Amerika wil Irak zijn schulden kwijtschelden.
Het voorstel van George W. Bush moet als een donderslag bij heldere hemel hebben geklonken. ‘Laten we de schulden van Irak kwijtschelden’, preekte de president. Van hem mocht het tegen elke prijs, en zonder voorwaarden bovendien, naar het voorbeeld van de kwijtschelding voor de armste landen van de derde wereld enkele jaren geleden. De staatshoofden, gezeten onder de wuivende palmen van een eilandje voor de kust van Florida, knipperden even met de ogen voor zoveel Amerikaanse gulheid. In de eerste plaats omdat Bush nogal nadrukkelijk in andermans portemonnee graaide – Irak staat 98 miljard euro in het rood, omgerekend zes keer zijn bruto nationaal product, maar de voornaamste schuld- eisers zijn de Golfstaten, naast Japan (4,1 miljard), Rusland en Frankrijk (3 miljard), Duitsland (2,4 miljard) en de Verenigde Staten (2,2 miljard). Maar in tweede instantie ook omdat Irak over een aardig onderpand beschikt: volgens de Statistical Review of World Energy beschikt Irak over de op één na grootste oliereserves van de wereld – het zou minstens 112,5 miljard vaten ruwe olie in de bodem hebben zitten, reserves die tegen de huidige olieprijs bijna 4000 miljard euro waard zijn, en bijgevolg goed voor 50 miljard euro jaaromzet als de ontginning op kruissnelheid komt. Tegen dat licht is een onvoorwaardelijke kwijtschel- ding van alle schulden op zijn minst een merkwaardige maatregel, waar Frankrijk en Duitsland overigens niet licht in willen meestappen.
Maar het opmerkelijke voorstel van Bush was wel tekenend voor de top van de acht grootste industrielanden, vorige week op Sea Island. De Israëlische kwestie, de vrijhandel en het immigratieprobleem in het Midden-Oosten, de honger en het milieubeleid in Afrika en het beteugelen van kernwapenproductie in de door Bush gebrandmerkte boevenstaten waren er als voornaamste agendapunt aangekondigd, maar eigenlijk ging het bij gastheer Bush vooral over Irak, en in het bijzonder over het feit of de andere staatshoofden hem daar alstublieft uit de puree zouden willen helpen. De voorstellen werden niet meteen op instemmend handgeklap onthaald. Jacques Chirac en Gerhard Schröder plaatsten grote vraagtekens bij NAVO-inmenging en bij een schuldkwijtschelding van die omvang, en zelfs bij Romano Prodi, Paul Martin, Vladimir Poetin, Silvio Berlusconi, Tony Blair en de Japanse premier Junichiro Koizumi was er weinig vreugde te bespeuren. En dan lanceerde Schröder een interessant voorstel: hulp in Irak was bespreekbaar, gaf hij te verstaan, als de Amerikanen hun immuniteit in het Internationaal Strafhof in Den Haag zouden opgeven. Waarna de discussie werd afgerond en de regeringsleiders met een fors afgezwakt politiek document voor samenwerking en een catalogus met losse ideeën naar het publiek stapten. Want geld geven is één ding, maar aan de rol van de VS al onaantastbare politieagent van de wereld mag voorlopig niemand raken.
F.D.