In Lege jurken, uw nieuwe roman, las ik op pagina 17: ‘Hij neemt een van de korte, stompe takken beet en beweegt de kapstok schuddend heen en weer.’ Het is maar een van de vele zinnetjes uit uw boek waarmee ik eerlijk gezegd een beetje te doen had, omdat ze van hun auteur niet genoeg aandacht hebben gekregen. Hij. Beweegt. De. Kapstok. Schuddend. Heen. En. Weer. Ook toen ik uw boek voor alle zekerheid even schuddend heen en weer had bewogen, stonden die woorden daar nog steeds, in precies dezelfde volgorde. Idem dito voor (p. 21): ‘Nochtans weet zijzelf goed genoeg dat het tussen het fornuis en haar zacht gezegd nooit heeft geboterd en ongetwijfeld nooit zal boteren ook.’ En voor (p. 165): ‘Hij (…) wikkelt de aluminiumfolie rond zijn boterhammen vandaan terwijl hij speurend hemelwaarts kijkt.’

Nee, het boterde niet tussen mij en uw boek. Ik heb vaak speurend plafondwaarts gekeken en mijn hoofd schuddend heen en weer bewogen, omdat ik mij ergerde aan de slordigheid waarmee u het hebt geschreven. Uw uitgangspunt is nochtans niet slecht: Lester Brandman is een neuroot die een soort existentiële crisis beleeft nadat zijn vrouw hem heeft verteld dat ze zwanger is. Maar een en ander geeft bij u uitsluitend aanleiding tot saaie verwikkelingen, kabbelende dialogen en pseudodiepzinnigheden die nergens het niveau van de kermisfilosofie overstijgen – genre (p. 180): ‘Alles wat gebeurt is een oorzaak, en elke oorzaak is een gevolg.’ Ook uw personages geloof ik niet. Nergens tilt uw pen ze uit de fictie. Ik leef harder mee met de gebruiksaanwijzing van mijn koffiezetapparaat dan met uw roman.

Waarom schrijft u eigenlijk? Ik denk: omdat u het graag doet. U hebt zich met het schrijven van dit boek ongetwijfeld weer uitstekend vermaakt. Zo te zien. Maar schrijven, mijnheer Vekeman, doet men niet voor zijn plezier. Het geschiedt uit noodzaak. Schrijven is lijden. Schrappen. Zweten. Vloeken. Vijlen. Hakken. Schrijven is vooral: hérschrijven. Tot elk woord op z’n plaats staat, elke zin klopt, elke gedachte klaar en duidelijk geformuleerd is.

Op het achterplat van Lege jurken staat dat de auteur met dit boek ‘meer dan ooit bewijst dat hij met recht en reden een volstrekt uniek en belangrijk schrijver kan worden genoemd’. Ook dat zinnetje hebt u uiteraard zelf verzonnen. Het zet u te kijk als een goedkope imitatie van Herman Brusselmans – u hebt meer pretentie, maar minder talent.

Wat zegt u? Doe het zelf? Ach, mijnheer Vekeman, ook voor mij zijn de schone letteren veel te hoog gegrepen. Ik ben maar een eenvoudige columnist. Ik zal de grote Vlaamse roman ook nooit schrijven. Maar ik zal hem wel herkennen als ik hem zie.

Wellicht is er nog hoop voor u. Niet alles is verloren. Als u ooit een echte schrijver wilt worden, moet u zich blootstellen aan genadeloze kritiek van zoveel mogelijk lezers. Ook en vooral van professionele lezers – die het vandaag helaas weleens laten afweten. Net als vele andere Vlaamse schrijvers wier werk blijft hangen in middelmatigheid, bent u het slachtoffer van slechte recensies. Dat wil zeggen: van recensies die niet eerlijk zijn. Over uw vorige boek, Een borrel met Barry, las ik onder meer dat het ‘een dwarse, leerzame tragikomedie’ was, ‘een vermakelijke slapstick’, ‘een boek om in één ruk uit te lezen’ – over Lege jurken las ik zelfs al dat het ‘de speerpunt van de literaire lente’ moet worden.

Daar kunt ú natuurlijk niets aan doen. Ik neem u dan ook niets kwalijk. Wel al die recensenten die te mals, te mild, te mededogend zijn voor auteurs van eigen bodem. Zij bewijzen u geen dienst, en de lezer nog veel minder. Het is op hén dat ik boos ben. Het is tussen mij en hen dat het niet botert. Kijk maar, ik hef mijn vuist dreigend hemelwaarts en beweeg ze schuddend heen en weer. Ik roep hen op om de hele of halve vriendjespolitiek te overstijgen en mij zonder omwegen te vertellen of een boek deugt of niet.

Kome er opnieuw: echte ambitie. Ik wens strenge recensenten, schrijvers die hun best doen, boeken die de aarde schuddend heen en weer doen bewegen. In plaats van almaar te blijven zeuren over een boekenprogramma op Canvas, zou ik zeggen: schrijf eerst eens een boek dat het verdient om op Canvas te worden besproken.

Ik hef mijn hoed beleefd hemelwaarts en beweeg uw hand schuddend op en neer.

door Joël De Ceulaer

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content