Martine De Vos ontrafelt het ingewikkelde kluwen van chronische darmaandoeningen.
Ze behoren tot de moeilijkst te doorgronden ziektes: problemen met de darmen. Martine De Vos (°1953, Gent) studeerde met grote onderscheiding af als doctor in de geneeskunde aan de Universiteit Gent. Als hoogleraar gastro-enterologie en hepatologie aan het Universitair Ziekenhuis Gent focust ze op onderzoek van de ziekte van Crohn: een chronische ontsteking die het volledige maag-darmkanaal kan aantasten, en die zich manifesteert bij mensen tussen 20 en 25 jaar oud. De precieze oorzaak ervan is niet gekend.
‘Er zijn drie zaken die samengaan’, legt De Vos uit. ‘Een genetische predestinatie, specifieke omgevingsfactoren die het ontstekingsproces in gang zetten, en darmbacteriën. Helaas gaat het niet om één soort bacterie, want dan zou men die al gevonden hebben. Net zomin als er één gen aan de basis van de ziekte ligt.
Dat klinkt héél frustrerend?
MARTINE DE VOS: Het is redelijk ingewikkeld. We proberen met een grote groep internationale onderzoekers de relevante genen op te sporen, en we hebben al verschillende plaatsen op de chromosomen geïdentificeerd waar vermoedelijk de afwijkingen liggen. Nu moeten we dieper zoeken, naar de verantwoordelijke genen of combinaties van genen. De kans is klein dat de genetische fouten bij alle patiënten dezelfde zijn. Dat is trouwens voor meerdere ziektes zo.
Wat is de werkhypothese? Dat de darm verkeerd reageert op de aanwezigheid van bepaalde bacteriën?
DE VOS: Bij patiënten met een genetische predestinatie vertoont het immuunsysteem van de darm tekenen van een niet te onderdrukken overreactie op een onbekende aanvaller, mogelijk een bacterie.
Welke omgevingsfactoren spelen een rol?
DE VOS: Dat weten we niet, hoewel er naarstig naar gezocht wordt. We weten alleen dat roken ook in deze context slecht is.
Is er een vorm van controle op de ziekte mogelijk?
DE VOS: We kunnen ze met nieuwe medicatie steeds beter onder controle houden, maar we kunnen ze niet genezen. We zien wel dat als een patiënt erin slaagt er tien jaar mee te leven, er daarna vaak een verbetering komt.
De darmflora van elke mens is uniek. Is de zoektocht naar een behandeling geen speurtocht naar een naald in een hooiberg?
DE VOS: Verschillende groepen, waaronder wij, zijn met dat onderzoek bezig, maar het is niet eenvoudig. De stoelgang van individuele mensen verandert voortdurend, en de ontsteking zelf introduceert wijzigingen in de darmflora. Maar het lijkt er steeds meer op dat de darmflora van crohnpatiënten anders is dan normaal. Het kan natuurlijk ook dat de stofwisseling van bepaalde bacteriën verandert. Dan wordt het extra moeilijk.
Waren er geen pogingen om bacteriën genetisch zo te manipuleren dat ze de ziekte in de darm zelf bestrijden?
DE VOS: Inderdaad, wij werken aan die experimenten mee. We kunnen lactokokken zo wijzigen dat ze een stof produceren die de ontsteking remt. Maar het is te vroeg om te zeggen dat we hiermee een efficiënte behandeling binnen ons bereik hebben.