Het staat als een paal boven water dat het lot van de monarchie in dit land onlosmakelijk verbonden is met de constitutionele evolutie van het koninkrijk. Het is ongetwijfeld belangrijk erop te wijzen dat de constitutionele monarchie als instelling geenszins in strijd is met de basisprincipes van het klassieke federalisme. Een tweede overweging die vermeldenswaardig is in dit verband is het feit dat in alle goed functionerende federale staten – de Bondsrepubliek Duitsland, Zwitserland, Canada en de Verenigde Staten van Amerika – deelstaten met een ruime autonomie het fundament van het federale staatsbestel uitmaken.
Uiteraard is er in alle federale staten een overkoepelende federale macht, die maakt dat de deelstaten samen één staatkundig geheel vormen. In België is dat het federale parlement en de federale regering, met als staatshoofd een erfelijke koning. Het federalisme is in dit land van recente datum en is in deze tijd nog bijzonder broos. Met de vastlegging van de taalgrens in 1963 stond het in de sterren geschreven dat alleen een klassiek federaal staatsbestel het overleven van de Belgische staat mogelijk zou maken. In Le Soir van 13 augustus jl. heeft Jules Gheude, auteur van een uitstekend boek over de Waalse politicus François Perin, een boek waarin de Waalse visie op de staatshervorming zeer duidelijk aan bod komt, een belangrijke bedenking geformuleerd, namelijk dat de staatshervorming de natievorming van Vlaanderen mogelijk heeft gemaakt, maar dat dit in Wallonië deerlijk is mislukt. Het gaat hier om een fundamenteel gegeven in de verhouding naar de toekomst toe tussen Vlamingen en Walen in eenzelfde staatsverband.
Hier rijst dan wel de vraag hoe de constitutionele monarchie zou kunnen bijdragen tot de goede werking van de federale instellingen. We moeten immers uitgaan van de overweging dat België als republiek geen zes maanden zou blijven bestaan. Om de hier gestelde vraag te beantwoorden moeten we teruggrijpen naar ons groots verleden. Inzonderheid het Bourgondische tijdperk is een goed voorbeeld voor het federale België. Immers, onder de geniale Bourgondische hertogen, van wie Keizer Karel de laatste echte politieke en dynastieke erfgenaam was, vormden de talrijke vorstendommen van de Nederlanden één staatkundig geheel, met behoud van hun eigen instellingen en culturele identiteit. De Bourgondiërs en later de Spaanse en Oostenrijkse Habsburgers voerden allen de titels van onze vorstendommen, als daar zijn Graaf van Vlaanderen, Hertog van Brabant, Graaf van Henegouwen enz. Indien het federale België – wat te hopen valt – eindelijk ingedeeld wordt in deelstaten, met een ruime autonomie en een eigen culturele identiteit, keren we mutatis mutandis terug naar de territoriale indeling van onze voorouders. De deelstaten Vlaanderen en Wallonië en de autonome regio’s Brussel-Hoofdstad en Duitstalig België kunnen de opvolgers van de vroegere vorstendommen worden beschouwd.
De Duitse titels van de Belgische vorst – hertog van Saksen en prins van Saksen-Coburg – zijn sedert de Tweede Wereldoorlog in onbruik en hebben trouwens in deze tijd geen enkele betekenis meer. Waarom zou de Koning der Belgen niet de titels voeren van onze aloude vorstendommen en aldus duidelijk maken dat de dynastieke band de territoriale componenten tot één staatkundig geheel verbindt?
ROBERT SENELLE IS GRONDWETSPECIALIST EN EMERITUS PROFESSOR AAN DE UNIVERSITEIT GENT
door Robert Senelle