Roofvogels doen het goed in Vlaanderen en Nederland. Maar ze blijven geviseerd.
Tussen Antwerpen en Brussel hangt er boven de middenberm van de E19 dikwijls een valkje te ?bidden? : een torenvalk die op muizen in het gras jaagt. Hier en daar zit een buizerd op een paal langs de weg. Ook uit op muizen. In de kerncentrale van Doel broedt sinds kort een slechtvalk in een nestbak : een vogel die ooit bijna helemaal is weggeweest, en nu een attractie wordt. Roofvogels staan aan de top van een voedselketen. Als het goed met hen gaat, zijn er aan de oorsprong van de keten weinig ernstige verstoringen aan het werk.
Toch blijven natuurbeschermers op hun hoede. De stand van sperwer en havik twee prachtige en aan elkaar verwante vogelsoorten floreert, maar ze zijn huiverig om dat ontegensprekelijk goede nieuws in de openbaarheid te brengen. Want jagers en duivenliefhebbers voeden nog altijd de mentaliteit dat deze vogels ?schadelijk? zijn voor hun natuur, omdat ze duiven eten. De gevolgen van die antipropaganda blijven niet uit. Natuurbeschermers melden steeds meer vondsten van vergiftigde roofvogels. De vermeende concurrentie wordt niet geduld.
In Nederland heersen vergelijkbare tendensen : meer roofvogels dan vroeger, maar ook meer gevallen van vergiftiging. Maar anders dan in Vlaanderen, wordt er in Nederland al vele jaren doorgedreven onderzoek naar de ecologie van roofvogels verricht. Enkele jaren geleden verscheen daarover een monumentaal boek : de ?Ecologische Atlas van de Nederlandse Roofvogels?. Een vrucht van de Werkgroep Roofvogels Nederland, die steunt op een landelijk netwerk met 25 steunpunten en op de inspanningen van honderden vrijwilligers. De natuurbehoudsidee heeft in Nederland altijd meer voet aan de grond gehad dan in Vlaanderen. Dat uit zich ook in het wetenschappelijk werk. Geen onderbouwd beleid zonder doorgedreven onderzoek daar zijn in Nederland zelfs amateurbiologen van overtuigd.
De medewerkers van de Werkgroep Roofvogels Nederland beklagen zich over de hetze die de jagers tegen roofdieren voeren. Ze hebben het over de creatie van een ?absurd vijandbeeld?. Onderzoek heeft uitgewezen dat de natuurlijke sterfte bij houtduiven de belangrijkste prooi van de havik heel hoog is. Maar de meeste duiven sterven als gevolg van voedselgebrek, niet omdat een havik ze slaat. Het verdelgen van haviken heeft geen effect op de houtduivenstand.
Hetzelfde geldt voor de sperwer. Die leeft vooral van reisduiven, maar slaat bij voorkeur verzwakte exemplaren, die waarschijnlijk het hok niet gehaald zouden hebben, zoals wetenschappelijk werk uitwees. Verdelging van sperwers zal geen positief effect hebben op de verliezen aan reisduiven. Voor de buizerd is verdelging helemaal een schande. Die eet vooral muizen en konijnen.
Daarenboven is er in elke populatie van dagroofvogels een reserve aan niet-broedende vogels. Het broedbestand is scherp afgesteld op het voedselaanbod. De nesten liggen op regelmatige afstanden van elkaar. Het aantal grootgebrachte jongen wordt bepaald door het voedselaanbod. Bij voedselschaarste sterven de jongste diertjes. Dat betekent meteen dat de verdelging van een roofvogel geen merkbare invloed zal hebben op de roofvogelstand. Een geschoten of vergiftigd dier zal snel door een ander vervangen worden.
Net zomin als de roofvogels een determinerend effect hebben op hun prooipopulatie en die van de jagers zullen de jagers met de huidige beschermingsmaatregelen de stand van de roofvogels beïnvloeden. Maar de geregeld terugkerende oprispingen over het teveel aan roofdieren en de flagrante gevallen van wetsovertreding door het vergiftigen van dieren, illustreren dat niet alle jagers en hun vertegenwoordigers echt bezorgd zijn om het welzijn van de natuur. Het wordt een vervelend liedje.