
Bouwen aan Aleppo
In Hongarije werken uitgeweken Syriërs met het Aleppoproject aan een toekomstplan voor hun stad. ‘Wanneer er vrede is, moet het wederopbouwplan al klaarliggen.’
Elke dag wordt de Syrische stad Aleppo verder in puin geschoten. Maar sommige bewoners, zoals Hakam Shaar en Armenak Tokmajyan, zijn nu al bezig met de toekomst: de wederopbouw van de oudste permanent bewoonde stad ter wereld. Dat lijkt voorbarig want het einde van de oorlog is nog niet in zicht. ‘Dat kan volgend jaar zijn, of over tien jaar’, zegt Tokmajyan. ‘Maar de ervaring met steden als Sarajevo en Kaboel leert dat er veel verloren gaat als er dan geen wederopbouwplan ligt.’
Shaar en Tokmajyan wonen in Hongarije, waar ze betrokken zijn bij het Aleppoproject, een initiatief van het Centrum voor Conflict, Onderhandeling en Wederopbouw aan de Centraal Europese Universiteit in Boedapest. Het project wil wetenschappers, studenten, beleidsmakers, bewoners, vluchtelingen en hulporganisaties bij elkaar brengen om een toekomstplan voor de stad te maken. Er moet worden nagedacht over stedenbouwkundige oplossingen en het aanleggen van nieuwe infrastructuur.
Vluchtelingen en mensen uit Aleppo zelf zijn betrokken bij het project. Er zijn een website, een Facebookpagina en een blog in het Arabisch en Engels waar mensen verhalen en ideeën kwijt kunnen.
Tokmayjan, een Armeniër die in Finland afstudeerde, verhuisde op zijn vierde naar Aleppo. Zijn familie heeft de stad inmiddels verlaten. Shaar is geboren en getogen in Aleppo en restaureerde er een vervallen huis. Hij maakte de eerste oppositiedemonstraties van dichtbij mee, maar verliet het land toen hij aan de slag kon als docent Engels aan de universiteit van Istanboel. Zodra het kan, wil hij terugkeren.
Shaars huis staat in het oosten, in de historische binnenstad, die op de Werelderfgoedlijst staat vanwege haar middeleeuwse citadel en overdekte markt. Recente dronebeelden van de wijk tonen veel schade, maar nog geen onherstelbare verwoesting. Shaar zelf was er een jaar geleden voor het laatst. Zijn huis was onbeschadigd, maar onbewoonbaar door het gruis en gebroken glas. ‘Onze buren hebben er inmiddels een naaiatelier geopend en voorkomen zo dat het wordt gekraakt.’
De meeste gevluchte inwoners van Aleppo willen graag terug naar hun stad om te helpen bij de wederopbouw, zo blijkt uit de enquête die deel uitmaakt van het project. Ze hechten ook veel belang aan het herstel van de beschadigde binnenstad. Maar het Aleppoproject gaat ook over sociale verhoudingen. Aleppo was een buitengewoon multiculturele samenleving waar soennitische, sjiitische en alevitische moslims naast christenen en Joden leefden. Arabieren woonden er naast Armeniërs en Koerden. Dat is, met name in het westelijke deel, niet helemaal verdwenen. ‘De minderheden staan onder druk. Zij moeten in de wederopbouw hun plaats terugkrijgen, anders gaat dat karakter totaal verloren’, zegt Shaar.
Voor de oorlog woonden er zo’n drie miljoen mensen in Aleppo en omstreken. De strijd heeft de stad doormidden gesneden. Het westelijke deel is in regeringshanden en relatief rustig. Daar wonen nog zo’n 1,5 miljoen mensen, van wie een half miljoen vluchtelingen. Het oostelijke deel, dat in handen van de opstandelingen is, heeft veel zwaarder geleden. In sommige gebieden is 80 procent van de gebouwen beschadigd. Er wonen nog 300.000 mensen. Pakweg de helft is vluchteling.
Runa Hellinga
‘Ook de minderheden moeten hun plaats terugkrijgen.’