Marleen Finoulst
Marleen Finoulst Arts-journalist, Pink Ribbon vzw

Reumatoïde artritis en artrose worden vaak met elkaar verward. Toch ligt er een wereld van verschil tussen beide veel voorkomende vormen van reuma.

Reumatoïde artritis is een vorm van ontstekingsreuma die uitgaat van het gewrichtsvlies. De uitgang ‘-itis’ wijst altijd op ontsteking (appendicitis, sinusitis…). Het is een echte ziekte, die veelal gepaard gaat met zich ziek voelen en vermoeidheid, zoals bij griep bijvoorbeeld. De eerste tekenen zijn meestal pijn en zwellingen ter hoogte van enkele gewrichtjes van handen of voeten, doorgaans in meer dan één gewricht. De pijn is vooral ’s morgens aanwezig, samen met een gevoel van stijfheid in de gewrichten. In het bloed kan men bepaalde afwijkingen opsporen. Het ontstekingsproces speelt zich vooral binnenin het gewricht af: om nog onbekende redenen maakt het afweersysteem of immuunsysteem antistoffen aan tegen eigen weefsel. In de gewrichten duiken witte bloedcellen op die een hele kettingreactie op gang brengen die resulteert in pijn, zwelling en uiteindelijk misvormingen.

Reumatoïde artritis begint meestal op jonge leeftijd, tussen 25 en 35 jaar, al kan de aandoening in principe op alle leeftijden opduiken. Vrouwen hebben er driemaal vaker mee te maken dan mannen. Reumatoïde artritis kan behalve handen en voeten ook andere gewrichten aantasten. Typisch zijn de zijwaartse afwijkingen aan de vingers die na enkele jaren ontstaan. Een behandeling met ontstekingsremmers of andere medicijnen is nodig om de evolutie van de ziekte af te remmen.

Artrose

Bij artrose is er helemaal geen sprake van een ontsteking, er zijn ook geen afwijkingen in het bloedbeeld. Men voelt zich ook niet ziek. Artrose wijst op sleet. Bij het ouder worden slijt het gewrichtskraakbeen. Dat kraakbeen vervult een belangrijke mechanische functie. Kraakbeen bestaat uit levende kraakbeencellen die een vezelige grondstof afscheiden. Dat vezelige netwerk zorgt voor een gelijkmatige verdeling van krachten op het gewrichtsoppervlak en het onderliggende bot. Kraakbeen fungeert ook als schokdemper en vering. Om de één tot twee jaar hebben kraakbeencellen het kraakbeen van een gewricht volledig vernieuwd. Wanneer kraakbeen op de een of andere manier overbelast wordt of er werkt een zekere stress op in, dan versnelt de vernieuwing zich. Dat gaat ten koste van de kwaliteit van het kraakbeen, waardoor het onderliggende bot minder goed beschermd wordt. Het bot komt op zijn beurt onder druk te staan en gaat reageren: het groeit aan. In de ruggenwervels bijvoorbeeld ontstaan dan de zogenaamde papegaaienbekken.

De botveranderingen treden zeer geleidelijk op en leiden niet noodzakelijk tot klachten. Artrose treft vooral de wervelkolom, de heupen en de knieën. Fit en actief blijven helpt om artrotische klachten tegen te gaan. Een medicamenteuze behandeling bestaat niet, men kan enkel een beroep doen op pijnstillers, of in ernstige gevallen op een gewrichtsprothese (heup, knie).

Als men röntgenfoto’s zou nemen van mensen ouder dan 60 jaar, dan vindt men bij iedereen artrose terug. Gelukkig heeft niet iedereen er last van. Naar schatting één op de drie volwassenen heeft een min of meer ernstige vorm van artrose.

Marleen Finoulst

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content