De auteur is hoogleraar sociolinguïstiek aan de Universiteit Gent.
In een essay getiteld ‘Barbaarsheid: een handleiding’ schrijft de historicus Eric Hobsbawm dat een van de eigenschappen van barbaarsheid erin bestaat dat men het onverdraaglijke leert te verdragen. Volgens hem markeert die houding de twintigste eeuw, die paradoxaal genoeg een geleidelijke afbouw kende van de waarden die de moderne democratie gestalte gaven: tolerantie, gelijkheid, vredelievendheid, dialoog. Ze werden vervangen door steeds repressievere staatssystemen en steeds meer technologie van de verdrukking, door de demonisering van de tegenstrever en door het steeds meer uitsluiten van mensen die niet tot de ideale burgerdemocratie (mogen) behoren. En die nieuwe houding heeft men leren verdragen, begrijpen, zelfs verdedigen als de kern van de moderne democratie.
We hebben er ook in de eenentwintigste eeuw al wat staaltjes van mogen zien. Elf september is vanzelfsprekend een schoolvoorbeeld, maar we moeten het lang niet zo ver zoeken. Ook in de politieke alledaagsheid heerst die vorm van barbarisme, en de reacties van de Vlaamse partijen op het Vlaams Blok-arrest illustreren dat. Leterme noemde het arrest een inopportune zaak en zag Paars als de voornaamste schuldige. Stevaert zweeg in alle talen, want hier kon hij anderen electoraal geen nadeel bezorgen. De enige die met het Blok in discussie trad – De Gucht – kwam niet verder dan wat geneuzel over het gebrek aan respect voor de rechtstaat die het Blok etaleerde na de uitspraak. Hugo Schiltz vult het lijstje aan in Knack van 28 april: volgens hem is de uitspraak inopportuun en is de antiracismewet een slechte wet, een ‘ad-hocwet’.
De Amsterdamse burgemeester Van Thijn zei ooit dat wanneer het politieke centrum het onderscheid tussen oordelen en vooroordelen niet meer aangeeft, de vooroordelen onvermijdelijk de overhand halen. Precies, en wat we hebben gezien, is hoe ons politieke centrum unisono op een ongemakkelijke manier reageert op een uitspraak van de rechtbank over een misdrijf. De vooroordelen krijgen dus vrije baan, zowel die vooroordelen die het Blok al jaren uitdraagt als die over de werking van justitie, de achterbaksheid van de politieke klasse en zo meer.
Het was nochtans een mooi moment voor de andere partijen om nog eens een Groot Verhaal op te zetten. Een verhaal over democratie en de rechtstaat, die beide niet alleen een reeks mechanismen en apparaten zijn, maar boven alles een ideologie uitdragen, een boodschap van vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid zo men wil. Dat Groot Verhaal is de essentie van democratie, en een democratie die zichzelf niet meer als een Groot Verhaal kan vertolken is een democratie in ademnood. Het is een regime waarin men zich vastklampt aan de formalismen van de instellingen, aan de vaste rollen die men erin krijgt. Het is een democratie waarin een puist op de neus het verschil kan maken tussen een loopbaan als politicus of geen loopbaan. Het is een regime waarin men het intolereerbare tolereert: dat mensen wier beginselen in tegenstrijd zijn met dat Grote Verhaal toch nog als democraten kunnen worden gesleten. Meer nog, ze kunnen van zichzelf zeggen dat ze dé enig echte democraten zijn. En de anderen? Die geven hen nog gelijk ook.
De antiracismewet is inderdaad een slechte wet. Maar niet vanwege wat Schiltz erover zegt. Dit is nu eens geen ad-hocwet, maar een wet die volledig in lijn ligt met alle waarden die we democratisch noemen, een van de weinige wetten van dit kaliber. Het is een slechte wet omdat ze niet hard gemaakt wordt. Aanklachten op grond van de wet leiden nauwelijks tot vervolging, en nog minder vaak tot veroordelingen. Het Blok-proces heeft net aangetoond dat deze wet slechts moeizaam kan worden toegepast op feiten die zo manifest in strijd zijn met de wet. En zelfs bij een veroordeling merkt men hoeveel moeite men heeft om dit feit te motiveren in termen van onze democratische beginselen. Ja, we leven in een barbaarse tijd.
Jan Blommaert