In een turf van 1.300 pagina’s zette de Europese Commissie lijnen voor de volgende eeuw uit. Waarover gaat het ?
De Europese Commissie koppelt de uitbreiding van de Unie aan hervormingen. Er is snel een aanpassing van de stemverdeling en de besluitvorming in de Unie nodig. Plus een bijsturing van het landbouwbeleid en een selectievere toepassing van de structuurfondsen. Pas als die correcties zijn doorgevoerd, zo stelt de Commissie, kunnen nieuwe landen toetreden. In het beste geval wordt dat iets voor 2002. Zes landen zouden in aanmerking komen : Polen, Tsjechië, Hongarije, Estland, Slovenië en Cyprus. Goed voor 65,6 miljoen inwoners. Of er echt met die zes onderhandeld wordt, beslissen de regeringsleiders in december. Het valt niet uit te sluiten dat één of meer van de gebuisden Roemenië, Bulgarije, Letland, Litouwen toch nog worden opgevist.
Om de integratie voor te bereiden, krijgen de kandidaat-leden tot 2006 steun ter waarde van 75 miljard ecu (3.000 miljard frank). Dat is een pak geld. Toch denkt niemand eraan om de begroting van de Unie op te trekken. Het plafond blijft op 1,27 procent van het bruto binnenlands product (BBP) bevroren. ?In Amsterdam zagen we al hoe moeilijk het was om het Europees Verdrag te veranderen,? zei begrotingscommissaris Erki Liikanen bij de voorstelling van Agenda 2000. ?Nog moeilijker is het om van de lidstaten meer geld te krijgen.?
HENEGOUWEN UIT DE BOOT
De enige manier om met bijna evenveel middelen de arme Oost-Europese landen binnen te halen, is een selectievere of zuiniger aanpak. Onder meer inzake de structuurfondsen, waarmee de Unie de regionale ongelijkheid probeert te verkleinen. Regio’s waar het BBP per inwoner meer dan 75 procent van het EU-gemiddelde bedraagt, komen vanaf 2000 niet langer in aanmerking voor steun. Daarmee valt Henegouwen vrijwel zeker uit de boot, maar ook Ierland en grote delen van Spanje, Portugal en Griekenland. In die landen dreigt bijgevolg een opstand tegen Brussel. Om te verhinderen dat de nieuwe landen al deze steun inpikken in het beste geval bedraagt hun BBP per hoofd slechts 55 procent van het EU-gemiddelde wordt er een grendel ingevoerd. De steun van de structuurfondsen mag slechts 4 procent van hun BBP bedragen.
Ook de landbouw mort. Het globale budget zal niet dalen, maar zal over veel meer landbouwers verdeeld worden. Bijgevolg zullen de interventieprijzen dalen. Dat daardoor een hard conflict dreigt, blijkt voldoende uit de woorden van landbouwminister Karel Pinxten (CVP). De grootste heibel tekent zich evenwel af rond de bijdragen van de lidstaten zelf. De grote betalers van de Unie vinden dat ze te veel afdragen en dat de tijd rijp is om hun bijdrage te verminderen. Terwijl Nederland zich al met enkele snedige bedenkingen onderscheidde, roert men zich vooral in Duitsland. De grote kanonnen daar, financieminister Theo Waigel en buitenlandminister Klaus Kinkel, lieten zich al horen. Volgens Kinkel moet de lastenverdeling binnen de EU in de toekomst eerlijker gebeuren. Met andere woorden Duitsland betaalt te veel en dat moet zo vlug mogelijk veranderen. Ook de socialisten (oppositie) en de Duitse deelstaten hebben al laten weten dat het zo niet verder kan.
De uitbreiding van de Unie wordt dus een bitse slag om geld. Daarmee wordt dediagnose bevestigd van Franklin Dehousse, de Belgische onderhandelaar op de Intergouvernementele Conferentie (IGC). In een recente nota schrijft hij : ?Op de top van Amsterdam werd een verandering van de fundamentele prioriteiten van de Duitse Europolitiek duidelijk. De eenheidsmunt en de verruiming hebben nu voorrang op de politieke unie. De Europese malaise wordt gekenmerkt door een nationalistisch reveil. Vandaar een gebrek aan solidariteit en een bijna morbide fixatie op de financiële aspecten van de Europese integratie.?