Ons belastingsysteem is met zijn honderden uitzonderingen op elke regel veel te ingewikkeld. Een of andere vorm van vlaktaks kan uitkomst bieden.

Zowat iedereen die de fiscaliteit van dichtbij of van ver volgt, is het erover eens: er heerst een algemene malaise bij onze belastingdiensten, zowel aan de top als in de lokale kantoren. Ja, de ambtenaren zijn wel beter opgeleid dan vroeger. Ja, ze zijn hier en daar ook wel beter uitgerust. Ze hebben zelfs al een computer. Dat wil echter nog lang niet zeggen dat de dienst efficiënt werkt. Zowel bij de invordering en de inning als bij de controle loopt het te traag – of zelfs helemaal verkeerd.

Acht jaar geleden werd de Coperfinoperatie gelanceerd, een moderniseringsplan voor Financiën, maar dat heeft weinig zoden aan de dijk gebracht. De top is gepolitiseerd en ruziet. De bureaucratie is nog altijd gigantisch. De loontrekkende moet nog steeds zijn belastingformulier invullen met gegevens die ze bij Financiën al lang kennen. De puinhoop is er niet kleiner op geworden. Een topminister van de huidige regering opperde zelfs dat het departement een crisismanager nodig heeft.

De belastingambtenaren trokken zelf ook al aan de alarmbel. Eind 2006 werd er onder hen een enquête gehouden. 43 procent van de ondervraagden klaagt over te weinig computers, 48 procent over gebruiksonvriendelijke programma’s en 67 procent over de lange wachttijden. Een belastingcontroleur die een dossier van een belastingbetaler wil opvragen, moet soms 10 minuten wachten vooraleer hij het dossier online krijgt. Met de leiding van de administratie is zo’n 70 procent niet gelukkig. Het management wordt omschreven als ‘ontoereikend’. De lage lonen stuiten 54 procent van de werknemers tegen de borst.

Het allergrootste probleem is volgens de fiscale ambtenaren evenwel de ingewikkeldheid van de fiscale wetgeving: 78 procent vindt die te ingewikkeld voor de burgers, 72 procent ook voor het personeel. Ze worden daarin gevolgd door Axel Haelterman, professor personenbelasting aan de K.U. Leuven, die eind 2006 verklaarde: ‘De personenbelasting is een fiscale grabbelton met honderden, soms tegenstrijdige maatregelen. Men moet echt simplificeren om de coherentie van het systeem nog te zien. Ik moet toegeven dat ik als hoogleraar personenbelasting soms zelf het noorden kwijt ben.’

Wie hoopt dat de belastingaangifte dit jaar misschien wat eenvoudiger is, zal teleurgesteld zijn als hij de bruine enveloppe opent: er zijn 38 codes meer dan vorig jaar. U hebt nu – het vak waar u uw persoonlijke gegevens moet invullen niet meegerekend – een keuze uit 537 codes. Tussen 2000 en dit jaar zijn er liefst 230 codes bij gekomen.

DE STERKSTE SCHOUDERS

Hoe dit op te lossen? De overheid zou kunnen snoeien in de wildgroei aan fiscale voordelen en aftrekposten. De meest extreme vereenvoudiging zou de invoering van een vlaktaks zijn. Het idee is doodsimpel: één inkomstenbelastingtarief voor alle inkomens. Voor de rest geen polonaise aan ons lijf, dus geen uitzonderingen. De vlaktaks wordt meestal gekoppeld aan een sociale correctie voor de laagste inkomens: een belastingvrij minimum, plus een bedrag per kind ten laste.

De vlaktaks hanteert dus één tarief, maar je zou, eventueel in een overgangsfase, kunnen denken aan twee of drie tarieven. Dat is dan de zogenaamde fair tax – een echt Nederlands woord bestaat er nog niet voor, sommigen spreken van een twee- of drietaks.

Natuurlijk is het wel de bedoeling dat een vlaktaks uiteindelijk (minstens) evenveel opbrengt als het huidige belastingsysteem. Professoren in het Nederlandse Leiden berekenden wat dat voor onze noorderburen zou betekenen: als het huidige Nederlandse stelsel van personenbelasting vervangen wordt door een vlaktaks van 28 procent, gekoppeld aan een belastingvrije som van 2000 euro, kost dat de Nederlandse schatkist niets.

De vlaktaks heeft een aantal voordelen, zo betogen voorstanders. De lage tarieven zorgen voor een opstoot van het concurrentievermogen, wat de economische activiteit aanzwengelt. De vlaktaks ontmoedigt ook het zwartwerk. En hij leidt tot een eenvoudige en goedkope belastinginning. Volgens schattingen gaat in de Verenigde Staten vandaag 10 tot 20 procent van de belastingopbrengst verloren aan de kosten voor belastinginning. Voor berekeningen in ons land moeten we teruggaan naar een studie van 1985 door VUB-professor Jef Vuchelen. Daarin worden de kosten van de belastinginning in ons land op 10 procent geraamd.

Het idee van de vlaktaks kent ook tegenstanders. Zij argumenteren vooral dat met de vlaktaks de solidariteit verloren gaat. Anders gezegd: de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen. Bij een correcte toepassing van de huidige progressieve belastingpercentages betalen de grootverdieners relatief meer. Zo zorgt de belasting vandaag ook voor een inkomensherverdeling.

Maar, zo merken de voorstanders van de vlaktaks op, de praktijk is toch lichtjes anders. De hogere inkomens worden nu wel met hogere tarieven belast, maar ze profiteren veel meer van de talloze aftrekmogelijkheden. Bovendien kunnen rijkere mensen zich makkelijker een fiscale specialist veroorloven, die ervoor zorgt dat ze uiteindelijk minder belasting betalen. Anders gezegd: de sterkste schouders kunnen zich het best aan de belastingdruk onttrekken.

De vlaktaks is bedacht door de ultraliberale econoom Milton Friedman. Hij lanceerde het idee in de jaren zestig van de vorige eeuw, maar er werd nauwelijks aandacht aan besteed. Eigenaardig genoeg kwam daar pas verandering in toen het IJzeren Gordijn viel in 1989. Het allereerste land dat een vlaktaks invoerde was Estland, in 1994. Het land was pas onafhankelijk geworden en koos voor een uniform belastingtarief van 26 procent, zowel voor personen als voor vennootschappen. De reden lag voor de hand: het systeem was zeer eenvoudig, de controle nog eenvoudiger.

Na Estland volgden vlug Letland en Litouwen en in 2001 Rusland. De laatste jaren voerden Servië, Oekraïne, Slowakije, Tsjechië, Georgië, Roemenië en Polen het systeem in.

Het tarief van de vlaktaks varieert van 13 procent in Rusland, over 19 procent in Tsjechië tot 26 procent in Estland. Dat wil niet zeggen dat de vlaktaks een synoniem is voor laagtaks. Op het eerste gezicht lijkt dat zo, maar in Estland bedroeg het overheidsbeslag op de economie in 1993, dus het jaar voor de invoering van de vlaktaks, 39,4 procent van het bbp. In 2002 was dat 39,6 procent.

Ierland heeft ondertussen een fairtax-systeem, dat uit twee tarieven bestaat: een basistarief van 20 procent en een tweede tarief van 42 procent dat geldt vanaf een bepaald inkomen. Elders in Europa, vooral in Nederland en Duitsland, wordt er heftig gedebatteerd over de vlaktaks.

POLITIEKE MOED

De Belgische belastingen gaan gebukt onder de vele regeltjes en uitzonderingen. De transparantie is ver zoek, zelfs belastingambtenaren en professoren geven toe dat ze het allemaal niet meer snappen. Het aantal fiscale regels moet fors naar beneden, van een vereenvoudiging moet eindelijk werk worden gemaakt. Dat zal niet makkelijk zijn: de Belgische bevolking is jarenlang vertrouwd gemaakt met de fiscale aantrekkelijkheid van bijvoorbeeld het spaarboekje, pensioensparen of een lening voor de woning.

Een vlaktaks is wellicht een te radicale oplossing, zelfs een tweetaks lijkt niet onmiddellijk haalbaar. Velen vinden het herverdelende karakter van ons huidige progressieve belastingsysteem te belangrijk om het zomaar te laten varen. Misschien kan er uiteindelijk worden gekozen voor een soort ‘progressieve vlaktaks’: je combineert dan de vlaktaks (of twee- of drietaks) met een stelsel waarbij de belastingvrije sommen worden verhoogd. Natuurlijk: hoe hoger het bedrag van de belastingvrije som, hoe hoger het tarief van de vlaktaks moet zijn om uiteindelijk een even grote belastingopbrengst te krijgen. Hoe dan ook: in de wildgroei van fiscale uitzonderingen moet dringend drastisch gesnoeid worden.

Bij elke verkiezing en bij elke begroting wordt er gezegd dat de fiscale fraude en het zwartwerk ernstig moeten worden aangepakt. Natuurlijk moet dat. Altijd. Overal. Maar eigenlijk moeten Financiën en het belastingsysteem nu zelf dringend op de schop. Of daar een regeringscommissaris, een manager of zelfs crisismanager voor nodig is? In elk geval wel voldoende politieke moed. Want volgens steeds meer mensen is een tabula rasa de enige weg om de belastingadministratie het moeras uit te trekken.

Samengevat

Er heerst een diepe malaise bij de belastingdiensten: de top is gepolitiseerd en ruziet. De bureaucratie is nog altijd gigantisch.

Alleen via een tabula rasa kunnen we tot een efficiënte belastingadministratie komen.

DOOR ewald pironet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content