Verenigd in de strijd tegen België : Jaak Peeters, gewezen secretaris van het Vlaams Blok, pleit voor integratie van migranten, en voor stemrecht.
Ik pleit onomwonden voor stemrecht voor migranten,? schrijft Jaak Peeters, van 1980 tot 1988 nationaal secretaris van het Vlaams Blok. Peeters komt tot dat besluit aan het eind van zijn ?Brief van een Vlaamse nationalist aan de nieuwe Vlamingen?. Over de technische aspecten van dat stemrecht (kennis van het Nederlands, aantal jaren verblijf,…) laat de auteur zich niet uit. Dat is een taak voor de technici, de politici. Maar Peeters hoopt wel dat de klassieke migranten van zeg maar Turkse en Marokkaanse origine, zullen kiezen voor de integratie in de Nederlandse cultuur. Peeters is voor de Groot-Nederlandse gedachte. Eens de migranten voor de Nederlandse cultuur hebben gekozen, kunnen zij in het ingewikkelde Belgische staatsbestel voor Vlaanderen opteren. De migranten worden zo de bondgenoten van de Vlaamse Beweging, hoopt Peeters. Vooral in Brussel zou dat van belang kunnen zijn.
Jaak Peeters behoort tot de eerste generatie Vlaams Blokkers. Hij en zijn medestanders, onder wie voorzitter van de partijraad Geert Wouters (zoon van gewezen Volksunie-senator Leo Wouters), stelden met lede ogen vast hoe de uit malcontente VU-militanten gegroeide anti-Egmontpartij in de jaren tachtig in sneltempo evolueerde naar een Vlaamse variant van het Franse Front National. Het Vlaams nationalisme werd door de top slechts verbaal beleden. In feite stond het extreem-rechts gedachtengoed centraal. De echte leider van het Blok, Filip Dewinter, was het boegbeeld van een partij die van de terugkeer van de migranten haar strijdros maakte.
Toen de VU tijdens de regeringsonderhandelingen van 1988 instemde met een volgende stap in de staatshervorming, constateerde Peeters dat het Blok bewust zweeg. De radicale Vlaamse Beweging oordeelde dat Brussel in de nieuwe staatsstructuur de facto een derde gewest werd. Maar onder druk van onder meer Dewinter nam het Blok amper een standpunt in de partij was met andere zaken bezig. Anders dan ten tijde van het Egmontpact, bleef het brede verzet uit. Het Blok hield zich gedeisd. Dewinter en zijn gevolg zagen meer profijt in de verdere electorale afkalving van de VU dan in een georganiseerde campagne tegen een volgende stap in de staatshervorming. Wat de stelling moet bevestigen dat een deel van de toenmalige Blok-top er een andere agenda op nahield dan die van de radicale Vlaamse Beweging. De entourage van Dewinter heeft sindsdien de greep op de partij alleen versterkt de aanduiding door Karel Dillen van Frank Vanhecke tot voorzitter vormde daarvan het zoveelste bewijs.
De traditionele Vlaamse Bewegers, met onder meer Peeters en Wouters, hielden het na verloop van jaren voor bekeken. Zij hadden het meegemaakt hoe toenmalig voorzitter voor het leven Karel Dillen door zijn eigen schoonzoon en zakenman Hans Carpels (echtgenoot van parlementslid Marijke Dillen) omwille van op zijn minst het financieel beheer van de partij in de tang werd genomen. Zo kwam de weg definitief vrij voor Dewinter, met wie de oude nationalist Dillen weliswaar extreem-rechtse affiniteiten had. Peeters en Wouters konden evenwel niet aanvaarden dat Dillen met zijn steun aan Dewinter het Vlaamse dossier in handen gaf van iemand voor wie dit van weinig of geen tel was.
OFFICIEEL BELGIE EN LOUBNA
Het was rond de tafel van de linkse filosoof Ludo Abicht dat Peeters ter onderbouwing van zijn stellingen de intellectuele confrontatie aanging met de advocaat Abdel El Mouden, die op een Antwerpse SP-lijst kandideerde en destijds als student in Brussel op zijn rechten als Nederlandstalige Belg stond. Peeters wil met zijn dialoog en zijn publicatie de traditionele Vlaamse Beweging uit haar carcan halen. De Vlaamse Beweging is voor hem meer dan de harde, onverdraagzame, etnocentrische kern rond het Blok. Dat leidt tot voor hem vergaande standpunten over integratie een kwestie van verdraagzaamheid, veeleer dan van een of ander multicultureel project en stemrecht. Als migranten maar Nederlands spreken, wordt voor Peeters veel mogelijk. Dan zijn Vlamingen en migranten verenigd in één strijd, tegen België.
Vooral het gevecht om het Nederlands dat nog altijd in België (en vooral Brussel) moet worden geleverd, maakt het de migranten moeilijk om duidelijke keuzen te maken. In Denemarken of Nederland kiezen mensen met dezelfde achtergrond veel makkelijker voor de landstaal. Vooral deze stellingen en de hoek waaruit ze komen, maken het essay van Peeters boeiend.
De lezer moet er wel een pak overlast bijnemen. Zo blijft het een op zijn minst merkwaardige stelling dat niet de migranten maar de racisten de zondenbok van de maatschappij zouden zijn. Het is ook maar zeer de vraag of het de schuld is van het al dan niet vermeende Belgisch establishment dat de Vlaamse Beweging door de buitenwereld en vooral ook de jonge generatie Vlamingen zeer dikwijls met racisme, geweld en onverdraagzaamheid in verband wordt gebracht.
Peeters worstelt duidelijk met zijn verleden. Dat officieel België, het hof voorop, en de aanhangers van de modieuze belgitude munt proberen te slaan uit, bijvoorbeeld, de begrafenis van Loubna Benaïssa, is duidelijk. Maar of de migranten snel het gevoel krijgen dat ze in Vlaanderen beter af zijn dan België, is een ander paar mouwen. Vooral omdat de Vlaamse Beweging door het Blok wordt gegijzeld. Peeters probeert daar alvast weerwerk tegen te bieden. Dat getuigt, met zijn verleden, van moed.
P.R.
Waarde landgenoten. Brief van een Vlaamse nationalist aan de nieuwe Vlamingen. 134 blz. Icarus, Antwerpen. 1997. 495 frank.
Karel Dillen (links) met Filip Dewinter (foto) : een andere agenda.