin. Net voor we naar buiten gingen, vroeg ze aan mijn vriend welke nationaliteit hij had. “Ik ben Albanees”, zei hij. ’s Middags keerden we terug om het contract te tekenen. “Het spijt me,” zei de kotbazin, “het is verhuurd.” Toen heb ik daar niet op gereageerd. Nu besef ik dat er organisaties en kanalen bestaan om gevallen van racisme te melden, zoals het Minderhedenforum en het Gelijkekansencentrum. Maar hoeveel migranten weten dat?
Ook die organisaties kunnen trouwens iets leren uit #dailyracism. Je beïnvloedt het beleid niet door vanachter je bureau een abstract onderzoek uit te voeren. Wel door mensen die dagelijks racisme meemaken een megafoon te geven.’
Stijn Tormans
‘Uit onderzoek blijkt dat racisme nergens zo wijdverspreid is als in België.’