De onlangs overleden voorzitter van het INAO (institut national des appellations d’origine), René Renou, was zijn tijd ver voor- uit: hij beklemtoonde voortdurend dat niet alleen de appellation belangrijk was maar ook de kwaliteit en de consument. Hij deed dat in een tijd waarin men nog alle heil verwachtte van de promotie van de appellation en ervan uitging dat de internationale markt vanzelf zou volgen. In 1990 omvatte de Groupe Bordeaux, die de kleintjes Bordeaux en Bordeaux Supérieur groepeert, 40.000 hectare, in 1996 was dat meer dan 56.000 hectare, allemaal extra percelen die van tafelwijnproductie tot appellation werden verheven. Het gemiddelde rendement in deze groep is 50,6 hectoliter per hectare: 16.000 hectare extra vertegenwoordigt dus meer dan 800.000 hectoliter wijn. Of de hoeveelheid bordeauxwijn die nu zo slecht is dat je ze aan de straatstenen niet kwijt kunt.

Het probleem beperkt zich niet tot Bordeaux: op een Europese jaarproductie van 178 miljoen hectoliter (2005) is er een overschot van 27 miljoen hectoliter. De Europese Commissie had 1,269 miljard euro veil voor het gezond maken van de sector. Volgens haar moet in Bordeaux 10.000 hectare gerooid worden, in 2005-2006 gebeurde dat met ongeveer 2000 hectare, maar werd ook 1000 hectare aangeplant. Bordeaux staat nog nergens.

En toch zijn er lichtpuntjes. Gerard Perse, Bernard Magrez, Michel Rolland, Stéphane Derenoncourt, Justin Onclin: ze hebben allemaal op hun eigen manier Bordeaux en zijn wijn wakker geschud. Perse maakte grote wijn nog groter, Magrez dwong kleine wijnen tot excellentie, Rolland propageerde de rijpheid van het fruit, Derenoncourt herstelde het zachtaardige evenwicht in ere en Onclin revitaliseerde de commercie. Allemaal reageerden ze tegen de Bordelaise benepenheid.

Goede bordeauxwijn wordt gedragen door de dualiteit van de druivensamenstelling: een zachte smakelijkheid van merlot en een stevige structuur van cabernet sauvignon. Beide, fruit en bitterheid, moeten elkaar bedekken tijdens de volledige duur van de smaaksequens in de mond. Pas als de tannines tot en met het lange en verre einde van de smaak door fruit zijn omgeven, kan men spreken van evenwichtige en eventueel grote wijn. Bordeaux kan snel verouderen en versmelten, zodat fruit en tannines een complex en fijn geheel vormen.

Nog nooit in de wijngeschiedenis is goede bordeaux zo goedkoop geweest als nu. Als je juist kiest, vind je vanaf 5 euro gemakkelijk goede wijn die past aan tafel.

STéPHAN DERENONCOURT

Stéphan Derenoncourt, een selfmade wijnconsulent in Saint-Emilion, is de onbetwistbare rijzende ster aan het Bordelaise wijnfirmament. Hij heeft zijn eigen ongedwongen en bescheiden stijl; men spreekt van ‘De Jezus van Saint-Emilion’. Hij valt op in het wijnwereldje van Saint-Emilion. Als niet-gediplomeerde verricht hij oenologenwerk op cru classé-niveau – zoals Pavie-Macquin, Larcis Ducasse, Clos Fouertet, Canon La Gaffelière en Prieuré-Lichine – wat bij de ‘gevestigde waarden’ niet altijd goed ontvangen wordt.

Zijn karakter zit ook in de typologie van ‘zijn’ wijnen: zachtaardige, soepele en zachte tannines, flink gedragen door expliciete fruitigheid, met groot respect voor origine en druivensoort. Hij verafschuwt overconcentratie. Te gewelddadig geconcentreerde wijnen verliezen hun kenmerken van oorsprong en lijken allemaal op elkaar.

In tegenstelling tot de meeste oenologen-vedetten, werkt Derenoncourt in een vriendengroep: La Grappe. Zijn wijnen hebben een duidelijke afkomst: côteaux calcaires, graves argilo-calcaires, sols de calcaires durs, sables graveleux, plateau calcaire… het is er allemaal in te proeven. Omdat hij uitsluitend productgericht is en zich ver houdt van salons, glamour en mode, werkt hij ook voor ‘kleinere’ domeintjes uit meer nederige appellations, zoals chateau Beauséjour, Montagne Saint-Emilion; Domaine de l’A, Côtes de Castillon; chateau Preuillac, Médoc; chateau Vrai Canon Bouché, Canon Fronsac.

Over de crisis in Bordeaux is hij niet mals: ‘De markt wordt overspoeld met wijnen die de naam bordeaux niet waard zijn: ze moeten weg en plaatsmaken voor de betere. Gemiddeld is er in de Franse A.O.C.’s 5% magische wijnen, 15% hele goede wijn, 20% goede wijn, en de rest (60%) is om weg te gooien.’

JUSTIN ONCLIN

Justin Onclin staat aan het hoofd van het internationale wijnmakelaarsbedrijf Sovex Woltner, met zetel in Bordeaux.

Hij stichtte zijn bedrijf in 1982, in de beginjaren werd hij daarbij geholpen door zijn vrouw. Hij is nu goed voor 35 miljoen flessen per jaar, waarvan 40% naar Frankrijk gaat, de rest naar het buitenland (vooral Europa maar ook de VS en China). Veel crus classés, maar toch vooral betere wijnen in een toegankelijke prijsklasse van 4 tot 5 euro per fles.

Onclin is ondertussen ook eigenaar geworden: Château Branas Grand Poujeaux, Moulis en Château Villemaurine, Saint-Emilion Grand Cru. Samen met de groep Ballande is hij ook mede-eigenaar van Château Prieuré-Lichine, Margaux en van het Bourgondische wijndomein André Corton.

Voor de ‘betere wijnen in een toegankelijke prijsklasse’ heeft hij grotendeels zelf gezorgd. Sovex, alias Justin Onclin, selecteerde op basis van een goede terroir kastelen en domeinen in de kleinere appellations van Bordeaux. De eigenaars ervan stelde hij een lastenboek voor: met de hulp van oenologen en materiaal van Sovex zou behoorlijke wijn worden gemaakt, die Sovex gegarandeerd zou plaatsen op de internationale markt, met de naam van de eigenaar op het etiket. Zo kon hij vijftig kleine Bordelaise chateaus overtuigen, goed voor 3000 hectare wijngaarden. Met tien Oclins raakt Bordeaux uit zijn crisis: de onverkoopbaar slechte wijn die voor de crisis zorgt en die jaarlijks wordt gedistilleerd voor de productie van biodiesel, groeit op 20.000 hectare en heeft een volume van 1 miljoen hectoliter.

‘Deze ‘afvalbordeaux’ moet uit de markt verdwijnen: het terroir is ongeschikt voor wijnbouw. Lokale politici kenden destijds ten onrechte plantrechten en appellations toe. Nu trekt het de hele markt naar beneden’, zegt Justin Onclin.

GERARD PERSE

Gerard Perse bezat vroeger bijna vijftig Parijse hypermarkten. Samen met zijn vrouw Chantal ontwikkelde hij een passie voor wijn. Tot hij op een dag omverviel van chateau Monbousquet: licht en liefde op het eerste gezicht. Hij verkocht onmiddellijk enkele van zijn supermarkten en begon te onderhandelen over de verkoop. Uiteindelijk veranderde het kasteel van eigenaar voor de som van 50 miljoen Franse franken, en Perse investeerde nog eens 30 miljoen in gerief en kelderwerk. Dankzij diepe en grondige drainage, drastische rendementsbeperking en met de hulp van oenoloog Michel Rolland verbeterde Monbousquet in korte tijd spectaculair. Onlangs werd hij zelfs gepromoveerd tot Saint-Emilion Grand Cru Classé.

Vijf jaar later kocht Perse het glorieuze chateau Pavie van de familie Valette: een premier grand cru classé voor de prijs van 260 miljoen Franse frank, en nog eens 30 miljoen investering. En daarbovenop schafte hij zich het chateau Pavie Decesse aan (25 miljoen Franse frank aankoop en 10 miljoen investeringen). Zo evolueerde de familie Perse van verlichte amateur naar verlichte eigenaar, met veel respect voor bodem en klasseringen en de onverwoestbare wil om de beste wijn te maken.

Als Parisien zonder wijntraditie werd hij niet met open armen ontvangen in het bekrompen wereldje van Saint-Emilion. Na in het begin problemen te hebben gehad met hout, spraken nogal wat boze tongen van le style américain: een reputatie die hij ten onrechte meedraagt.

In werkelijkheid maakt hij karaktervolle wijnen. Hij tilde zijn chateaus op naar een traditioneel niveau van grote expressie, met krachtige tannines, diep rijp fruit en flink doortimmerd. Soms wat té, maar ‘dan moet men er maar wat langer op wachten’, aldus Perse.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Expertise