Kort na de arrestatie van Marc Dutroux hield het gerecht nog een hele reeks mensen aan. Velen van hen gingen al spoedig vrijuit omdat het onderzoek de geuite beschuldigingen niet hard kon maken. Een (onvolledig) overzicht.
Annie Bouty. Gewezen advocate en ex-vrouw van Michel Nihoul. Bouty werd op 5 september 1996 aangehouden wegens medeplichtigheid aan de ontvoering en opsluiting van minderjarigen. Anderhalve maand later, op 20 oktober 1996, werd ze door de raadkamer weer vrijgelaten.
Marleen De Cokere. Huidige vriendin van Michel Nihoul. Ook De Cokere werd eind september 1996 opgepakt wegens medeplichtigheid aan de ontvoering en opsluiting van minderjarigen. Drie dagen later kwam ze opnieuw vrij.
Thierry Dehaan. Fraudebestrijder bij de verzekeringsmaatschappij Royale Belge, de verzekeraar van de door Dutroux gestolen Fabricom-vrachtwagen. Dehaan werd op 15 augustus 1996 aangehouden voor bendevorming en schriftvervalsing, maar kwam een kleine maand later opnieuw vrij. In de zaak-Dutroux is hij buiten vervolging gesteld, in een verwante zaak van autozwendel (nog) niet.
Michael Diakostavrianos. Werd op 22 augustus aangehouden op verdenking van de ontvoering en opsluiting van minderjarigen. ‘De Griek’, handelaar in tweedehands autobanden, was een goede bekende van Dutroux en Michel Lelièvre. Hij reisde verschillende keren met Dutroux naar Slowakije. In zijn wagen vonden de speurders haartjes waarvan ze aannamen dat ze van An Marchal en Eefje Lambrecks afkomstig waren. DNA-analyse weerlegde die hypothese. Er kwamen tientallen belastende getuigenissen tegen de Griek, maar uiteindelijk besloten de onderzoekers dat hij niet betrokken was bij de misdaden van Dutroux. Diakostavrianos werd op 15 juli 1997 op vrije voeten gesteld.
Gérard Pinon. Schroothandelaar en eigenaar van de loods in Ransart waar Dutroux in september 1995 een gestolen vrachtwagen had ondergebracht. Pinon tipte inspecteur Georges Zicot over de vrachtwagen. Op 21 augustus 1996 stapte hij met dat verhaal ook naar het parket van Neufchâteau. Pinon vertelde de speurders ook over de verdwijning van Bernard Weinstein, die hij overigens zelf aan Dutroux had voorgesteld.
Op 25 augustus 1996 werd Pinon aangehouden op verdenking van heling en opsluiting. Een jaar later liet het gerecht hem weer gaan. Dutroux beschuldigt Pinon van medeplichtigheid aan de moord op Bernard Weinstein. Maar ondanks de vraag van procureur Michel Bourlet werd Pinon niet naar assisen doorverwezen.
Claude Thirault. Werd op 23 augustus 1996 aangehouden op verdenking van bendevorming. Thirault tipte de rijkswacht al in 1995 dat Dutroux bezig was een geheime kelder te bouwen. Het gerecht van Neufchâteau verdacht hem ervan een handlanger van Dutroux te zijn, maar kon die beschuldiging niet staven. Hij werd op 27 september 1996 vrijgelaten.
Gérard Vanesse (=). Rijkswachter uit Dinant die op 30 september 1996 werd gearresteerd. Vanesse werd gezien als de beschermheer van zijn informant Michel Nihoul. Vier dagen na zijn arrestatie liet de raadkamer hem weer gaan. Het onderzoek heeft nooit bewijzen gevonden dat Vanesse in de fout zou zijn gegaan. Vanesse overleed in november 1997, volgens zijn echtgenote omdat hij zijn arrestatie nooit te boven was gekomen.
Georges Zicot. Omstreden inspecteur bij de gerechtelijke politie van Charleroi. Zicot werd op 24 augustus door onderzoeksrechter Jean-Marc Connerotte aangehouden op verdenking van bendevorming, corruptie, schriftvervalsing en heling. In het beschermingsdossier ging het gerecht er een tijd van uit dat de inspecteur Dutroux de hand boven het hoofd had gehouden. Maar het onderzoek leverde daarvoor geen enkele aanwijzing op. Een maand na zijn arrestatie kwam Zicot opnieuw op vrije voeten. Hij zal zich wel samen met Dutroux voor de correctionele rechtbank van Nijvel moeten verantwoorden voor heling van een gestolen wagen. Vandaag is Zicot opnieuw speurder bij de federale recherche in Brussel.
