Ik herinner me levendig hoe Het Anagram van de Wereld in mijn hoofd begon. Het waren mijn laatste dagen in Ethiopië, ik reed in mijn oude Land Rover door de Piazza, de wijk van de goudsmeden in Addis Abeba, en ineens had ik het hele boek in mijn hoofd. De ingrediënten hadden lang gerijpt en gegist. Mijn geheugen zat volgepropt met beelden van mensen en landschappen, van dieren en voorwerpen die ik tijdens mijn omzwervingen door het land had gezien.

Ethiopië, waar ik in 1979 was aangekomen, was nog steeds een slagveld van oorlog en burgeroorlog. Ten noorden van de hoofdstad woedde het Eritrese conflict – de afscheidingsoorlog die zich langzaam naar het zuiden bewoog; in het zuiden en het westen waren allerhande etnische verzetsbewegingen actief; in het zuidoosten was het conflict met Somalië voorlopig uitgevochten, maar de vluchtelingenkampen en de Cubaanse troepen waren er nog. In Addis gold een nachtelijk uitgaansverbod en werd regelmatig geweervuur gehoord: we overtuigden onszelf dat het de Kebele-milities waren die op ronddolende troepen hyena’s vuurden. Het marxistische regime van kolonel Mengistu zette in vele opzichten de imperiale politiek van Haile Selassie voort.

Westerse diplomaten mochten de hoofdstad niet verlaten zonder toestemming. Goede informatie over wat in het binnenland gebeurde, was dus schaars. Geleidelijk slaagde ik erin de veiligheidsvoorschriften te omzeilen. Ik was jong en waande me onsterfelijk en de Amhara’s, een krijgshaftig volk, apprecieerden dit fatalisme. Zo reed ik in de oude Land Rover dwars door de onvoorspelbare fronten in het centrale bergland, de valleien van het westen, de Danakil-woestijn in het oosten, en in het noorden tot voorbij de bronnen van de Blauwe Nijl en het Tana-Meer, tot aan het front ten zuiden van Axum, waar militairen ons tot staan brachten.

Anagram is geboren uit deze ingrediënten: nostalgie over mensen, relaties, intensiteit van gevoelens enerzijds; ergernis over de hypocrisie en de incompetenties van de officiële wereld anderzijds.

De diplomatieke vergaderingen en de recepties werden in het boek omgevormd tot de wereld van het Congres, de intensere wereld van mijn eigen gevoelens werd het huis van Mme Semiramis; en het geheel baadt in een sfeer van onherroepelijk afscheid.

Terwijl ik Anagram schreef, werd de politieke situatie in dat deel van de wereld alsmaar slechter: president Sadat werd vermoord, de slachtpartijen in de kampen van Sabra en Chatila vonden plaats, en de wereld keek toe; in Ethiopië zelf werden de eerste tekens zichtbaar van wat de grote hongersnood van 1984-’85 zou worden.

Anagram kan de indruk geven dat ik geloofde in simplistische samenzweringstheorieën over de ellende in de wereld. Zulke theorieën gaan meestal te ver – maar kan ik vandaag, hand op het hart, zeggen dat deze ‘cenakels waar in abstracte termen over het lot van zovelen wordt beslist’níét bestaan?

Is de pen machtiger dan het zwaard? De wereld wordt niet écht herschreven, het bewaren van onze eigen intensiteit is de enige troost. Als we iets scheppen dat de moeite loont, hebben we altijd gelijk.

Herman Portocarero

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content