?U mag er geen karikatuur van maken.? Gesprek met Alain Destexhe, het con- troversiële lid van de Rwandacommissie.

In Luik studeerde Alain Destexhe geneeskunde en trok vervolgens als lid van Artsen zonder Grenzen naar Centraal-Amerika en Afrika. Na twee jaar zat hij opnieuw aan de universiteit. In Parijs, voor een licentie in de politieke en internationale wetenschappen. ?Humanitaire geneeskunde moet je in een politiek kader integreren.? Na nog eens elf jaar Artsen zonder Grenzen kwam hij als PRL-senator volop in de politiek, omwille van Bosnië en Rwanda. Toen ontdekte hij dat humanitaire hulp niet zelden een alibi voor politiek immobilisme was. Iets gelijkaardigs overkwam zijn ?goede vriend? Reginald Moreels (CVP).

In de Rwandacommissie bent u het zwarte beest van de CVP.

ALAIN DESTEXHE : Dat was ik voordien al. In Vlaanderen beseft men onvoldoende wat een moeizaam gevecht het was om deze commissie van start te doen gaan.

Bent u een overtuigd vrijzinnige ?

DESTEXHE : Neen, zo definieer ik me niet. De twee keren dat ik in levensgevaar verkeerde, zat ik met vele vragen. Alleszins ben ik geen rabiate vrijzinnige. Het Rwandadossier heeft me wel over de rol van de katholieke kerk doen nadenken. De vraag is of de kerk geen historische verantwoordelijkheid voor de genocide draagt. Zij heeft de elite gevormd en ze was de drijvende kracht in de zogenaamde sociale Huturevolutie.

U stapte de commissie binnen met de overtuiging dat vele prominente CVP-figuren met de extremistische Hutu’s collaboreerden.

DESTEXHE : U mag er geen karikatuur van maken. Ik heb nooit gezegd dat de hele CVP achter de extremistische Hutu’s stond. Het is wel mijn overtuiging dat CVP-personaliteiten in netwerken actief waren die de Hutu power steunden. Die stelling is de vorige weken zeker niet ontkracht. Zowel Rika De Backer als André Louis gebruikten dezelfde intellectuele logica als de MRND. Ze probeerden alles op basis van een etnisch antagonisme te verklaren, waarmee ze in een racistisch betoog terecht kwamen.

Heeft die benadering het beleid beïnvloed ?

DESTEXHE : Alleszins in 1990. Tussen oktober 1993 en april 1994 was het minder duidelijk. De Belgische regering deed er goed aan om de Arusha-akkoorden te steunen en troepen naar Rwanda te sturen. De grote fout is evenwel dat België niet wou inzien dat er een plan bestond om de Arusha-akkoorden te omzeilen en een genocide te beginnen. Daar situeert zich de grote mislukking van de Belgische politiek.

De Belgische politieke leiders zijn bijgevolg verantwoordelijk ?

DESTEXHE : Verantwoordelijk wel, maar niet schuldig. De Rwandezen zijn de schuldigen. België is echter verantwoordelijk omdat het de signalen niet zag. Brussel verabsoluteerde de ondertekening van de Arusha-akkoorden en hield er geen rekening mee dat sommigen daar niet wilden van weten.

Hoewel de commissie de VN-verantwoordelijken niet hoorde en niet weet wie de aanslag op president Juvénal Habyarimana pleegde, blijft u erbij dat de Belgisch falen in het eindverslag moet komen.

DESTEXHE : Absoluut. Over wat er precies in het eindrapport moet komen, spreek ik me liever niet uit. Ik hoop nog altijd dat we uiteindelijk tot een consensus zullen komen. Tenslotte hebben we dezelfde getuigenissen gehoord en dezelfde documenten gekregen. Mijn inziens waren er destijds genoeg elementen om met een grootschalige slachting rekening te houden.

Om een consensus te bereiken, zult u veel water in uw wijn moeten doen.

DESTEXHE : Waarom ? Naast de toespraken van de ministers en ambassadeur Johan Swinnen zijn er al de documenten. Die zijn van essentieel belang bij de formulering van de conclusies en aanbevelingen. Mijn overtuiging steunt op veel onderzoek, niet op een geloof. Dit gevecht voer ik niet als liberaal parlementslid, ik was daar al veel vroeger mee bezig. Soms twijfel ik eraan of men wel beseft wat de moord op één miljoen mensen betekent. Dat revolteert mij des te meer, omdat het een genocide is die zo ondubbelzinnig werd aangekondigd. Op vier jaar tijd vielen in voormalig Joegoslavië 250.000 doden, in Rwanda waren het er één miljoen op nauwelijks twee maanden.

Een parlementslid die zich revolteert, stelt zich kwetsbaar op.

DESTEXHE : Wat mij verbaast, onder meer bij iemand als een Willy Claes, is het totaal gebrek aan wroeging. Ik heb de anderen natuurlijk geen lessen te geven, maar de arrogantie en de zelfzekerheid waarmee men het gevoerde beleid verdedigt, stoort me mateloos. Men durft zelfs niet in overweging nemen dat deze politiek de dood van honderdduizenden mensen kan veroorzaakt hebben. Is het niet typisch dat niemand, werkelijk niemand, durfde zeggen dat hij zich misschien vergiste. De moordenaars stuurden er op aan dat de VN-troepen vertrokken, zodat ze hun slachtpartijen ongehinderd konden uitvoeren. We trapten in die val.

Heeft PRL-voorzitter Louis Michel u, ter wille van de goede relaties met de christen-democratie, nooit tot kalmte aangemaand ?

DESTEXHE : Nooit. Op zeker ogenblik heb ik zelfs gepoogd om hem in het dossier te doen tussenkomen, omdat ik me een beetje vereenzaamd voelde.

Het FPR, zo werd in de commissie verteld, zou u voor bewezen diensten gedecoreerd hebben.

DESTEXHE : Dat is fout. Ik ben nooit door het FPR gedecoreerd, want ik voer een ander gevecht. Het FPR laat te weinig politieke ruimte en besteedt te weinig zorg aan degenen die aan de genocide ontsnapten. Als ik al sympathie voor hen heb, is het bij gebrek aan alternatief. Wel vind ik dat al degenen die iets met de genocide hadden te maken de kaders van MRND en CDR voorgoed uit het publieke en politieke leven moeten verwijderd worden. Na de Tweede Wereldoorlog heeft men ook niet geprobeerd om de nazi’s met de andere politieke partijen te verzoenen. Je kan vandaag niet over Rwanda praten, zonder naar die genocide te verwijzen. Daarom is het ook absurd om nu verkiezingen te eisen. Het zou alleen een nieuwe catastofe tot gevolg hebben.

Alain Destexhe : verantwoordelijk maar niet schuldig.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content