Mijn beste vriendin kreeg het verdict ‘leukemie’. Enkel een stamceltransplantatie kon haar genezen, maar ze vond geen perfecte donor. Een jaar geleden verloor ze haar moedige strijd. Had ze meer kans gehad als er meer stamceldonors waren? Kon ik iets doen om de kans op een match te vergroten? Het antwoord is tweemaal ‘ja’. Een kleine ethische aanpassing van de wet die enkel heteroseksuelen toelaat om bloeddonor te zijn, zou zorgen voor meer potentiële levensredders. Met dat idee trek ik naar het ministerie van Volksgezondheid met het voorstel om holebi’s toe te laten stamcellen te donoren.

Het meest herkauwde argument komt als eerste uit de bus: de kans op een besmetting met hiv is statistisch gezien hoger bij holebi’s. Daarom mogen zij geen donors zijn. ‘Maar klopt dat ook voor stamceldonatie?’ Na een stilte klinkt het: ‘De regeling omtrent stamceldonatie is een klakkeloze kopie van de regeling over bloeddonatie.’ Punt. Iemand die moet doorgaan voor de specialist ter zake vindt het een te complexe kwestie.

Ik kan erin komen dat verandering over zulke zaken jaren duurt. Kandidaten worden echter wekenlang gescreend voor ze donor worden, dus de kans dat iemand hiv doorgeeft via donatie is bijzonder klein. De kabinetschef weet zelfs niet of het virus zich via stamcellen kan verspreiden. De bureaucratische zucht naar efficiëntie heeft het gewonnen van de wetenschap en de ethiek.

Ik wil vragen waarom ze geen levensreddende verandering toelaten. Maar ik zwijg, ik ken het antwoord: het is niet complex omdat er onvoldoende informatie is, maar omdat het systeem zo vastgeroest is. Het draait niet zozeer om de vraag of holebi’s stamceldonor mogen worden of niet. Is het niet beangstigend dat mijn vraag met ja-geknik en naarstig noteren wordt beantwoord, maar daarna in een doofpot wordt gestopt? Ik vraag me af in welke vergeten lade op het ministerie ik terecht zal komen. ‘Het lukt toch niet’, zou je denken. ‘Het vergt jaren voor er iets verandert en dan nog eens jaren voor het zich in de praktijk uit.’

Maar mijn vriendin heeft niet zoveel tijd gehad. Waarop ik mij de vraag stel: heeft adminis-tratief kopieerwerk mijn terminale vriendin het leven gekost?

Ik dacht dat het ministerie van Volksgezondheid één prioriteit had: levens redden. Maar nee, er staan belangrijkere punten op de agenda. Welke? Geen idee. Misschien wel mediahysterie rond de varkensgriep of de EHEC-bacterie? Teleurgesteld wandel ik Laurette Onkelinx’ kabinetsgebouw buiten. Bedankt voor uw tijd, mevrouw Onkelinkx. U hebt de mijne al lang verspild.

Tomas Serrien, student wijsbegeerte UGent

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content