1946 Tunesië wordt een semi-autonome staat in de Franse Unie.

1949 Habib Bourguiba keert terug naar Tunesië om de onafhankelijkheid te promoten, nadat hij in 1945 in ballingschap was gestuurd.

1956 Tunesië wordt onafhankelijk. Bourguiba wordt de eerste parlementsvoorzitter.

1957 Tunesië wordt een republiek, Bourguiba is de eerste president.

1964 Grote lappen grond, vooral van Fransen, worden onteigend. Parijs zet zijn financiële steun aan Tunesië stop.

1975 Bourguiba wordt door het parlement tot president voor het leven benoemd.

1987 Zine El Abidine Ben Ali pleegt coup tegen Bourguiba, die seniel zou zijn geworden, en installeert zichzelf als eerste minister.

1989 Tunesië houdt verkiezingen. Zes oppositiepartijen nemen deel maar de partij van Ben Ali, de RCD, behaalt alle 141 zetels in het parlement. Ben Ali wordt tot president verkozen met 99 procent van de stemmen.

1994 Ben Ali behaalt als enige presidentskandidaat een monsterscore van 99,9 procent, wat tot internationale kritiek leidt.

1999 Ben Ali verovert met 99,4 procent van de stemmen een derde ambtstermijn als president.

2002 Ben Ali past de grondwet aan: de leeftijdsgrens om president te zijn, wordt opgetrokken tot 75 jaar en het aantal ambtstermijnen wordt niet langer beperkt.

2004 Ben Ali wordt nog maar eens herkozen, dit keer met 94,5 procent van de stemmen. Twee dagen voor de verkiezingen trekt de oppositie zich terug en noemt het Tunesische politieke systeem een ‘maskerade van democratie’.

2006 Twaalf islamisten worden doodgeschoten door de veiligheidsdiensten in de hoofdstad Tunis. Volgens mensenrechtenadvocaten zijn sinds 2003, toen de autoriteiten meer machtsmiddelen kregen om mensen te arresteren, honderden personen gearresteerd op verdenking van banden met terroristische groeperingen.

2008 In de zuidelijke mijnregio Gafsa raken jonge werkloze demonstranten slaags met de oproerpolitie.

2009 Ben Ali wordt voor een vijfde termijn herkozen, met 89 procent van de stemmen.

2011

Vrijdag 17 december De 26-jarige straatventer Mohamed Bouazizi steekt zichzelf in brand in Sidi Bouzid. Hij protesteert daarmee tegen de ambtelijke pesterijen en de corruptie van de lokale overheid. Het nieuws ontlokt een golf van oproer van vooral werkloze jongeren tegen het regime.

Vrijdag 24 december Een demonstrant wordt doodgeschoten in het centrum van het land.

Dinsdag 28 december De protestgolf bereikt de hoofdstad Tunis.

Zaterdag 8 – maandag 10 januari Er is sprake van tientallen doden bij het politieoptreden tegen de talrijke demonstraties.

Woensdag 12 januari Minister van Binnenlandse Zaken Rafik Belhaj Kacem wordt ontslagen.

Donderdag 13 januari Ben Ali belooft zich in 2014 niet meer herkiesbaar te stellen als president.

Vrijdag 14 januari Ben Ali ontbindt het parlement na een nieuwe massabetoging, stapt vervolgens op en ontvlucht het land, richting Saudi-Arabië. Premier Mohammed Ghannouchi wordt tijdelijk staatshoofd. De noodtoestand wordt uitgeroepen, in heel het land wordt geplunderd.

Zaterdag 15 januari De Grondwettelijke Raad stelt parlementsvoorzitter Fouad Mebazaa aan als interimpresident, om te vermijden dat Ben Ali zou kunnen terugkeren. Volgens de Tunesische grondwet moeten er binnen de 60 dagen nieuwe verkiezingen worden gehouden.

Zondag 16 januari In de buurt van het presidentieel paleis breken vuurgevechten uit tussen het leger en aanhangers van de verdreven president Ben Ali. Ook in de hoofdstad Tunis zijn nog altijd geweerschoten te horen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content