De Basken kunnen opgelucht ademhalen. De moslims houden nu hun adem in. Het lijkt er immers sterk op dat de Madrileense aanslagplegers in islamistische kringen te zoeken zijn. Vooraleer we nu collectief in paniek slaan en in elke moslim die rustig de koran zit te lezen in de metro, een potentiële terrorist gaan zien, is het goed de drie klassieke vuistregels over het terrorisme voor ogen te houden.
Vuistregel een. Terroristische groepen waren door de hele geschiedenis heen altijd marginale splintergroepen. Dat is vandaag niet anders.
Vuistregel twee. Terroristen hebben in het verleden nooit de verhoopte resultaten geboekt. Integendeel. De geschiedenis leert dat het effect van het terrorisme meestal het omgekeerde is van wat terroristen nastreven.
Vuistregel drie. We hebben bij terreuraanslagen altijd de neiging om te overreageren. Dat is menselijk, maar het is goed dat we het beseffen. Op terreur moet niet alleen met het hart worden gereageerd, maar ook met het hoofd.
Misschien moeten we daar vandaag een vierde vuistregel aan toevoegen. Wij zouden er trouwens goed aan doen om die bij elke aanslag hardop te reciteren, op het ritme van Allah Akhbar: ‘Al-Qaeda is dood! Dood aan Al-Qaeda!’
Het Al-Qaeda dat de Twin Towers heeft vernietigd, is niet meer. Het is vernietigd in de nasleep van elf september, door de oorlog in Afghanistan en de wereldwijde klopjacht die geleid heeft tot duizenden aanhoudingen, het opbreken van tientallen cellen en het opdoeken van wat ooit een hiërarchisch gestructureerde octopus was. Dat is geen goed nieuws. Want als morgen Osama Bin Laden zal zijn aangehouden, zullen nog aanslagen plaatsvinden.
Al-Qaeda is opgedoekt, maar in de plaats ervan is iets veel diffusers ontstaan. Overal ter wereld lijken nu islamistische cellen actief. Zij ontstaan spontaan, treden lokaal op en hebben nauwelijks of geen banden met wat ooit Al-Qaeda was. Maar twee dingen hebben ze wel met elkaar gemeen: het zijn splintergroepen en ze zwaaien met het vaandel van Al-Qaeda. Al-Qaeda is een vlag geworden, een idee.
Ideeën zijn gevaarlijker dan bommen. Vorige week bevestigde een nieuwe internationale opiniepeiling wat we al wisten: in sommige moslimlanden is de ster van Osama Bin Laden niet echt gedimd. Miljoenen moslims zijn geen bommenleggers, maar een aantal onder hen gaat wel juichen als ergens een bom ontploft.
We zitten vandaag midden in een Griekse tragedie. Terwijl wij de islam beginnen te vrezen, leeft in een groot deel van de moslimwereld het gevoel dat de islam aan de schandpaal staat en dat het Westen tegen hén is. Dat het Westen hen onder de duim wil houden. Vandaar hun gevoel een geplaagde minderheid te zijn – in hun land, in ons land.
Het terrorisme van vandaag heeft niets te maken met godsdienst. Zoals steeds in de geschiedenis is het ook vandaag geboren uit een ruim gedeeld gevoel van marginalisering. Terrorisme is een symptoom van een scheefgegroeide samenleving. Het duikt telkens weer op als een te snel wijzigende wereld te grote groepen mensen, volken of landen het gevoel geeft dat zij aan de zijlijn worden geduwd. Dat met hen geen rekening wordt gehouden. Precies dát vormt de kweekgrond waarop extremistische splintergroepen – als zelfbenoemde heilanden – inspelen om zichzelf een aureool van strijders tegen het onrecht te verschaffen.
Met bommenleggers is geen dialoog mogelijk. Zij moeten uitgeschakeld worden. Maar de miljoenen harten in de moslimwereld moeten heroverd worden. Daar zal de echte oorlog tegen het terrorisme worden gewonnen – of verloren.
Rik Coolsaet