Tien voor de hand liggende vragen over de rijkentaks – met tien niet zo vanzelfsprekende antwoorden. En een onaangename conclusie.

1 Hoe rijk is de rijkste 1 procent?

3 miljoen euro. Zoveel moet uw vermogen minstens bedragen als u bij de rijkste 1 procent van de Belgische bevolking wilt gerekend worden. U mag daarvoor alles optellen wat tot uw vermogen behoort: alle vastgoed, voertuigen, juwelen, antiek, kunst, al uw geld, beleggingen en investeringen. En daar trekt u vervolgens al uw schulden van af. Houdt u nog meer dan 3 miljoen over? Dan bent u een van onze superrijken. Heeft u meer dan 687.000 euro aan vermogen? Dan behoort u tot de rijkste 10 procent van de bevolking. Dit alles blijkt uit onderzoek van Sarah Kuypers en Ive Marx van de Universiteit Antwerpen.

In ons land zit de rijkdom geconcentreerd bij een eerder klein deel van de bevolking, al is de vermogensongelijkheid hier niet zo groot als in vele andere landen, en zeker niet als in de Angelsaksische wereld. In heel wat landen heeft de rijkste 10 procent meer dan 60 procent van het totale vermogen in handen, in België is dat 44 procent. De rijkste 1 procent bezit bij ons 12 procent van het totale vermogen, dat in België pakweg 1600 miljard euro bedraagt.

2 Waaruit bestaat de rijkdom van de superrijken?

Voor de meeste Belgen is een woning het voornaamste onderdeel van hun vermogen. Ongeveer 70 procent van de gezinnen heeft een eigen woning. De rijken bezitten doorgaans meerdere huizen of appartementen, die ze vaak verhuren. De financiële middelen zitten minder verspreid dan het vastgoed. De rijken hebben veel meer geld staan op zicht- en spaarrekeningen en hebben veel meer belegd in aandelen, obligaties enzovoort. Slechts 15 procent van de huishoudens bezit aandelen. De 1 procent rijksten heeft 35 procent van de beursgenoteerde aandelen in handen. De inkomsten daarvan (dividenden of meerwaarden bij verkoop) komen dus alleen bij deze kleine groep terecht. De voornaamste inkomsten uit vermogen vloeien voort uit de verhuur van woningen en uit de dividenden die worden opgestreken.

3 Wie behoort tot de rijkste 1 procent?

Iets minder dan 50.000 gezinnen bezitten minstens 3 miljoen aan vermogen en behoren dus tot de rijkste 1 procent van België. En in ons land mogen 287.000 van de 4,7 miljoen huishoudens zich miljonair noemen.

U wilt natuurlijk weten wie die superrijken zijn. Journalist Ludwig Verduyn maakte er zijn levenswerk van om een ranglijst bij te houden van de rijkste Belgen (zie interview). Sommige families in die hitparade zijn alom bekend, andere zullen de meesten bitter weinig zeggen.

Marc Coucke, de flamboyante ondernemer die recentelijk Omega Pharma verkocht en voorzitter is van KV Oostende, valt net buiten de top tien, met een vermogen van 1,35 miljard euro.

Drie vierde van de vijfhonderd rijkste Belgen woont in Vlaanderen, de rest is gelijkmatig verdeeld over Wallonië en Brussel. Procentueel gezien bevindt een kwart van de 500 rijkste Belgen zich in West-Vlaanderen. Dat komt omdat nogal wat gefortuneerden zich in Knokke laten domiciliëren. Dat is niet alleen een aantrekkelijke kustplaats, maar ook een klein belastingparadijsje: je betaalt er nul procent aanvullende gemeentebelasting.

21 procent van de rijkste Belgen woont in de provincie Antwerpen. Het kleinste aantal woont in de provincies Namen en Luxemburg (1 procent).

4 En die grote vermogens worden niet belast?

Toch wel. Er bestaan in ons land een hele reeks belastingen die vooral de grote vermogens moeten treffen. We kennen de onroerende voorheffing, de belasting die u jaarlijks betaalt op een woning en grond. We hebben ook de roerende voorheffing, de belasting die u betaalt op uw financiële middelen. U betaalt ook registratierechten als u vastgoed koopt, successierechten als u erft en er bestaan ook schenkingsrechten. De belastingen op vermogen brachten in 2014 bijna 15 miljard euro in het laatje.

De meeste van deze belastingen werden de jongste jaren verhoogd. Neem de roerende voorheffing. Bij de invoering van de taxshift, de verschuiving van de belasting op arbeid naar consumptie, vervuiling en vermogens, verhoogde de regering-Michel de belasting op de intresten en coupons van termijnrekeningen, kasbons, obligaties en dividenden tot 27 procent. Ook de beurstaks, die u betaalt als u aandelen, obligaties enzoverder koopt, werd opgetrokken. En er kwam een speculatietaks: als u aandelen of andere beleggingsproducten binnen de zes maanden verkoopt, betaalt u 33 procent belastingen op de gemaakte winsten.

Volgens een studie van de OESO heeft België de op twee na hoogste vermogensbelasting van de geïndustrialiseerde wereld. Het totaal van de bestaande vermogensbelastingen ligt bij ons dubbel zo hoog als het gemiddelde van alle geïndustrialiseerde landen. Wel is het zo dat sommige inkomsten uit vermogen bij ons weinig of niet worden belast. Zo bestaat er bij ons geen meerwaardebelasting: als Marc Coucke zijn bedrijf met 1,2 miljard euro winst verkoopt, betaalt hij daar geen belasting op. Bovendien is de belastingdruk op inkomsten uit vermogen in België heel wat lager dan de belastingdruk op inkomsten uit arbeid. Dat komt vooral omdat de belastingen op arbeid hier zo hoog zijn. De vakbonden en steeds meer politieke partijen vinden dat de vermogens zwaarder belast moeten worden en spreken over een vermogensbelasting of een vermogenswinstbelasting.

5 Vermogensbelasting of vermogenswinstbelasting?

Een vermogensbelasting is een belasting die geheven wordt op het vermogen zelf, zonder rekening te houden met de inkomsten die dat vermogen oplevert. Als u een appelboom hebt, hakt een vermogensbelasting een of meerdere takken van die boom. Het extreemlinkse PVDA pleit voor een progressieve vermogensbelasting: 1 procent voor vermogens boven 1 miljoen, 2 procent op het bedrag boven 2 miljoen, 3 procent op alles boven 3 miljoen. Ze staan wel een vrijstelling van 500.000 euro toe voor de eigen woning. Dit alles moet jaarlijks 8 miljard opleveren, meent de PVDA. Dit voorstel is politiek kansloos.

Iets heel anders is de vermogenswinstbelasting. Daarbij wordt niet het vermogen belast, maar de winst die dat vermogen oplevert. Je hakt dus geen tak van de appelboom, maar de overheid ontvangt, afhankelijk van de oogst, een paar kilo’s appelen. SP.A en Groen toonden zich al voorstanders, ook N-VA heeft er wel oren naar. De Hoge Raad voor Financiën berekende dat een algemene heffing van 25 procent op alle winsten uit financiële en vastgoedbeleggingen 5 miljard kan opbrengen.

Het probleem bij een vermogenswinstbelasting is dat elk jaar voor iedereen moet worden berekend hoeveel winst men heeft gemaakt. Dat is heel omslachtig. Daarom werd bijvoorbeeld in Nederland een vermogensrendementsheffing ingevoerd. De werkelijke winst doet dan niet meer ter zake, de fiscus gaat er gewoon van uit dat u een bepaalde winst haalt. Hebt u meer winst, dan doet u uw voordeel. Hebt u minder winst, dan is dat jammer. Met andere woorden: hoeveel kilo appelen uw boom ook oplevert, u geeft een vooraf bepaald aantal kilo’s appelen aan de overheid. Groen denkt op deze manier 7,5 miljard binnen te halen, SP.A-voorzitter John Crombez rekent op 5 miljard.

6 Euh, komt er dan een vermogenskadaster?

Ja. Wat het ook wordt, een vermogensbelasting, een vermogenswinstbelasting of een vermogensrendementsheffing kan niet goed functioneren als het vermogen onbekend is. Dat betekent dat het vermogen van alle Belgen in kaart moet worden gebracht. Het idee alleen al doet vele landgenoten huiveren. Maar in heel wat andere Europese landen bestaat zo’n vermogenskadaster, bijvoorbeeld in Frankrijk, Nederland, IJsland, Noorwegen en Zwitserland.

In België zijn ook al heel wat gegevens over uw vermogen bekend bij de overheidsdiensten. Al het onroerende goed, gronden en woningen, staat genoteerd in het kadaster. Probleem is wel dat het kadaster sinds 1976 niet meer werd aangepast. Zo is het mogelijk dat de waarde van de woning niet meer klopt: misschien is de buurt nu minder of juist meer aantrekkelijk geworden dan veertig jaar geleden en is uw huis meer of minder waard geworden. Het kadastraal inkomen zou dus geactualiseerd moeten worden.

De eerste stappen voor een kadaster van het financiële vermogen zijn in ons land ondertussen gezet: bij de Nationale Bank werd in 2013 een Centraal Aanspreekpunt (CAP) opgericht, een databank met de gegevens van alle zicht-, spaar- en termijnrekeningen. Die databank mag vandaag alleen worden gebruikt om fraude op te sporen, maar er kan natuurlijk snel beslist worden dat ook de fiscus toegang krijgt.

En dan moeten de andere roerende goederen zoals auto’s, kunst, antiek en juwelen nog opgelijst worden. De waardering daarvan ligt moeilijker, maar de verzekeringscontracten vormen allicht een goede basis. Voor hoeveel heeft u uw schilderij van Rubens verzekerd? Of de ring met diamanten? Dat geeft wellicht een goed idee van de waarde. Het is dus niet uitgesloten dat verzekeringsmaatschappijen ooit de polissen moeten doorsturen, en dan is de fiscus ook perfect op de hoogte van de waarde van dat deel van het vermogen.

Als alle gegevens van het kadaster, het CAP en de verzekeringsmaatschappijen gebundeld worden, heeft België een vermogenskadaster. Als de politici dat willen, kan dat snel gaan.

7 En dan kunnen de rijken niet meer ontsnappen?

Dat is dromen. De rijken zullen proberen aan de fiscus te ontsnappen, net zoals vrijwel alle Belgen – hoe bent u zelf? De gefortuneerden hebben wel een voordeel: ze kunnen zich laten bijstaan door de beste fiscale adviseurs, want ze kunnen die betalen. Bovendien bestaat er in Europa vrij verkeer van kapitaal en zijn de verschillen tussen de belastingsystemen van de lidstaten nogal groot. Mits het juiste advies kan dat handig worden uitgespeeld zonder dat er ook maar één wet wordt overtreden.

Uit Luxleaks, Swissleaks en Panama Papers is gebleken dat rijken en machtigen jarenlang wetten hebben overtreden om aan de fiscus te ontkomen. Ze hebben ingewikkelde constructies opgericht met schermvennootschappen in fiscale paradijzen, en dat met slechts één doel: de fiscus ontlopen. Dat wordt steeds moeilijker. Aandelen en obligaties staan tegenwoordig op naam of op een rekening en die informatie wordt uitgewisseld door alle belastingdiensten op het Europese continent. De EU heeft daarover ook afspraken met landen als Zwitserland, Liechtenstein, Monaco, Andorra en San Marino. En als een schermvennootschap geen echte economische activiteit heeft of geen 15 procent belastingen wil betalen, kan de fiscus dankzij de Kaaimantaks van de regering-Michel beslissen u te belasten alsof er geen schermvennootschap bestaat.

Aan de andere kant voelen heel wat superrijken zich niet gebonden aan België. Sommigen aarzelen niet om te verhuizen naar bijvoorbeeld Londen, Monaco of een exotische plek waar de belastingen laag zijn. Bij een serieuze vermogensbelasting loert kapitaalvlucht om de hoek.

8 Kan een vermogens(winst)belasting onze overheidsfinanciën redden?

Jammer maar helaas, een vermogens(winst)belasting zal er niet voor zorgen dat de problemen van onze overheidsfinanciën als sneeuw voor de zon verdwijnen. De overheidsschulden zijn hoog, de vergrijzingskosten gigantisch. Volgens Bart Van Craeynest, hoofdeconoom van Econopolis, moeten we jaarlijks 22 miljard euro extra inkomsten vinden als we onze welvaartsstaat willen behouden. Enerzijds zal een vermogenswinstbelasting die pakweg 5 miljard oplevert niet volstaan, anderzijds is 5 miljard geld dat niet elders moet gevonden worden. Maar om die 5 miljard binnen te halen, zal de fiscus niet alleen moeten aankloppen bij de 1 procent rijken. Zelfs een vermogenswinstbelasting voor de 10 procent rijksten zal niet volstaan om aan die 5 miljard te geraken. Iedereen met wat spaargeld zal daaraan moeten bijdragen.

Een vermogensbelasting die alleen de superrijken treft, klinkt goed, maar is moeilijk te realiseren. Dat zegt zelfs Thomas Piketty, de econoom die wereldwijd groot succes kende met Le capital au XXIe siècle, zijn boek over vermogensongelijkheid en een pleidooi hield voor een wereldwijde progressieve vermogensbelasting: hoe groter uw vermogen, hoe meer belastingen u betaalt. In een interview met Knack schetste hij zelf wat het grootste probleem is: ‘Zowel mensen als vermogens kunnen vrij de wereld rondreizen.’ Alleen als de belastingen op arbeid, vermogen en vennootschappen in alle landen gelijk zijn, werkt zo’n vermogensbelasting optimaal. Daarom noemt Piketty zijn voorstel voor een progressieve vermogensbelasting ‘een nuttige utopie’. Utopisch want het zal niet meteen lukken, maar nuttig want het werkt inspirerend. Het kan er wel voor zorgen dat de belastingen rechtvaardiger worden.

9 Versta ik het goed: de middenklasse zal betalen?

Inderdaad, hoe u het ook draait of keert: als u echt veel geld in de staatskas wilt krijgen, zal een vermogens(winst)belasting die alleen de superrijken viseert daar niet in slagen. Zij zullen met hun vermogen het land ontvluchten of met behulp van advies op maat hun bijdrage weten te beperken. De vrees is gegrond dat uiteindelijk de (rijkere) middenklasse zal opdraaien voor een vermogens(winst)belasting: het gezin dat wat spaargeld heeft, net wat heeft geërfd, misschien wat aandelen of een beleggingsfonds bezit of wat geld heeft geïnvesteerd in een appartementje aan de kust of een buitenverblijf in de Ardennen.

En in België behoor je trouwens al snel tot de middenklasse. Acht miljoen Belgen, of 75 procent van de bevolking, maakt daar deel van uit: ze zijn niet arm maar ook niet puissant rijk. Hebt u als alleenstaande meer dan 1100 euro per maand, als alleenstaande met kinderen meer dan 1650 euro en als koppel met kinderen meer dan 2300 euro, dan wordt u tot de middenstand gerekend. Een bovengrens bepalen is moeilijker, maar een alleenstaande die maandelijks netto 3000 euro of meer verdient, behoort tot de rijkste 10 procent van de Belgen. Heb je meer dan 6000 euro per maand, dan zit je bij de top 1 procent, zegt professor Marx.

10 Dus rechtvaardiger belastingen betekent meer belastingen betalen?

Twee zaken vooraf. Eén: streven naar een rechtvaardigere verdeling van de belastingen via een of andere vorm van vermogens(winst)belasting is mooi, maar het zal het probleem van de penibele toestand van onze overheidsfinanciën niet oplossen. Twee: het is zo goed als onmogelijk om alleen de heel rijken te belasten. Bovendien kunnen zij het makkelijkst de dans ontspringen. Uiteindelijk is het tot nu toe altijd zo geweest dat de middenklasse – die ook het talrijkst is – het meest bijdraagt. Dat zal in de toekomst ook zo zijn.

Om de sociale onrust te bedaren zal de regering-Michel wel met een soort rijkentaks komen. De meeste regeringspartijen zijn daartoe bereid, alleen de liberalen spartelen nog wat tegen. Maar het zal zeker een onderwerp zijn tijdens de begrotingsbesprekingen, die volgende maand van start gaan. De kans is groot dat er een meerwaardebelasting komt, een belasting op de winst die men maakt bij de verkoop van een roerend of onroerend goed en die in de meeste landen al bestaat. Dan kan de speculatietaks, die toch niet veel voorstelt, verdwijnen.

Probleem voor de regering-Michel is wel dat ze een punt heeft gemaakt van de verlaging van de hoge belastingdruk in ons land. Die is vorig jaar ook gezakt, van 44,9 procent van het bbp naar 44,6 procent. Als daar een vermogenswinstbelasting bij komt, stijgt de belastingdruk opnieuw. Dat kan de regering-Michel niet maken. Daarom zal ze elders de belastingen moeten verlagen. Zo wil minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) als tegenwicht de vennootschapsbelasting verminderen. Probleem is wel dat de middenklasse, die mee de vermogenswinstbelasting mag ophoesten, daar niet zo veel aan heeft. Of hoe een rechtvaardiger belastingsysteem ertoe kan leiden dat de meerderheid van de bevolking uiteindelijk meer belastingen zal betalen.

DOOR EWALD PIRONET

De rijkste 1 procent bezit 12 procent van het totale vermogen.

De vermogensbelasting zoals de PVDA die voorstelt, maakt politiek geen kans.

Alleen al de gedachte aan een vermogenskadaster doet vele Belgen huiveren.

Marc Coucke betaalt geen belastingen op de 1,2 miljard die de verkoop van zijn bedrijf hem opleverde.

Een vermogensbelasting die alleen de superrijken treft is moeilijk te realiseren.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content