‘Door de politieke crisis zullen politici weer met zichzelf bezig zijn in plaats van met de echte problemen’, zegt Herman Daems. Hij is professor economie, topman van investeringsmaatschappij GIMV, en adviseerde de regering in het Fortisdossier. ‘Ik zou wel willen zeggen dat het ergste van de financieel-economische crisis achter de rug is, maar de waarheid is: ik weet het niet.’
Ik vrees dat de politieke crisis het heersende gevoel van moedeloosheid nog zal versterken. En dat uitgerekend op een moment dat de financieel-economische crisis woedt en een krachtdadig optreden vereist is’, zegt Herman Daems. Als iemand het kan weten, is hij het wel: Daems kent als professor economie en als voorzitter van de investeringsmaatschappij GIMV niet alleen de economische theorie, maar ook de praktijk. Hij zat als regeringsadviseur op de eerste rij bij de reddingoperatie van de grootste bank van het land, Fortis. Hij mocht van premier Yves Leterme (CD&V) in oktober nog kiezen: voorzitter worden bij Dexia of bij Fortis, maar daar bedankte hij voor. En hij was vier jaar lang kabinetschef van Vlaams minister van Economie Eric Van Rompuy (CD&V), zodat hij ook weet hoe de binnenlandse politiek werkt.
‘Je krijgt nu weer een periode waarin politici met zichzelf bezig zullen zijn’, zegt Daems. ‘Wie heeft de macht en hoe verdelen we de macht? En ze zullen dus níét bezig zijn met de echte problemen van vandaag. Bovendien tast zo’n politieke crisis de internationale geloofwaardigheid van ons land aan. De financieel-economische crisis zal voor een groot deel moeten worden opgelost door gecoördineerde Europese actie, en we zouden daar met volle zeggingskracht aan moeten kunnen deelnemen. Met de huidige politieke crisis kan dat niet.’
Hoe moeten we uit de politieke crisis raken?
HERMAN DAEMS: Nieuwe verkiezingen zullen niets oplossen. In Vlaanderen heb je nu een zevental partijen, en ik vrees dat nieuwe verkiezingen nog meer fragmentering zullen veroorzaken. Dat betekent dat je niet alleen veel tijd verliest aan verkiezingscampagnes, maar ook aan het smeden van een nieuwe coalitie. En de vraag is of we ons dat in deze cruciale maanden kunnen veroorloven. Ik denk ook niet dat een zakenkabinet in België goed kan werken, want technische oplossingen zullen bij ons toch nooit slagen.
Dus moeten we verder doen?
DAEMS: Ja, je moet mensen vinden die een compromis kunnen sluiten. We moeten proberen voor de volgende zes maanden een nieuwe regering te vormen, op basis van de akkoorden die er nu al zijn. De relancemaatregelen die de regering voorstelde, waren nog niet in concrete uitvoeringsmaatregelen gegoten en blijven dus liggen. En het is ook onduidelijk hoe ze passen binnen de begroting, die we toch onder controle moeten houden.
De overheid speelt een essentiële rol in de aanpak van de financieel-economische crisis?
DAEMS: Niet alleen de federale overheid, maar ook de regionale en Europese overheden. Want vandaag zijn twee duivelse spiralen aan het werk. Een eerste negatieve spiraal gaat zo: er is groeiende onzekerheid, er wordt dus minder geïnvesteerd, dus de economie slabakt, dus de onzekerheid neemt nog toe. De tweede negatieve spiraal ontstaat omdat er minder geconsumeerd wordt, waardoor de economie vertraagt, het gevolg is dat de koopkracht daalt, zodat er nog minder geconsumeerd wordt. Die negatieve spiralen sleuren ook gezonde bedrijven mee en die stoppen niet vanzelf. Dat hebben we uit de depressie van de jaren 1930 geleerd. Daarom, alstublieft, alle overheden moeten nu absoluut optreden. Ik ben ervan overtuigd: 2009 zal het jaar van de overheden zijn.
De regering-Leterme presenteerde een relanceplan met koopkrachtmaatregelen, een verlaging van de btw op de bouw, lastenverlaging op Onderzoek en Ontwikkeling. Is dat wat nodig is?
DAEMS: Men moet de doelstelling van het relanceplan duidelijk formuleren. Moet het de koopkracht beschermen, of moet het de economische activiteit in stand houden? Vroeger was dat hetzelfde: als je toen de koopkracht in stand hield, vloeide dat geld wel naar de Belgische economie. Maar België is nu een geïntegreerd onderdeel van Europa. Als je nu de koopkracht in België beschermt, wordt dat geld niet noodzakelijk besteed aan de aankoop van Belgische producten en diensten. Je merkt aan de handelsbalans dat we met problemen kampen: we voeren heel veel producten in maar voeren weinig uit. We slagen er niet meer in om competitief te zijn.
Dus koopkracht stimuleren is nu niet het allerbelangrijkste?
DAEMS: België doet al veel aan koopkrachtbehoud met zijn indexsysteem. Veel belangrijker is dat we ervoor zorgen dat onze ondernemingen competitief zijn binnen Europa. Dat zal de werkgelegenheid echt beschermen. Want ooit zal de economie herleven, en dan moeten we wel klaarstaan om de markten in Europa te kunnen bedienen.
Wat moet er gebeuren om onze bedrijven competitief te maken voor de toekomst?
DAEMS: We moeten blijven sleutelen aan onze loonkosten, die in vergelijking met de ons omringende landen te hoog zijn. Maar het is meer dan alleen een kostenverhaal. We moeten er tegen 2010 echt in slagen om 3 procent van ons bruto binnenlands product (bbp) te investeren in Onderzoek en Ontwikkeling, zoals afgesproken in de doelstellingen van Lissabon. Onze producten kunnen nog veel verbeteren, zodat we ze makkelijker kunnen verkopen in het buitenland. En het liefst zou ik ook maatregelen zien om het eigen vermogen van de ondernemingen te versterken in deze crisistijd.
Heeft België wel genoeg geld voor een echt relanceplan?
DAEMS: De Nationale Bank heeft al gezegd dat we de voorbije tien jaar, toen het goed ging, misschien beter in bepaalde uitgaven hadden gesneden. Dat is het contradictorische in de economie: snijden gaat altijd veel makkelijker als het slecht gaat. Als het goed gaat, is het politiek moeilijk om te besparen, want dan wil iedereen van de groei profiteren. Maar we hadden toen beter een spaarpotje aangelegd. Dat we dat niet hebben, breekt ons nu zuur op.
Hebben we het ergste in de financieel-economische crisis achter de rug?
DAEMS: Ik zou wel willen zeggen dat het ergste achter de rug is, maar de waarheid is: ik weet het niet. Het zal voor een groot stuk afhangen van het feit of men op Europees vlak een echt ge-coördineerd relanceplan kan opstarten. Als Frankrijk en Duitsland met een goed relanceplan komen en de economie herstelt daar vlot, dan zou ons dat enorm helpen.
Onze toekomst hangt dus voor een groot deel af van het herstel van Frankrijk en Duitsland?
DAEMS: Dat is de economische realiteit! Laten we elkaar niets wijsmaken: heel veel van wat we produceren moet naar onze Europese buurlanden. En als die economieën heropleven, zullen we daar mee van profiteren. Er is wel een voorwaarde: we moeten er in ons relanceplan voor zorgen dat de concurrentiekracht van de Belgische bedrijven toeneemt, want anders zullen bedrijven uit andere landen ons de loef afsteken.
Had u gedacht dat de Belgische overheid ooit nog een bank zou moeten bijspringen, laat staan nationaliseren?
DAEMS: Nee. Ik dacht dat in de financiële wereld alles goed onder controle was. Maar blijkbaar niet.
Waarom hebben bijvoorbeeld Belgische banken die rommelkredieten uit de VS ooit gekocht en verkocht?
DAEMS: Het antwoord is heel eenvoudig. In Europa, ook in België, wordt veel gespaard. En laten we eerlijk zijn: die spaarders waren inhalig. Ze wilden vooral een hoger rendement. Dus zocht de bank naar beleggingen, die meer potentieel rendement opleverden maar ook wat meer risico inhielden – al werd dat niet altijd duidelijk gezegd. En daarom hebben banken die producten in de VS gekocht en doorverkocht, waarbij ze zelf ook een mooie cent verdienden dankzij de distributiemarge.
Moeten zulke innovatieve financiële producten verboden worden? Moet de bank zich opnieuw alleen bezighouden met klassieke activiteiten zoals spaargelden ontvangen en leningen verstrekken?
DAEMS: Sommigen pleiten daarvoor, maar dat is een simplistische oplossing. Die nieuwe financiële producten bieden ook grote voordelen, zoals risicospreiding. Je moet er wel voor zorgen dat bancaire producten aan dezelfde normen beantwoorden als industriële producten. Dat stuitte me wel tegen de borst: heel wat bedrijven en beleggers hebben bancaire producten gekocht waarvan zelfs de verkoper niet kon zeggen wat er eigenlijk inzat. Maar voor een voedingsproduct moet de leverancier vandaag voor alle ingrediënten die erin zitten kunnen zeggen waar ze vandaan komen.
U hebt zich op verzoek van de regering gebogen over Fortis, dat niet alleen onder de kredietcrisis leed, maar ook moeite had om de overname van ABN Amro te verwerken.
DAEMS: Fortis had ABN Amro te duur gekocht, moest een kapitaalverhoging doorvoeren en het dividend schrappen. Het gevolg was dat de koers van meer dan 30 euro in maart 2007 naar 5,4 euro zakte eind september 2008. Maar daar draagt het management van Fortis, en níét de overheid, een grote verantwoordelijkheid voor. Dat lijken sommigen de laatste weken te vergeten.
Hoe was de stand van zaken bij Fortis eind september, toen u het dossier bestudeerde?
DAEMS: Eerlijk, ik had bij het eerste contact geen besef van de ernst van de toestand bij Fortis. Je had er niet alleen de gevolgen van de zware overname van ABN Amro, want een nog groter probleem waren de rommelkredieten. Ik denk dat ook vandaag weinig mensen beseffen hoe ernstig de toestand toen wel was.
Stond Fortis echt op het randje van een faillissement?
DAEMS: Het risico was zeer groot dat Fortis niet in staat was om het liquiditeits- en solvabiliteitsprobleem zelf op te lossen. Fortis stond inderdaad op de rand van de afgrond.
Het eerste weekend dat de Belgische overheid ingreep, klonk er applaus: samen met Nederland en Luxemburg werd geïnvesteerd in de lokale bankpoten. Een paar dagen later keerde de Nederlandse overheid op haar stappen terug en trok ze de Nederlandse activiteiten uit Fortis.
DAEMS: Juist, maar de Belgische regering kan er niet aan doen als een van de partijen plots beslist om niet meer mee te doen.
De Belgische regering heeft Fortis België dan genationaliseerd en onmiddellijk doorverkocht aan BNP Paribas. Te snel en te goedkoop, zo luidt de kritiek.
DAEMS: De grote bezorgdheid was: als de Belgische overheid de volle verantwoordelijkheid over Fortis neemt, zal dat voldoende vertrouwen wekken, vooral bij de grote klanten? Zullen zij toch niet massaal hun geld weghalen? Bovendien vraag ik me af of de Belgische overheid het financiële risico om Fortis volledig te behouden wel kon lopen. Natuurlijk kan de overheid in principe daar alle geld insteken, want de overheid kan lenen zoveel ze maar wil. Maar valt dat met onze openbare schuld vandaag wel te rechtvaardigen?
Met de verkoop van Fortis aan BNP Paribas vertrok het beslissingscentrum van onze grootste bank wel naar het buitenland.
DAEMS: Dat deed me ook pijn, en ik maak me daar zorgen over. Ik heb er tijdens de gesprekken vaak aan gedacht, maar ik was er toch van overtuigd dat de verkoop aan BNP Paribas toen de enige realistische mogelijkheid was.
De aandeelhouders zeggen dat ze zwaar verlies leden door de daden van de regering.
DAEMS: De koers van Fortis is na het overheidsoptreden gedaald van 5,40 euro naar 0,70 euro, maar een aantal analisten berekende een theoretische waarde van het Fortisaandeel en kwamen uit rond de 4 euro. Dat is dus niet zo’n enorme waardevernietiging. Kijk, je rijdt met je wagen langs het kanaal en je ziet iemand verdrinken. Je stopt, springt in het water en redt de drenkeling. Misschien komt de politie je daarna vertellen dat je daar niet mocht parkeren, maar de drenkeling is wél van de dood gered.
Zal de overheid de banken nog een tweede keer moeten bijspringen?
DAEMS: Ik hoop van niet.
Dat hopen wij allemaal.
DAEMS: Ik denk dat bij de banken het ergste achter de rug is wat betreft de verliezen op rommelkredieten. Maar of we bij de banken echt het ergste achter de rug hebben, hangt af van wat er met de zogenaamde ‘reële economie’, bij de bedrijven, gebeurt. We moeten daar niet flauw over doen: onze industriële ondernemingen hebben de wereldmarkt zien instorten. De toestand bij veel ondernemingen is ernstig. En dat kun je niet op individueel ondernemingsniveau oplossen. Je kunt hier en daar wel wat kosten besparen, je kunt wel enkele afdelingen of bedrijven sluiten, maar zo raken we niet uit de crisis. Om eruit te komen, moet de hele economie weer op gang worden gebracht. En dat kunnen alleen de overheden.
Bent u in deze bijzondere omstandigheden beschikbaar als men u vraagt om minister van Economie te worden?
DAEMS: Ik vrees dat ik niet geschikt ben voor de politiek.
DOOR EWALD PIRONET/foto’s filip naudts