Behalve voorzitter Frank Swaelen heeft de CVP nog een tweede lid in de Rwan- da-commissie : Senator Ludwig Caluwé.
In een vroeger leven was Ludwig Caluwé voorzitter van de CVP-jongeren. Tot verrassing van velen vaardigde de partijleiding hem af in de Rwanda-commissie. Tijdens de eerste zitting onderscheidde Caluwé zich met aandachtig luisteren en nota nemen.
LUDWIG CALUWE : Het was allemaal heel emotioneel. Een abstracte tragedie kreeg plotseling gezichten en de vraag waar we nu mee zitten, is of dit vermijdbaar was dan wel of het om een fataliteit, een soort Corneillaans drama ging.
De militaire overheid maakte een slechte beurt.
CALUWE : Bij de familie van de slachtoffers alleszins. Daarom mijn vraag om dat allemaal op een rijtje te zetten, zodat we daar lessen kunnen uit trekken. Men zegt me dat minister Jean-Pol Poncelet (PSC) na de ramp in Eindhoven, waar het ook fout liep, de opvang en de hulp aan de nabestaanden heeft verbeterd. We moeten dat natrekken, want in de Rwanda-zaak gaf het leger blijk van weinig inlevingsvermogen. Wat me bijzonder trof, was de betere behandeling van de familie van de officieren.
Blijkbaar deed u nooit legerdienst.
CALUWE : Dat klopt. Die geprivilegieerde behandeling stoort me, ze is niet meer van deze tijd.
U was niet vertrouwd met het Rwanda-dossier ?
CALUWE : Helemaal niet en ik heb me de laatste weken intensief moeten inwerken. Misschien is dat ook een voordeel. In tegenstelling tot andere commissieleden, heb ik me nooit over het Rwandees drama uitgesproken. Bijgevolg word ik in dit onderzoek niet door vroegere standpunten gehinderd. Bij een Alain Destexhe (PRL) ligt dat helemaal anders. Ik beweer niet dat dit een hypotheek op de commissie legt, want de sfeer is goed en ik hoop dat we de werkzaamheden met een consensus kunnen afsluiten.
Hoewel u het dossier niet kende en u geen lid van de commissie Buitenlandse Zaken is, stuurde de partij u naar de Rwanda-commissie. Bent u zoveel intelligenter dan, bijvoorbeeld, Erica Thijs ?
CALUWE : Toch niet. Het was moeilijk om André Bourgeois, die lid van de vorige regering was, af te vaardigen. Er is aan mij gedacht omdat ik juridische bagage heb, niet cumuleer, dus voldoende tijd heb en lid van het partijbureau ben. Daardoor kan ik me misschien flexibeler opstellen, want dit is een gevoelig dossier. Als je ziet hoeveel premiers, ex-premiers en voormalige ministers er worden opgeroepen, weet je genoeg.
Waarom heeft de CVP zich zo tegen deze onderzoekscommissie verzet ?
CALUWE : Er werd voor de negatieve beeldvorming gevreesd als we deze dramatische gebeurtenissen nog eens oprakelden. Het had dus niets met de strafrechterlijke of politieke verantwoordelijkheid te maken. In feite speelt die niet mee, omdat de hele operatie onder controle van de Verenigde Naties gebeurde. Daarom waren we ook tegen een echte onderzoekscommissie, want dan hadden de VN-verantwoordelijken hun onschendbaarheid ingeroepen om niet te getuigen. Het is belangrijk dat zij komen, anders krijgen we nooit een volledig beeld van de situatie.
U wordt ongetwijfeld grondig gecoacht.
CALUWE : Ik probeer vooral mezelf te coachen. Niet iedereen in de CVP zit op dezelfde golflengte. Er is een Hutu- en een Tutsi-clan, ik behoor tot geen van beide.
Overlegde u met premier Jean-Luc Dehaene over de te volgen strategie ?
CALUWE : Ik had een korte babbel van ongeveer een kwartier met de premier. Ik heb hem uitgelegd hoe ik tegenover het werk van de commissie stond en ik had de indruk dat hij het daar mee eens was. Instructies over de volgen koers heb ik niet gekregen.
Onlangs kreeg u van Dehaene de wind van voren toen u, omwille van de PS, een nieuw regeerakkoord bepleitte.
CALUWE : De media hebben het optreden van Dehaene in het partijbureau erg overroepen. Ik heb er alleszins niet horen blaffen. Het optreden van elf jonge parlementsleden was niet goed overlegd. Er is te veel geïmproviseerd. Toch formuleerden wij wat velen in de partij in stilte dachten. De Belgische ziekte heeft immers een naam : PS. Als dit land in een uitzichtloze situatie dreigt terecht te komen en we vol bewondering naar Nederland kijken, is het omwille van de PS. De kloof tussen Vlaanderen en Wallonië wordt steeds groter.
Waren de jeugdige elf ook in zaal F van de Senaat om er met Guy Verhofstadt (VLD) en Johan Van Hecke (CVP) over het nieuwe politieke landschap te praten ?
CALUWE : Ik was daar niet bij en nu donderdag hebben we een gesprek met Johan Van Hecke over de draagwijdte van de discussies in zaal F. Velen van ons zitten dankzij hem in het parlement en we zitten met vragen over de richting die hij wil uitgaan.