ARTROZE

TIME IN A NUTSHELL: een zweem van onzin loert bij Filliou altijd om de hoek.

Jan Braet kijkt naar kunst en het leven, in bloei en verval, zoals de rozen. Deze week de expo Robert Filliou in het M HKA.

Provocatie behoort tot het DNA van het Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen. Waarom zou het anders zijn eigen naam consequent verminken tot een onuitspreekbaar M HKA? Het doet dat niet uit misprijzen, maar allicht om het publiek los te weken uit zijn aangeleerde houding van beaat ontzag voor kunst, dat zo makkelijk omslaat in rabiate afkeer. Het museum daagt uit tot kritische confrontatie en deelt de eerste plaagstoot uit. Ik moet nog maar aan de ontbrekende U denken, of ik word al kittelorig.

De expo van de Franse vrijbuiter Robert Filliou (1926-1987) past bij die zelfverklaarde tegendraadsheid. Ik tel ze liever niet, maar de zalen staan tjokvol knutselwerken die voor het leeuwendeel bestaan uit goedkope prullen en goed leesbare krabbels, luchthartig samengebracht in bakjes of gekleefd op karton, als het geen papier is. Het kon hem geen lor schelen of zijn maaksels kunst genoemd werden of niet, als hij zich maar kon uitleven als dichter en beeldend kunstenaar van de permanente creatie, en anderen maar kon aanzetten om hetzelfde te doen.

Die poëtische en kunstpedagogische tegenhanger van de door kameraad Leon Trotski gepredikte permanente revolutie had dit met zijn politieke voorbeeld gemeen dat er een internationale missie in stak: bij Trotski het streven naar het socialisme wereldwijd, bij Filliou de vredesboodschap, gericht aan ‘alle volkeren van Europa’. De landen die aan oorlog denken, worden uitgenodigd om ‘in plaats van een oorlog hun oorlogsmonumenten uit te wisselen’.

Men hoort het, er zit iets onweerstaanbaar ludieks in zo’n oproep, geheel in overeenstemming met de geest van de tijd waarin Filliou zijn artistieke roeping ontdekte: de jaren zestig met hun lofzangers van de luiheid en apostelen van de tegencultuur. Wie weet wat er anders was geworden van de man, die er toen al een carrière op had zitten van communistisch verzetsman tijdens WO II, master in de economische wetenschappen, arbeider bij Coca-Cola, VN-adviseur voor de economische heropbouw in Korea en globetrotter.

Jammer, maar de bricolages van Filliou, aan de lopende band vervaardigd en in extenso geëxposeerd, waren beter gebaat bij een ietwat bescheidener keuze. Als didactisch materiaal voor studenten in de permanente creatie is het prima. Ik zag hoe ze omgingen met de werken alsof ze bladzijden omsloegen in een studieboek, stilstaand bij bepaalde passages en die onder elkaar besprekend. Voor anderen dreigt de verdrinkingsdood, en dat is zonde, gezien de aanwezige pareltjes waaraan geestige beeld-ideeën ten grondslag liggen: Le Siège des idées zonder zitting; zeven kinderlijke manieren om oorlogsmateriaal te gebruiken; de Mona Lisa die haar standplaats verlaten heeft met achterlating van emmer, borstel en dweil en de boodschap Ben binnen 10 minuten terug; een open, driedelig kastje met een draaimuziekdoosje, het zinnetje créer c’est l’enfance de l’art en een wit boekje, door Filliou samen met een kind gemaakt.

Toen hij zijn einde voelde naderen, trok Filliou zich met zijn vrouw terug in een boeddhistisch centrum. Zijn laatste werk vertoont meer dan de zweem van zen en onzin die altijd al om de hoek loerde. In een bakje zitten kleurrijke elastiekjes rond noten-doppen, waarin misschien ultieme boodschappen aan de wereld verstopt zijn. Maar we worden afgescheept met het opschrift Time in a nutshell. Be-nieuwd wat studenten in de permanente creatie daarvan maken.

Door Jan Braet

Het kon Filliou geen lor schelen of zijn maaksels kunst genoemd werden of niet.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content